Zoeken

Tip

Sunparks

‘Ik roei met de riemen die ik heb in dit epicentrum van getatoeëerde marginalen en kinderen zonder toekomst.’ Positiever dan dat kon ik moeilijk antwoorden toen een vriend me stuurde hoe het weekendje Sunparks me beviel. Ook nu weer, met de krokusvakantie in het vooruitzicht, zet menig jong gezin zich rond de tablet om nog een last minute te boeken naar vakantieparken die je eindeloos speelplezier, ongekende aquafun, heerlijk verkwikkende wellness en grenzeloos avontuur beloven. Laat deze column een waarschuwing zijn voor wat je daar in werkelijkheid te wachten staat. Zie het als een kleine opfrissing van wat je al lang weet, maar hardnekkig probeert te vergeten wanneer je het waanzinnig gelukkige, beeldmooie, met perfecte BMI gezegende middenklassegezin op de brochure ziet. Ik neem het je niet kwalijk, lieve lezer. Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb. Is het toch al te laat? Dan wens ik je veel sterkte toe, zeker als je er, net zoals ik, als kinderloze dertiger door een of andere ongelukkige speling van het lot bent terechtgekomen.Vanaf dat ik de bareel achter me in de houder hoor vallen, weet ik het: ‘ik ben gevangen.’ Elke ontsnappingspoging is hopeloos. Wie toch probeert om onmiddellijk terug te keren, ontdekt al snel dat je eerst zigzaggend, lussen draaiend, rond 13 rotondes manoeuvrerend door het volledige park moet, waarin je enige herkenningspunt bestaat uit één huisje dat 700 keer gecopy-pastet werd. Elk domein is dan ook aangelegd als een labyrint waarvan je onmogelijk in minder dan drie dagen de uitweg vindt. Dat besef begint al wanneer je je zogenaamde luxebungalow probeert te bereiken. Mijn eindbestemming is huisje 186, dat ik een halve benzinetank en één echtelijke ruzie later helemaal achteraan in het park vind. Want iedereen weet dat je huizen logischerwijs altijd nummert van achter naar voor, zodat je bij de ingang uitkomt op 763 en zeker niet bij 1.Wie dacht dat de villa vinden de enige hindernis was om in zeeën van ontspanning en relaxatie te duiken, ziet duidelijk nog iets, of beter iemand, over het hoofd. Ook deze keer ontbreekt hij niet. De Nederlander. Dé Nederlander die, met z’n vrouw en twee kinderen die lijken op patatten met petjes, de volledige weg blokkeert om de meest volgepropte Opel Corsa ooit uit te laden op een manier die je doet twijfelen of onze tijd hier op aarde nu wel of niet eindig is. In een tijdsspanne van 20 minuten claxonneer ik 17 keer naar mijn Nederlander, waarop die vrolijke flapdrol z’n duim opsteekt om fluitend petanquebal per petanquebal verder naar binnen te dragen. Wanneer de familie Mindful Uitpakken haar meditatiemoment er eindelijk heeft opzitten, wordt duidelijk dat ons huis – uiteraard – in een doodlopend stuk van de doolhof staat en dwingen de felle achteruitrijlichten van de Corsa me tot nog een kleine kilometer achterwaarts autorijden vooraleer ik zelf aan het uitladen kan beginnen.Op onze luxury lodge heb ik verbazingwekkend genoeg niets aan te merken. Dat komt waarschijnlijk doordat ik gebruik maak van de zelfbedachte Twistertactiek. Zo zit ik vanaf ik door de voordeur stap niet in iets wat lijkt op een klerenkast met muren, maar wel in het grootste Twister-speelveld ooit. In mijn beleving ben ik dus níét aan het schuren met de schoonmoeder om een mes uit de schuif te kunnen pakken terwijl zij spaghetti staat te koken. Wel ben ik weer een stap dichter bij de overwinning in het weekendlange behendigheidsspel waarbij alleen de gekleurde stippen ontbreken. Mij zal je dus niet horen klagen over het feit dat het onmogelijk is om tv te kijken zonder dat de kont van een huisgenote je oor plet, terwijl je andere huisgenoot door zijn neus moet ademen omdat je knie tegen z’n kin zijn mond blokkeert. Noch spot ik met het feit dat de gemiddelde verhuisdoos groter is dan deze premium cottage. Verhuisdoos of vakantievilla, aan de kartonnen muren waarachter je de Oost-Europese buren hoort drinken, zingen, roepen, kotsen, neuken en snurken – in die volgorde – ontsnap je toch niet. En hoort het per slot van rekening niet bij het vakantiegevoel dat je om twee uur ’s nachts wakker wordt van iemand die vier huisjes verder z’n slaapkamerdeur dichttrekt?Lees hier deel 2 van de Sunparks Saga.

Hans Verhaegen
89 4

Chinese vrijwilliger

Het plan was onfeilbaar. Ik was de Chinese vrijwilliger. Ik zou het oplopen doordat een Chinees kindje een gemene hoestbui had gekregen tijdens het in mekaar zetten van het laatste nieuwe Apple-product, dat ik uiteraard zou gekocht hebben. Ik zou, zoals gewoonlijk, de geur van mijn nieuw Apple-product inhaleren nog voor ik het goed en wel uit de verpakking had gehaald. En ik ging de eerste zijn. Ik zou sterven als BV en mijn vrouw achterlaten met miljoenén, enerzijds door de schadevergoeding, anderzijds doordat m’n columns zouden verkopen voor karrenvrachten gele eurobriefjes. Want net als bij pakweg Van Gogh zal ook mijn oeverloze, niet in woorden te bevatten talent pas erkend worden wanneer er maden uit m’n oogkassen kruipen – die oogontsteking in 2015 niet meegerekend. Ik had het allemaal uitgekiend. Maar helaas, een ander genie is me voor geweest. Deze week is namelijk de eerste Belg met het coronavirus gesignaleerd en ik ben het jammer genoeg niet. Welk product Philip Soubry – want zo heet de held – aan de man wil brengen of welke carrière hij ambieert is nog niet duidelijk, maar geloof mij, als hij het overleeft is deze gozer binnen. Een boekendeal, filmfranchise, z’n kop op flesjes Corona-bier, een naar hem vernoemde Quickburger en een huwelijk met een (al dan niet oude) Miss België zijn op dit punt onvermijdelijk. Deze man heeft 2020 nu al gewonnen. Je ziet hem gegarandeerd terug in het volgende seizoen van De Slimste Mens. En gelijk heeft hij. In deze maatschappij, waarin iedereen zich de superster van z’n eigen wereld waant, waarin we leven voor de likes en waarin 15 minutes of fame veranderd zijn in 15 seconden, kan je de aandacht die je krijgt niet meer gewoon grijpen en uitmelken. Je moet die cashcow vetmesten en verkrachten tot het beest schubben heeft aan de binnenkant. Hoe de Belgisch Kampioen Corona het virus opliep, daarrond circuleren verschillende verhalen. Soubry was alleszins nog niet bijna in de buurt van China geweest. Hijzelf beweert gedineerd te hebben in restaurant Hong Kong in Dadizele, alwaar de chef-kok die in Wuhan geboren is met het corona-gen, het niet langer kon houden van de krampen en in een emmer in de keuken heeft gescheten. Het eerste gebod van de bijbel voor chef-koks, Ons Kookboek van KVLV, zegt namelijk: laat nooit je fornuis alleen. Wat hij niet wist was dat in eenzelfde emmer ernaast beslag zat om de fortune cookies voor de gasten van die avond te bakken. Door een ongelukkig toeval heeft de keukenhulp, die eerder zelf op het toilet zat, die twee emmers omgewisseld en 20 minuten later zat Philip Soubry nietsvermoedend het smerigste, maar meest lucratieve gelukskoekje uit z’n leven te eten. Nu treft het dat het coronavirus het snelst wordt doorgegeven via gebakken feces. Maar dat had Soubry makkelijk kunnen opzoeken, om er daarna dit nogal onwaarschijnlijk verhaal rond te fabriceren. Interessanter is de verklaring van Soubry’s vrouw. Die zegt dat haar echtgenoot al jaren achter haar rug om kelders met illegale Chinese jongetjes bezoekt en hij er bij wijze van fetisj hele avonden in niets dan een pamper over de grond kruipt, terwijl de kinderen hem fruitpap voederen en boeken van Annie M.G. Schmidt in een Mandarijns dialect voorlezen. Mogelijk heeft hij een van die jongetjes zo ver gekregen om in een emmer te schijten, het goedje te bakken en het verkruimeld met Vitabis bij hem naar binnen te lepelen. Zoals ik al zei wordt het virus het makkelijkst doorgegeven via gebakken feces. Dat verklaart meteen ook van waar het absurde verhaal komt dat Soubry zelf aan de media blijft vertellen. Ach, wie maken we wat wijs. Natúúrlijk is dit alles in scène gezet. Waarom authentiek en arm blijven als je met een leugentje om bestwil blokken goud kan kuchen? Philip Soubry is geen corona-overlevende. Philip Soubry heeft zelfs nog nooit een verkoudheid gehad. Philip Soubry is een kerngezond man met een geniaal plan om z’n personal branding en z’n bankrekening te rocketboosten op de rug van het coronavirus. En daarom verdient deze man dubbel en dik elke cent van het fortuin dat op dit moment binnenstroomt. Ik zal alvast in de Quick met smaak zitten genieten van een Soubry Supreme, wetende dat ik mijn steentje heb bijgedragen aan iemands welverdiende renteniersleven. En net als bij kunst zullen de mensen zeggen dat ze dat zelf ook allemaal hadden kunnen bedenken. Maar net als bij kunst zal iemand hen vertellen dat zij niet diegenen waren die het als eerste bedacht hebben.

Hans Verhaegen
18 1

De revolte van de Rudi's

"Dag Rudi", zei ik. Pas op, niet tegen mezelf, zo erg is het niet gesteld. Ik sprak een bevriende Rudi aan die van een koffie genoot in het etablissement dat we beide frequenteren. Ik kreeg van hem krek dezelfde begroeting. "Wij Rudi's komen allemaal uit dezelfde generatie", stak hij meteen van wal. Het was niet voor het eerst dat hij dit vertelde. "Mijn ouders haalden hun inspiratie bij Rudi Altig, een Duitse wielrenner. Hij won heel wat koersen in de jaren '60". "Ik weet dat Rudi Carrell thuis soms op de tv verscheen", zei ik. "Een Nederlander die vooral in Duitsland populair was. Ik vermoed dat hij er voor iets tussen zit. Afijn, wat mijn naam betreft natuurlijk", lachte ik. "We zijn dus eigenlijk halve Duitsers", lachte de andere Rudi. "Klopt helemaal", antwoordde ik. "Zwei kaffee bitte", zei ik in mijn beste Duits tegen de patron. Maar het klopt wat Rudi vertelde. Toen wij jong waren, zat er in elke klas een Rudi. In onze klas zelfs twee. Het is een speciale band, dat zal u begrijpen. Maar de dag van vandaag worden er bijna geen Rudi's meer geboren. Wat is er mis met Rudi? De top van populaire voornamen bestaat uit 'oude' namen als Arthur, Louis, Jules en Victor. Maar sinds 1995 zijn er ocharme 10 Rudi's geboren in Vlaanderen. Dat lees ik in de nationale statistiek van voornamen. Toch een kaakslag voor onze naam, niet? Maar ik weet wat gedaan. Dezelfde statistiek leert me dat er momenteel in ons land 10.022 Rudi's wonen, naast 11.729 Rudy's. Misschien moeten we de krachten bundelen en een mars op Brussel organiseren. Om ons bestaan duidelijk te maken bij de bevolking. Om terug aan populariteit te winnen. Want als je die twee getallen samentelt, kom je aan een mooi aantal. De laatste vakbondsbetoging telde amper 10.000 demonstranten. Dan mogen er nog een paar Rudi's ziek vallen om het dubbel te halen. Mocht u een Rudi kennen, brengt u hem dan alvast op de hoogte van ons plan? We willen vooral een positief signaal brengen, maar toch ook een krachtig. Het televisiejournaal halen vormt bovendien geen enkel probleem. We hebben immers een lange arm bij de VRT, als ik me zo mag uitdrukken. Iemand met ervaring in conflictgebieden. Ik ben ervan overtuigd dat Rudi Vranckx het een eer vindt om er een beklijvende reportage over te maken. We rekenen op jou Rudi.

Rudi Lavreysen
42 0

Frankie en ik

"Nu ben je precies Frankie Loosveld uit Het Eiland", zegt mijn vrouw. We staan naast elkaar voor de spiegel. Als u hem kent, weet u dat het geen compliment is. Het personage van Frankie vertoont nogal rare trekken. Grappig, maar overenthousiast en ietwat onvolwassen. Een typetje dus. Al is het niet voor die zaken dat de gelijkenis met Frankie opgaat. Het is mijn kapsel. Net als bij Frankie gaat mijn haarsnit de hoogte in. Alhoewel, snit. Ik heb opgegeven om er een model in te krijgen, zoals de term in officiële kapperskringen luidt. Bovendien groeit het zo snel als sla op een regenachtige dag in het voorjaar. Mijn kapsel is zoals een voetbalveld dat geen meststoffen nodig heeft om tweemaal per week met de zitmaaier afgedaan te worden. Als ik buitenkom bij de kapper, roept de brave man mij al terug binnen. "Het is precies weer lang geworden", zegt hij dan. Het drama is daarenboven dat ze op mijn werkplek niet één, maar twee spiegels in de lift hebben gemonteerd. Geen spier haar die je niet ziet. Als ik er met mijn handen wat schwung of nonchalance probeer in te leggen, verergert dat de zaak alleen maar.   Ik snap goed dat die kale collega telkens fluitend de lift instapt. Nog voor de lift arriveert maakt hij zijn rechterhand met wat spuug al nat. De liftdeur is nog niet dicht of hij begint zijn hoofd als een bowlingbal op te blinken. Daarnaast vertoont mijn grasveld hier en daar dorre plekken. "Och, dat camoufleren we toch", vertelt mijn kapper. "Op het moment dat je die lange spieren van links naar rechts moet leggen, haal je het zware geschut maar boven", zeg ik. "Dat is geen camouflage meer. Dat zijn noodoplossingen in oorlogstijd." Iedereen wil toch fluitend de lift instappen.  

Rudi Lavreysen
22 1

Pijlen

Zo’n twee weken geleden zag ik vlak voor mijn neus een gruwelijke botsing gebeuren in een van de drukste eenrichtingsstraten van het anders immer vredige Heist-op-den-Berg. Dodelijke slachtoffers waren er op het eerste zicht niet, maar het asfalt vol levenloos kalfsgehakt, gebroken Mama Mia’s en uiteengereten stukken knolselder zorgde voor een enorm wansmakelijk tafereel. De bestuurder in fout, een oud besje van een jaar of tweeënzeventig, had een meisje van in de twintig zonder uitkijken frontaal geramd, terwijl die laatste nietsvermoedend (en tevergeefs) spaghettisaus zonder suiker aan het zoeken was. Het was verschrikkelijk. Toen ik zeker wist dat ik geen derde keer ging flauwvallen, richtte ik me tot de oude vrouw, die, na een halve pallet Weense worstjes op haar hoofd te krijgen, wat verdwaasd om zich heen keek. ‘Dat komt ervan als je de pijlen niet volgt hè, ouwe taart.’ De pijlen, ja. Ik ben er zeker van dat niet mijn leeftijd, maar de tegen-het-verkeer-in-rijdende Colruytbezoekers elke donderdagavond de grootste reden zijn van mijn opkomende grijze haren. Als ik nog één keer iemand hoor zeggen dat die pijlen ‘vrijblijvend’ zijn, sla ik hem – of haar, want ik haat seksisme – vrijblijvend in een ziekenwagen. Pijlen schilderen voor het geval iemand ze zou willen volgen, is hetzelfde als verkleed als frietzak naar je werk gaan voor het geval er onderweg nog iemand zin heeft om carnaval te vieren. Ofwel doen we het allemaal, ofwel niemand. Maar ze staan er, dus je muil houden en de pijlen volgen is de boodschap. Anders gebeuren er ongelukken, zoals nu dus. ‘Maak je geen zorgen,’ zei ik terwijl ik het twintigjarige slachtoffer te hulp schoot, ‘ik weet wat ik doe. Ik heb de eerste les van m’n basiscursus EHBO net achter de rug.’ Ze probeerde iets te zeggen, maar kwam niet verder dan wat gebrabbel, dus ik stelde haar nogmaals gerust en zei dat alles goed kwam. Toen ze eindelijk alle stukjes ongekookte tagliatelle uit haar mond had gevist, zei ze me dat een hartmassage écht niet nodig was en vroeg ze – naar mijn gevoel wat onbeleefder dan je je levensredder toespreekt – of ik misschien haar borsten wou loslaten. Hetgeen ik onmiddellijk deed, want ik ben geen viespeuk. Ik excuseerde me en vroeg haar gsm-nummer, zodat we later de terugbetaling konden regelen van haar trui, T-shirt en beha die ik had opengeknipt voor het geval ze geopereerd moest worden. Terwijl ik dat zei, zag ik vanuit m’n ooghoek de oude heks op ons af kruipen. Het zijn niet de pijlen alleen, trouwens. Wekelijks zie je ze met meer komen, de families die oprecht geloven dat de Colruyt een walking dinner is. Met het hele, zevenkoppige gezin vreten en zuipen ze zich een indigestie aan gratis wijn, koffie, toastjes met pitasla, chips, kauwgom, M&M’s, stukken appelsien en blokjes abdijkaas. En elke week worden die Bourgondiërs assertiever. Ik zweer het je dat ik onlangs iemand een fles wijn uit het rek zag pakken, zag weggaan, zag terugkomen met een kurkentrekker die nog in de verpakking zat, en daarna de fles zag openen om ze glaasje na glaasje soldaat te maken. Nochtans was de Châteauneuf-du-Pape niet de proever van de week. Toen we wat later op een zaterdag de Colruyt binnenkwamen en in de eerste gang al overduidelijk met onze kar los door iemands babyborrel reden, zei ik tegen m’n vrouw ‘Nu is het genoeg. Vraag maar opslag op je werk. Vanaf volgende week gaan we naar de Delhaize.’ 'Mijn hart, mijn hart,’ schraapte de oude kraai, die zich ondertussen met één arm tot bij het meisje en mij had gesleept. Geen twee keer, dacht ik. Ik ben geen viespeuk. Dat mens wil duidelijk gewoon dat ik aan haar borsten zit, iets wat wel vaker gebeurt wanneer vrouwen mij voor de eerste keer zien. Dus ik stapte over haar, wees nog één keer duidelijk naar de pijl op de grond, en zette m’n winkeltocht in de juiste richting verder. Vlak voor de kassa maakte ik bijna een achterwaartse salto omdat de Gran Barón van dat mens tot aan de diepvriezers was gelopen. ‘Al wat die achterlijke rimpeldoos moest doen was de pijlen volgen,’ hoorde ik mezelf tussen m’n tanden door zeggen. Meer heb ik er nadien niet meer van gehoord. Een week later, toen ik door de gang met pasta reed, zag ik dat er iets voorbij de pijl een of ander silhouet op de grond was getekend. ‘Nog schoner,’ dacht ik. ‘Als de kinderen hier nu na het eten ook al gaan beginnen spelen met stoepkrijt, hebben we het allemaal gezien!’ Opslag of niet, volgende week ga ik écht naar de Delhaize. Al blijf ik toch enorm sceptisch of dat wel kan werken, zo’n winkel zonder pijlen.

Hans Verhaegen
8 0

Kamp Waes

‘Putain ket, hebt ge ’t gezien gisteren? Die laatste proef met dat zwembad vol weessokken, hitsige hyena’s en poepgelei?! Onwaarschijnlijk!’ Toen zelfs het dakloze vrouwtje naast het Zuidstation het belangrijker vond om me aan te spreken over de laatste aflevering van Kamp Waes, dan om geld te vragen, begon het me te dagen. Ook de week ervoor was zowat iedereen erover begonnen, van de uroloog die m’n penisverkleining zal uitvoeren tot de vrouw in Café De Kopstoot in Wezemaal, die achter me mee het genderneutrale (lees: enige) toilet binnenglipte en me gretig begon te bepotelen, terwijl ik echt heel dringend moest urineren. Maar het was op die woensdagochtend in de Brusselse Fonsnylaan dat het helemaal tot me doordrong: ik ben de laatste Belg die nog niet naar Kamp Waes kijkt. Laat me even de opzet van Tom Waes z’n laatste creatie schetsen, zodat ook m’n honderdduizenden Nederlandse lezers mee zijn. In Kamp Waes geven enkele hypersportieve Vlamingen zich vrijwillig op om vernederd te worden terwijl ze onmogelijke opdrachten moeten uitvoeren, zoals een nieuwe pot Nutella openen zonder dat het papiertje aan de rand blijft hangen, of een das knopen binnen het half uur zonder een deur in te stampen. Dat gebeurt allemaal onder toezicht van onze Special Forces Group, een ultragetraind, multigeskilled superteam dat snel inzetbaar is wanneer er in ons land dringend potten Nutella geopend of dassen geknoopt moeten worden. Tom z’n rol beperkt zich tot toeschouwer en voice-over van het ding. Hij doet dat aan de zijde van een man die zich ‘de Fly’ noemt en eruitziet alsof hij elke ochtend de melk van z’n ontbijtgranen in zijn baard morst. Meester Fly schreeuwt de kandidaten dingen toe als: ‘zielige watjes, als jullie nog één keer de dooier van mijn spiegeleieren laten uitlopen, bijt ik jullie piemel eraf en kots ik hem terug uit in jullie bakkes! Het kan me niet schelen dat je een vrouw bent!’ En ‘Degene die er niet in slaagt het volledige debuutalbum van Twarres te beluisteren zonder dat het bloed uit z’n oren spuit, draai ik een tong tot z’n amandelen paars zien! Het kan me niet schelen dat je een vrouw bent!’ Maar terug naar de sympathieke Tom, want laat er geen twijfel over bestaan, net als elke fatsoenlijke Vlaming ben ik fan van het fenomeen Waes. De man veroverde m’n hart als de broer van Bart in Het Geslacht De Pauw, in de tijd dat we nog over Bart De Pauw spraken en alleen zijn familie bedoelden als we het over z’n geslacht hadden. Enkele jaren later volgde Tomtesterom, waarin Koning Waes met z’n legendarische prestaties record na record brak, te beginnen met dat van meest vergezochte woordspeling voor een tv-reeks. En zo arriveerden we bij Reizen Waes, een programma waarin reisleider Tom ons meenam naar enkele obscure hoekjes van de wereld die het ontdekken waard waren. Opnieuw een schot in de roos, al had ik het persoonlijk wat moeilijk met de aflevering waarin hij in Groenland met z’n gastheer zeehondjes ging doodknuppelen, omdat de kinderen er verzot zijn op zeehondjesbloed en het goedje letterlijk met emmers naar binnen gieten. De uitzending waarin hij door een magnifieke speerworp de jacht op een 10-jarig albinoweesje in Tanzania won, behoorde dan weer tot een van de mooiste tv-momenten van het laatste decennium. Tegen de tijd dat Wauters vs. Waes op het scherm kwam, hadden we al lang geen programma meer nodig om te weten dat onze God het zangertje van Clouseau zou vermorzelen in zowat elke uitdaging mogelijk. Met succes een koe insemineren? Waes. (Koen leerde pas na de proef dat de procedure geen seksueel contact vereist.) Een man met een verstandelijke beperking opleiden tot je vaste klankman? Waes. Enkel de test waarbij de heren al skydivend de vijfde van Beethoven moesten naspelen op de neusfluit, leverde Koen een overwinning op. Hoe multigetalenteerd ook, tegen de neus van Koen Wauters is niemand opgewassen. Met dat ding kan je dan ook een hele provincie in de schaduw leggen. En nu is er Kamp Waes dus. In de aflevering die ik zag, werd er iemand uitgeflyerd omdat hij zijn wapen was vergeten. Maar zeg nu zelf, zouden we die deelnemer niet beter belonen? Want wat is er Belgischer dan Special Forces die zo amateuristisch zijn dat ze hun wapen vergeten? Geloof mij, van de vier militairen die dagelijks door het station van Brussel-Zuid flaneren, loopt er altijd minstens één bij die z’n machinegeweer op de keukentafel liet liggen en luchtgitaargewijs doet alsof hij wel degelijk een mitraillette in z’n handen heeft. Geen haan die er naar kraait. En misschien is dat wel de belangrijkste skill om bij de SF, het Belgisch leger of welke andere Chiro-afgeleide te horen: oplossingsgericht denken. Tot de Fly en co daar rekening mee houden, blijf ik de enige Belg die niet voor de buis zit wanneer de heer Waes, uit pure bescheidenheid, presenteert in plaats van proeven doet. Want we weten allebei dat Tom moeiteloos het papiertje van een pot Nutella knipoogt, terwijl hij vlotjes een das knoopt, van elke weessok terug een paar maakt, rustig elke hitsige hyena tot bedaren brengt en zich terecht afvraagt waarom er in godsnaam zo veel poepgelei in dat zwembad ligt.

Hans Verhaegen
102 0

Leve de democratie ! Aan de slag: verplichte regeringsvorming.

Aan Zijne Koninklijke Hoogheid Monseigneur Prins Laurent van België Monseigneur Daar U als broer van Zijne Majesteit de Koning zich voorzeker de durf en moed aan de dag wil leggen om hem mijn advies te overhandigen in zijn moeilijke taak als organisator van de regeringsvorming. In het verleden heeft U, Monseigneur, reeds getoond dat U het lef heeft om de platgetreden koninklijke paden te verlaten. Misschien moet U in deze monarchale crisis Uw grote broer toch maar terzijde staan; steunen en stutten. Op hoop van zegen; de wanhoop voorbij met dit, mijn, ons mooie landje. Hop met de monarchie ! Hup, hup met de democratie ! Mijn plan is klaar en eenvoudig uit te voeren. Het is een preventief plan om na de volgende verkiezingen gelijkaardige werkonwilligheid te voorkomen. . Monseigneur, hopelijk kan u Zijn Majesteit de Koning, uw grote broer, er toe aanzetten om mijn voorstel ter harte te nemen. Ik wens hem hierbij goede moed om zijn / onze politici hiermee écht aan het werk te krijgen. Voorzeker kan humor hierbij behulpzaam zijn om uw broer te overtuigen :) . ( ZAZA-cartoon dd 16.01.2020 ) Van harte, uw onderdaan Theo Loog De Stille TheoLoog.DeStille@gmail.com Bijlagen: Essay – Probeersel – Advies tot Verplichte Regeringsvorming. In conclaaf ! NU ! AANVULLING – OVERZICHT procedure Bijlage: 1.       Essay – Probeersel – Advies tot Verplichte Regeringsvorming Essay – Probeersel – Advies tot Verplichte Regeringsvorming van door ons verplicht - democratisch verkozen – parlementariërs; die zich al (bijna) negen maand lang werkonwillig opstellen. Laat ons het effenaf een werkstaking of lock-out van de democratische werking van ons land noemen. Deze moedwillige werkweigering, dit bewust ontlopen van hun verantwoordelijkheid, die ze zelf wensten op te nemen door zich verkiesbaar te stellen, moet dringend gestopt worden. De verkozenen zetelend in het parlement dienen verplicht te worden om onmiddellijk hun werk te hervatten. Deze zelfde politici of hun partijgenoten voorgangers hebben nog niet zo lang geleden een wet gestemd om een staking van werknemers te kunnen breken door een minimum dienstverlening te voorzien. Zo dwingen ze de werknemers om vooraf een verplichte keuze te maken: staken of werken? Voor het breken van andere stakingen hebben ze de werkgevers de mogelijkheid geboden om werknemers op te eisen, om stakingspiketten gerechtelijk te laten verwijderen, om werknemers te verplichten, ongeacht de omstandigheden, hoe moeilijk, hoe onmogelijk, hoe stressvol ook toch hun werk op te nemen en uit te voeren. En zo nodig moeten ze berecht worden en met fikse bedragen beboet worden. Maar zoals zo vaak zorgen ze er voor dat deze werkwetten niet gelden voor hénzelf. Zij mogen alle onzinnige excuses blijven herhalen en rond echoën: “Het water is te diep. Er moet nog verder gepraat worden. We willen eerst nog rond de tafel gaan zitten.” Welke ondernemer zal ooit dit geduld opbrengen om zijn werknemers volle pot te betalen – (bijna) negen maanden lang om zonder resultaat te blijven bazelen met elkaar, zonder ook maar één meter te vorderen, terwijl het werk zich blijft opstapelen, de problemen blijven aangroeien. Voor parlementsleden kan dit wel, kan dit steeds weer. Herinner u ook de pensioenhervorming van de vorige pas geïnstalleerde Vlaamse regering. Het stond in geen enkel regeerprogramma tijdens de verkiezingsrush. Maar zodra de regering gevormd was werd er onmiddellijk ‘werk’ van gemaakt: alle werknemers – zonder onderscheid van leeftijd of werktijd - zouden langer moeten blijven werken, minder pensioen gaan ontvangen – maar niet zo voor de reeds aan de macht zijnde meute politici. Zij zouden hun pensioengeld, hun jonge pensioengerechtigde leeftijd wél behouden. Rechtgeaarde politici moeten het voorbeeld geven, nu, altijd ! Dus heren, dames, niet-werkende maar toch zeer goed betaalde politici, ga NU aan de slag: vorm een regering – welke ook, hoe dan ook.   Zo niet zal ik u via de rechtbank hiertoe moeten opeisen, alle 150 ! Majesteit, sta mij toe u te smeken de verkozenen des volks, politici, te verzoeken mijn advies ten zeerste ter harte te nemen. Mocht u er niet in slagen de politici tot rede te brengen, dan zie ik me genoodzaakt mijn advies aan alle burgers van dit land en aan het gehele middenveld over te maken. Hopelijk moet de bevolking van dit land niet overgaan tot een gedwongen werkopvordering van zijn verkozenen om tot regeerwerk over te gaan. Want dan moeten we hen misschien wel als kardinalen in conclaaf samenroepen en opsluiten in volledige afzondering. Dit betekent: zonder gsm of enig ander communicatiemiddel. Zonder mogelijkheid te overleggen met wie ook, tenzij onderling met de 150 verkozenen. Zonder contact met familie, kennissen, vrienden, partner(s) of sexgenoot(e) hoe ook – tot dat de witte rook opstijgt en u onder elkaar een regering gevormd heeft; een regering mét een plan, een regeerakkoord (akkoord of niet) wel te verstaan. Om een snelle regeringsvorming na verkiezingen in de toekomst afdwingbaar te maken wil ik volgende preventieve maatregel voorstellen ter voorkoming van werkwegering door politici.  Best wordt deze maatregel zelfs in de grondwet opgenomen. Deze maatregel zou door gewone meerderheid misschien al in de Senaat geagendeerd en in bespreking kunnen genomen worden en ingediend als gewoon wetsvoorstel in het parlement. Financiële maatregel werkonwillige parlementariërs – niet aanstelling van een ministerraad die de gestemde wetten ook uitvoert. Wat is de zin van een parlement als de gestemde wetten niet kunnen (willen) uitgevoerd worden door de onwil van deze parlementairen om onderling ministers aan te stellen? Zolang er na een verkiezing door de verkozenen géén regering is gevormd zal het loon van de parlementariërs elke maand met 10% verminderd worden, zodat na 10 maand de teller op nul euro loon staat. En vanaf de tweede maand kan er geen enkele onkostenvergoeding (waarvoor zou men onkosten gemaakt hebben als men niet wenst te werken?) ingediend worden. Ook nadien niet met terugwerkende kracht ! Alle poorten dicht a.u.b. . “Teken samen met ons de TWEEDE burgerwet: politici: aan het werk NU: Regeer !” Ondertussen onderneem ik de nodige stappen om Zijne Majesteit de Koning bij te staan door mijn oproep ook kenbaar te maken aan alle Belgen met alle mogelijke middelen. En bovendien lanceer ik een oproep aan alle Belgen om de politici met een burgerwet te dwingen om een regering te vormen; net zoals zij werkgevers de macht gaven via wetten om werknemers te kunnen dwingen tot werken bij staking van werk. Net zo zullen wij, de ‘werkgevers’ van de politici, onze werknemers in politiek, dwingen tot werken. Een oproep naar het voorbeeld van PvdA : “ TEKEN SAMEN MET ONS DE EERSTE BURGERWET 1.500 euro minimum-pensioen”, aan alle burgers om onze politici te dwingen om voor alle burgers een degelijk pensioen te voorzien en niet alleen voor zichzelf; inspireert mij om ook 150.00 handtekeningen te verzamelen: Van harte, uw onderdaan Theo Loog De Stille TheoLoog.DeStille@gmail.com   Bijlage: 2.                                                                      In conclaaf ! NU ! Setting. De verkozenen des volks, politici, worden als kardinalen in conclaaf samengeroepen en opgesloten in volledige afzondering. Dit betekent: zonder gsm of enig ander communicatiemiddel. Zonder mogelijkheid te overleggen met wie ook, tenzij onderling met de 150 verkozenen. Zonder contact met familie, kennissen, vrienden, partner(s) of sexgenoot(e) hoe ook – tot dat de witte rook opstijgt en u onder elkaar een regering gevormd heeft; een regering mét een plan, een regeerakkoord (akkoord of niet) wel te verstaan. Doel. Rechtstreekse gedwongen verkiezing door het parlement van 150 van: ten hoogste 15 ministers. De eerste minister eventueel uitgezonderd, is de federale regering samengesteld uit evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. Daar kunnen ook nog staatssecretarissen aan toegevoegd worden. Elk van de HUIDIG verkozen parlementsleden kan zijn/haar kandidatuur indienen tot minister mét één ,twee, max drie voorkeuren van ministerposten (zie huidige verdeling posten). Na de stemming kan er onderling nog met unanimiteit van de hele regering en na bevestiging van het parlement met eenvoudige meerderheid nog van bevoegdheden geheel of gedeeltelijk geruild worden. De stemming kan in één of twee ronden georganiseerd worden. Indien alle 15 ministers elk 10 stemmen hebben in er maar één stemming nodig. Maar waarschijnlijk is een tweede (of mogelijk derde of … ) ronde nodig om tot een volledige regeringsaanduiding van ministers te kunnen komen. Eerste ronde. In de eerste ronde worden alle kandidaten die zich aandienden verkiesbaar opgenomen in alfabetische volgorde. Bij de eerste ronde worden de kandidaten reeds uitgeselecteerd die over minimaal 10 stemmen beschikken. De overige kandidaten worden overgeheveld naar de volgende ronde. Tweede ronde (en volgende) In elke volgende kiesronde worden slechts een beperkt aantal kandidaten opgenomen ten belope van het nog resterende aantal benodigde ministers. Zo bv indien in de eerste ronde reeds 5 ministers werden verkozen (min. 10 stemmen) dan kunnen in de tweede ronde slechts de eerste 7 kandidaten met de meeste stemmen toegelaten worden. In geval van exequos op de 7de plaats worden deze samen toegelaten. Zo worden er eventueel extra rondes georganiseerd totdat alle 15 ministers zijn geselecteerd. Eerste minister. Deze pas verkozen ministerraad zal voltallig met eenvoudige meerderheid een eerste minister uitkiezen als ook maximaal 3 vice-eerste-ministers. Deze eerste minister zal de eerste ministerraad voorzitten, nog tijdens het conclaaf achter gesloten deuren. Tijdens deze ministerraad worden de bevoegdheden onderling definitief toegewezen. Hierna zal deze eerste minister de pers te woord staan en de ministers en ministerbevoegdheden bekend maken. Dan pas wordt het conclaaf beëindigd en mogen de ministers en de 135 andere parlementsleden de afgeslotenheid van het conclaaf doorbreken. Veel succes ! En een spoedig herstel van de democratie gewenst ! Van harte, uw onderdaan Theo Loog De Stille TheoLoog.DeStille@gmail.com P.S. Elke partij met minder dan 10 zetels zal zich benadeeld voelen. Maar ook zij kunnen hun stem in het conclaaf laten gelden. Men spele het slim? 9 sp.as    8 GROEN   5 CDH   2 DéFI- samen met de reststemmen boven 10 of boven 20 (NVA) om ook deze stemmen te gelde te kunnen maken. AANVULLING – OVERZICHT PROCEDURE stap 1 Door interne selectie verkiezing van 15 ministers (inclusief éérste minister) stap 2 Na de interne selectie door verkiezing van 15 ministers is de volgende stap om de bevoegdheden vast te leggen voor elk van de 15 ministerdepartementen. stap 3 Definitieve toewijzing van de 15 geselecteerde ministers aan één van de 15 departementen. stap 4 Bekendmaking aan de koning van de resultaten. Eedaflegging bij de koning + voorstelling aan de pers.   Leve de democratie !  

Theo De Haes
1 1

Wat als

Zoveel kruispunten in één leven.  Zoveel keuzes.  Zoveel te kiezen, zoveel gekozen.De eerste kus, de eerste fiets, de eerste kop koffie, de eerste vakantie, het eerste kind, het eerste huwelijk… Af en toe denk ik, wat als… Wat als ik op dat ene kleine moment iets anders had gekozen. Hoe zou m’n leven er dan uitzien. Neem mijn eerste kus.  Ik was helemaal niet verliefd, wél gefascineerd.  Op mijn zestiende kreeg ik mijn eerste kus.  Hij was helemaal weg van mij, ik enkel nieuwsgierig.  Eer ik begreep wat er gaande was, voelde ik een lange stijve tong in mijn mond draaien, zoekend naar iets wat ik niet begreep.  Hij smaakte vies.  De jongen in kwestie wilde nog kussen.  Ik niet.  Ik wist genoeg.  Dit hoefde niet voor mij. Stel je voor dat ik wél ingestemd had met die tweede kus, en een derde en een vierde. Stel dat ik mezelf helemaal in de liefde gesmeten had en wél verliefd was geworden. Pas véél later ontdekte ik dat tongkussen te vergelijken is met je eerste koffie. Het vraagt een beetje doorzetting eer je de smaak te pakken hebt.  Misschien was ik dan wél gegaan voor het huisje, boompje en tuintje.  Trouwen, bouwen, kindjes en de carrière. Dan had ik misschien geen 75 jobs gehad en 35 keer verhuisd.  Klinkt ongeloofwaardig, maar geloof me, dit zijn keiharde feiten.  Misschien had ik dan nu een zoon van 30 die het huis niet uitwilde en die de hele dag spelletjes lag te spelen.  Wie weet, had ik dan al twee burnout’s en een kanker overwonnen omdat het leven zo stresserend was.  Of misschien had ik dan een vechtscheiding achter de rug, waarbij ik een huis gewonnen- en vrede verloren had.Of misschien ging alles zijn gangetje en was ik tevreden. De ‘wat alsen’ zijn eindeloos.  Zoveel kruispunten passeren.  Je kan er veel nutteloze tijd aan verdoen. Mijn leven is gegaan zoals het is gegaan.  Goed of slecht.  Geen oordeel.  Voor mij is het goed.  Had het anders gekund?  Jazeker. Beter?  Welke weg je ook kiest.  Het is jouw weg.  De beste weg.  De enige weg. DIT DELEN:

Heidi Schoefs
18 0

AlleenGelukkig zijn

De schrijver vroeg zich af of je alleen gelukkig zijn in één woord of in twee woorden schrijft. ‘In één woord, het werkwoord “zijn” is wel apart,’ dacht hij. Alleengelukkig zijn. Of, met enige elegantie alleenGelukkig. Op zijn Word blad verschenen beide versies meteen in het rood. Tekenen van hoe saai en kleurloos de wereld aan het worden is, zoals het heelal ook verder en verder uitdijt. ‘En wat wil je hiermee vertellen?’ vroeg hij zich verder af. Alleengelukkig zijn is niet eenzaam zijn. Neen. Eenzaamheid staat hier ver vanaf. Het is leven zowel in het donker als in het licht. Het is wandelen op een uitgestrekt strand met in de verte grappige figuurtjes die mensen en honden zijn. Het is wandelen op een drukke stadsboulevard en beseffen dat je ook in stille straten kan wandelen. Het is gewoon in gedachten zijn of in het diepst van de nacht zich afvragen wat je op deze seksparty doet. Het is wandelen met jou zonder jou. Als verlamd staarde hij voor zich uit. Hij zag geen toekomst en hij had geen perspectieven. De verwachtingen werden niet vervuld. Het bed stonk naar de mufheid van ongewassen lakens. De vieze geur penetreerde zijn lijf. Daar lag hij. Alleen. Zonder jou. Hij had heimwee naar de toekomst. Heimwee naar beschadiging. Heimwee naar dat allesoverheersend moment dat jij er niet meer zou zijn. Hij had pijn aan de herinnering van de toekomst, het was in die toekomst dat hij jou met pijn zou herinneren en zijn beschadigde ziel had pijn nodig. Veel pijn. Hij dacht aan jou. Hij dacht aan jullie. En aan zoveel anderen. Aan de euforische effecten van de drugs. Aan de muziek. Hoe zacht en hoe hard ook. Maar er waren geen melodieën meer in de muziek. Melodieën waren in de jaren ’80 van de vorige eeuw uitgestorven en millenial zangeressen wauwelen maar wat woorden aan elkaar. Hij dacht aan de bedwelmende geuren van uitgeblazen kaarsen. Hij dacht aan wat gefantaseerd was en wat niet. Hij dacht opnieuw aan jullie en hij zag je weggaan. Hij voelde zich als een leeg en verlaten huis met veel gebroken vensters. De vochtigheid sijpelde door alle voegen. In elke ader van het huis stroomde vuiligheid. Zijn lijf deed zeer. Zijn lijf verkrampte door zoveel vochtigheid. Het huilde in hem zoals het regende in dat huis. Hij zag hoe leuk en aanlokkelijk jij op dating sites verscheen. In jouw blik lag altijd dat kinderlijke, dat betoverende en toch die geile charme. Hij zag jouw begeerte. Hij zag ook jouw breekbaarheid, jouw kwetsuren. Het was alsof hij dat doorheen het fonkelen van jouw blauwgrijze ogen kon zien. Hij zag er je angsten. Hij zag de angsten dat iemand jou zou helen, dat iemand jou met seks zou troosten. Terwijl de stellingen aan zijn eigen huis werden opgesteld, zag hij dat het huis aan de overkant afbrokkelde. Hij wou het herstellen. Hij wou zoveel… ‘Je bent, net als ik, gebroken. Ik wil je fiksen, alles aan jou repareren. Door jou te herstellen, herstel ik mezelf ook’, schreef hij ergens in een brief die hij nooit zou versturen. ‘Welk monster huist in jou? Welk monster huist in mij? Ik kruip als een bang kind onder dekens. Weg van de wereld, weg van de pijn. Waar is mijn mama?’ Mijn lichaam is geen tempel. Mijn lichaam is niet heilig. Je mag het met je schoenen aan betreden. Stilte, bezinning en wierook beheersen mijn lichaam niet. Mijn lichaam is mijn lichaam. Gewild, versierd, aangekleed en uitgekleed, bereden, gegeseld, voldaan, betraand, gehuld in fantasie. Mijn lichaam is verjaard, bedaard, getroost en verstoten. Dat schreef hij. En tenslotte schreef hij : AlleenGelukkig zijn. Daar wil ik leven. Met jou.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/2020/01/alleengelukkig-zijn.html

Erwin Abbeloos
5 0
Tip

Een komma

‘Tien minuten per dag, meer moet het niet zijn.’ Ze veegt met de palm van haar linkerhand het streepje melk op haar bovenlip weg. De koffiemok in haar andere hand bengelt gevaarlijk nonchalant over de tafel. Wanneer ze spreekt, spreken haar armen en handen mee. Dat geeft haar een komisch uiterlijk, alsof ze zich steeds verdrinkt in het uitleg geven van iets wat de ander niet lijkt te begrijpen, alsof ze het belang van haar zeggen wil onderstrepen. ‘Het staat geschreven in handleidingen, in magazines voor trutten – al dan niet online, of erger, op zelfhulp websites voor beginnende schrijvers.’ Ik krijg elke dag wel een melding in mijn mailbox. “Grijp die kans nu!”, “Jouw laatste 12 uren gaan nu in!” en “Echt, wil je mij nooit meer terugzien? We betekenden zo veel voor elkaar.” Tien minuten discipline per dag, hoor ik haar nog zeggen. Al was het maar een woord, een slordig idee, een zin, een paragraaf of zelfs een hoofdstuk. Tien minuten per dag om te hakken, te knippen, te plakken, te verscheuren of gewoon te zuchten. ‘Ik mag toch iets verwachten van jou, toch? Ik geloof in jou, ik investeer in jou.’ Het kost me een hele dag om dit stukje neer te pennen, zeg ik haar. Haar blik komt in vriesstand. Alleen haar lichaam buigt zich in slow motion mijn richting uit. ‘Het gaat over wat achter het schrijven ligt,’ zegt ze terwijl ze met elk uitgesproken woord ontdooit en uiteindelijk door haar wilde blonde haren wrijft. Die haarstijl geeft haar een onverzorgd uiterlijk. ‘Een ochtendwandeling door Brussel, een miauwende kat, een dutje in de namiddag, de afwas, tweemaal koken op één dag, naar buiten staren en de pendelaars opmerken, de was plooien, een verjaardagskaart sturen of naar ruige porno kijken. Het moet niet altijd rekening betalen zijn. Geef eens wat geld uit.’ Ik wuif naar het meisje dat onze tafel bedient. Met een onzichtbare pen krabbel ik enkele lijntjes in de lucht en geef zo het teken dat ik wil betalen. Ze knipoogt en loopt naar de kassa. ‘Wel’, zeg ik, ‘ik heb alvast een komma verschoven in mijn vorige tekst.’ Ik haal mijn bankkaart boven en wacht geduldig op de rekening. Mijn uitgever glimlacht genoegzaam. ‘Zie je wel dat je het kan!’ en ze neemt haar handtas. Ze staat op. ‘En schrijf nu maar dat ik opsta en het restaurant verlaat.’ Ze is het restaurant uitgewandeld. Eén komma is verschoven en het manuscript werd herschreven.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/2020/01/een-komma.html

Erwin Abbeloos
162 3

Daar liggen we dan, boven op Emma

Mijn echtgenoot heeft een vriendinnetje. Emma heet ze. Tja, het zat eraan te komen. Het is ook wel een beetje mijn eigen schuld. Hij heeft me vaak genoeg benaderd en keer op keer wees ik hem af. Ik had er gewoon écht geen zin in. Sterker nog: ik voel er de laatste jaren geen enkele behoefte meer toe. In het begin van onze relatie trouwens nog wel, hoor. Toen ging ik er nog flink tegenaan. Meerdere keren per week. Nu kan ik me daar niets meer bij voorstellen. Maar ja, die beginjaren, hè. Dan doe je nog zotte dingen. Maar nu dus nog maar zelden. En zeker niet meer zo gepassioneerd. En dan kun je er natuurlijk de donder op zeggen dat je man het ergens anders gaat zoeken. Zó klassiek. Hij heeft haar tijdens een vergadering ontmoet. Ze hadden meteen een klik. En van het een kwam het ander. Voor hij het goed en wel besefte, bevonden ze zich samen in één ruimte. De fitnessruimte. O, had ik dat nog niet gezegd? Ze is zijn sportmaatje. Ik ben niet (meer) zo voor sport te porren. Zeker niet voor krachttraining. En dat is nu juist wat mijn echtgenoot en zijn sportvriendinnetje zo leuk vinden. Gelukkig vindt het contact vooral digitaal plaats – ze woont een paar landen verderop.Ze sturen elkaar hun trainingsschema’s en -resultaten door. Eerlijk gezegd moest ik er wel aan wennen, hoor. Mijn echtgenoot die zo intensief met een andere vrouw berichten uitwisselt. Als je zo onzeker bent als ik – iets met de hele lagereschooltijd gepest zijn – kan er wel eens wat lichte jaloezie de kop opsteken. En nu zijn we net een nieuw bed gaan uitzoeken. Er stond van alles in de showroom: bedden met een groot leren hoofdbord, luxe boxsprings, maar ook van die heerlijk ouderwetse metalen frames. Wij gingen echter voor een houten bed. Eigenlijk was er maar eentje bij waar we allebei enthousiast over waren. En dus is die het geworden. Er zit echter één nadeel aan: het bed heet Emma. Dat geloof je toch niet! Waarom moeten ze het bed dat ik mooi vind, nu uitgerekend Emma noemen, grr. Maar ik heb een oplossing bedacht, hoor. Om te voorkomen dat ik nare dromen krijg over de combinatie Emma-bed-mijn echtgenoot, heb ik besloten ons bed te herdopen. Ik twijfel nog tussen Brad (rijmt wel lekker op ‘bed’) en Thor.  

Vera's Column
16 0

Toastjes met kip curry

Het overkomt zelfs de meest ervaren klanten. Als een snelwandelaar een aantal keren de volledige supermarkt rondlopen, zeg maar vijfduizend stappen, en die laatste boodschap op je briefje blijft onvindbaar. Op het moment dat ik wanhopig, bijna zoals een man die zijn kinderen kwijt is in het pretpark, op zoek ga naar een verkoopster, spreekt een mevrouw me aan. Een collega-zoeker, zo blijkt. "Meneer, mag ik u wat vragen?", stelt ze meteen een vraag. Ik zeg niet dat ze me net al iets gevraagd heeft, maar ik antwoord bevestigend. "Weet u toevallig de toastjes liggen? Om kip curry op te doen." Nu zeg ik niet dat toeval niet bestaat, maar die heb ik net in mijn winkelkar gekieperd. Voor de paté die ik bij de slager gehaald heb. "Zeker", zeg ik. "Volgt u maar." Nadat de toastjes de weg naar haar winkelmandje gevonden hebben, vraagt ze of ze me nog iets mag vragen. "Zou u mijn winkelbriefje willen voorlezen? Ik heb het thuis met de loep geschreven en omwille van mijn slechtziendheid kan ik het nu niet lezen." Nu pas valt mijn oog op haar sterke bril. "Natuurlijk", zei ik. "Met plezier." Terwijl ik haar boodschappen voorlees, steekt ze telkens een vinger op en zegt ze 'ja' als het in haar winkelmandje ligt. Enkel de peperkoek heeft ze nog niet. "Die ligt helemaal achteraan, bij de koeken", zeg ik. Na een 'dank je wel' en een 'met plezier' vervolgt ze haar weg. Terwijl ik haar nakijk besef ik dat ik die uienkonfijt nog altijd moet zoeken. Dat was het laatste item van mijn boodschappenlijst. Een winkeljuffrouw neemt me mee naar de vaste plek van de uienkonfijt. Ik ben er minstens vijf keer gepasseerd. Dat zal je altijd zien, de rode uienkonfijt is uitverkocht. Had ik ook maar kip curry meegebracht.  

Rudi Lavreysen
61 1

De Nikkies, de Bo's en de Dalilla's van deze wereld.

Op haar Youtube kanaal onthult Nikkie de Jager – alias NikkieTutorials – dat ze transgender is. Ze werd onlangs geblackmaild en wachtte op het juiste moment om ermee naar buiten te komen. Dit moment werd haar afgenomen. Het is heel knap van haar om haar belagers te slim af te zijn door zelf een video te plaatsen en als transgender uit de kast te komen. In de video spreken de emoties voor zichzelf. We kunnen hier zeker verder bij denken. Toen in 1985 naaktfoto’s van Madonna’s early years verschenen, had zij maar één antwoord en dat antwoord stond gedrukt in alle kranten : “So what?” De zangeres werd hier ook tegen haar wil, letterlijk dan nog wel, bloot aan de hele wereld gegeven. Madonna is Nikkie niet en Nikkie is Madonna niet maar ik mis ruggengraat bij Nikkie. Ik zie drama, persoonlijk drama, en dat zal het gewicht van chantage wel zijn, hoewel ze de steun van haar moeder en haar beste vriend bovenal waardeert. Ik zie vooral individueel drama en wat brengt het wie bij? Je ziet alleen maar Nikkie. De video zegt : its’ about me. Je ziet geen gemeenschap. Zij is niet de enige die de laatste jaren zo fel van leer gaat tegen vooroordelen, tegen mensen die er een andere mening op nahouden. We zien ook dat er minder naar machtssystemen zoals politiek en religie wordt uitgehaald. Waar vroeger gestreden werd om voor de eigen gemeenschap op te komen, zien we vandaag dat de individuen die tot een bepaalde gemeenschap behoren, als individu opstaan en luid schreeuwen “Not in my name’. Dat had je vroeger niet, toen mensen gezamenlijk opstonden voor hun rechten (vrouwen, holebi’s, zwarte mensen, allochtonen…). We hadden het over ‘ons’ en ‘wij’. We trokken de straat op, we bekladden administraties met fake bloed, we namen het woord in publieke debatten, we maakten minderheden mondiger. We deden dat omdat mensen stierven, omdat mensen op hun seksualiteit afgerekend werden, omdat mensen bevooroordeeld werden door hun huidskleur. Het militantisme, het strijden voor gelijkheid en gelijke rechten is niet meer. Mensen strijden niet meer voor iets gemeenschappelijks maar strijden, binnen hun gemeenschap, voor zichzelf. Er is een verschuiving. Komt dat de gemeenschap ten goede? Zien we nu niet alleen maar de Bo’s, de Nikkies, de Dalilla’s en niet meer de anderen? En wat doet een gewoon persoon op de werkvloer hiermee? Mensen strijden vandaag hun individuele strijd niet meer op straat maar eerder vanuit hun garages, hun slaapkamers, met memes, met quotes, vanuit hun luie zetel op het internet en op social media. Maar internet is etherisch, toch? Nikkie is fel geëxposeerd. Hoe had ze dat anders kunnen aanpakken? Is een - edited - video die 17 minuten “You is you - I am me” duurt relevant? Volstaat een ‘I love you all’ of wordt hier nu iets in beweging gezet? Gaat ze hier nu daadwerkelijk mee verder? Het lijkt alsof ze nu pas beseft dat er buiten de YouTube wereld inderdaad dwaze mensen zijn, mensen die haten, mensen met weinig brein vanboven. Dat is helaas de keerzijde van de medaille en we kunnen er allemaal wel over meespreken. Wat is de rol van social media hier en welk belang hechten we aan social media? Ze zegt dat ze niet graag gelabeld wordt – maar zijn we dat niet allemaal in ons leven? Is een stigma altijd negatief, zijn er niet ergens positieve kanten te vinden in ‘in een hokje te zijn’ – zelf gewild uiteraard, voor zover dat kan? Ik mis ruggengraat maar ik mis ook dieptegang. Is het outen van ‘being gay’ hetzelfde als een outen van ‘being transgender’? Is het outen van iemand die gekend is (mediafiguur, BV, nieuwsanker, zanger/zangeres, politieker, Youtube fenomeen enz) belangrijker dan iemand die pakweg in een boerendorp woont? Wie helpt het? Welke verandering in een machtssysteem brengt het bij? Waarom wordt er überhaupt geout? En wat is dat nu exact dat outen? Wie doet het en in welke context? En waarom? Hoe staat ‘coming out’ daar tegenover? Hoe belangrijk is normalisatie? Hoe belangrijk is onzichtbaarheid terwijl je toch wel gezien wil worden? Ze heeft wel een punt, nl. dat zij en zij alleen beschikt over haar leven. Maar mensen met slechte bedoelingen, wanneer je op YouTube bent, zitten er helaas bij. Waarom wist ze dat niet? En hoe kunnen we zwakkere mensen, minderheden beter beschermen hiertegen? Hebben we iets niet doorgegeven aan deze generatie van volgers en likers? Is het discours dat we ooit hadden tegen macht vandaag een ordinaire klaagzang geworden? Niemand verdient het dat zijn of haar leven afgenomen wordt door iemand met slechte bedoelingen. Wordt het daarom niet tijd dat gemeenschappen opnieuw bij elkaar gaan kijken wat hen bindt? Is het niet tijd om al die individuen van verschillende gemeenschappen en minderheden bij elkaar te brengen en een gezamenlijke strijd organiseren? Is het niet tijd voor minder IK en meer WIJ? In een ECHTE wereld?  

Erwin Abbeloos
21 0

Kai-Mook

Toen ik gisteren aan het pissen was, vroeg ik me ineens af hoe het eigenlijk nog met Kai-Mook zou zijn. Ik herinner mij dat we met de hele natie zo uitkeken naar de komst van dat geslurfd mirakeltje, alsof het uit de baarmoeder zou komen met een oplossing voor het gat in de begroting, een geneesmiddel tegen kanker en het geheim van hoe je bechamelsaus zonder klonters maakt. Er hingen zelfs camera’s in de kooi van hoogzwangere moeder Phyo Phyo – olifanten geven evenveel om privacy als de gemiddelde Facebookgebruiker – zodat iedereen live kon zien wanneer het grote moment was aangebroken. En wij zaten allemaal zo dicht met onze neus op het scherm dat we de olifantenschede bijna konden ruiken. De dag dat het schattig, gerimpeld jong eindelijk haar hoofdje liet zien, was iedereen buiten zichzelf van vreugde. Alle mannelijke bezoekers van ZOO Antwerpen mochten gratis binnen als ze hun broekzakken binnenstebuiten keerden, hun rits openzipten en hun eigen kleine Kai-Mook vrolijk lieten rondbengelen, mits de belofte dat het hele zoobezoek lang te doen. Vrouwen mochten binnen zonder betalen als ze aan de entree hun panty’s uittrokken en op handen en voeten de bevallende Phyo Phyo met een maximum aan inlevingsvermogen imiteerden. Sommigen gingen zo ver om in de trein op weg naar de zoo al een olifantenknuffel in hun gleuf te proppen en die er dan tijdens het spektakel, tot grote verbazing van de toegangsbedienden, met pijnlijke olifantenkreten uit te baren. Deze dames kregen er terecht nog een bonnetje bovenop voor een gratis glas cava in Grand Café Flamingo. En zo ging het in de dagen na de geboorte en heel het land vierde feest en we zongen olifantenliederen, en we bakten baby-olifantenkoekjes met onze kinderen, die we deelden met onze buren – de koekjes, niet de kinderen – en homo’s werden in mekaar gestampt, want zelfs een hartverwarmend fenomeen als een geboorte in een bedreigde dierenfamilie kan helaas niet voorkomen dat er dagelijks homo’s in mekaar worden gestampt, ondanks het feit dat ze al lang voor de hype fan waren van harige slurven en we eindelijk allemaal even één ding meer gemeenschappelijk hadden. En dan bleek dat dat olifantje, dat om op te vreten was en waar we ons jarenlang peter en meter van voelden, zich op 7-jarige leeftijd al rijp genoeg achtte om zelf moeder te worden! En allemaal waren we gedegouteerd van die kleine kinderhoer die heel de tijd een rolletje had gespeeld en die, terwijl onze kinderen zich allemaal verkleedden in baby-olifantjes met carnaval, had liggen vogelen met elk beest in de dierentuin dat nog niet eens een beetje een slurf had! Het laatste wat ik er daarna van gehoord heb, is dat ze de sloerie van haar slagtanden hebben beroofd, dat ze twee van haar poten hebben afgezet (links voor en rechts achter), en dat Peter Goossens ze een tijdlang in Hof van Cleve geserveerd heeft als ‘verrassingsnuggets met krokantje van ivoorstamperbloesemblad.’ Daarna hebben de dierenverzorgers haar op een boot richting Afrika gezet met de woorden: ‘ik hoop voor jou dat het lang duurt voor de jagers je vinden, maar ik zou er niet te hard op rekenen, schijnheilige dinosauruskut. Als de Afrikaanse olifanten je al niet eerder weten te strikken, want naar het schijnt lusten die Aziatische olifanten rauw en hangen ze ze op in de hoogste boom of gooien ze hen dood met brandende neushoornkak.’ Sindsdien staat er in de vuilste uithoek van Planckendael een kartonnen olifant die Kai-Mook moet voorstellen. En iedereen kan zien dat het niet de echte is, maar niemand komt ernaartoe om het effectief te ontdekken, omdat iedereen in ons land het gehad heeft met die walgelijke dierenslet, die ons heel even weer liet geloven in een betere wereld waarin wonderen bestaan, waarin we ons allemaal verbonden voelen en we beseffen dat we veel meer kunnen bereiken als we ons achter hetzelfde doel scharen. En 11 miljoen Belgen bleven gedesillusioneerd achter, ons dood schamend over hoe we allemaal toch zo kinderlijk naïef hadden kunnen zijn.

Hans Verhaegen
17 1

WhatsApp

Maar weinig uitvindingen hebben ons leven zo radicaal veranderd en verbeterd als WhatsApp. Veel mensen herinneren het zich niet meer, maar er is een tijd geweest dat we om elkaar te bereiken, een bericht moesten sturen via sms, als barbaren. Na 160 karakters verdubbelden de kosten van zo’n sms’je zich al, waardoor we gedwongen werden om onze hersenen te pijnigen en na te denken voor we iets stuurden. Wat wil ik zeggen en hoe formuleer ik dat kort en duidelijk? Het was me wat, die dagen. Ik wil niet weten hoeveel tijd ik verspild heb aan al die onnozeliteiten, in plaats van snel snel en gratis mijn vraag te stellen in 11 aparte, met vrolijk geluidje aangekondigde berichten. Hey Çavakes? Seg Snel vraagje Heb je mijn mailtje dat ik juist gestuurd heb al gezien? ’t Gaat over dat feestje Van binnen twee maand. Je moet niet direct antwoorden, hoor. Er is toch niks, he? Anders moet je ’t laten weten he!! Ik maakte me gewoon zorgen omdat je nog niet geantwoord had… Sinds de grote doorbraak van WhatsApp hebben mijn vrouw en ik een klein traditietje in het leven geroepen. Zo vieren we het wanneer rond kwart na elf ’s avonds de 1.000ste melding van de dag binnenkomt. Dan stoppen we abrupt met passioneel de liefde te bedrijven, trekken we onze kleren aan, halen een gekoelde fles champagne in de nachtwinkel en zetten we koers naar het huis van de verzender. Rond middernacht zijn we ter plaatse en drukt een van ons twee – we wisselen af – enthousiast op de bel. Een symbolische, analoge melding van onzentwege, zeg maar. Vaak is de gelukkige winnaar wat verward en slaapdronken en worden de kindjes huilend wakker, van geluk natuurlijk, wat de ontlading alleen maar groter maakt. Voorlopig heeft nog niemand het gezegd, maar wij hebben geen woorden nodig om te weten dat mensen dit enorm appreciëren. Hoe kan het ook anders? Wij zeggen: ‘bedankt om ons het gevoel te geven dat we op elk moment van de dag onmisbaar zijn. En right back at ya, wij kunnen zelfs ’s nachts niet zonder jou.’ Meestal vertrekken we dan rond 1.30 uur. Om 6 uur ’s ochtends sturen we hem of haar nog een whatsappje of 15 om hen nog eens te bedanken en een fantastische dag toe te wensen. Je appreciatie voor elkaar tonen, meer mensen zouden het moeten doen. Soms gebeurt het dat de 1.000ste notificatie al veel vroeger op de dag binnenkomt. Dat heb je natuurlijk met die levendige groepjes. En na WhatsApp zelf, zijn die groepjes voor mij de beste uitvinding van het voorbije decennium. Ikzelf ben er van zo veel als ik kan lid, want waarom zou ik niet? Mijn motto is: voor alles is er wel een passend groepje te maken. Zo zit ik sinds kort in een WhatsApp-kliekje van mensen die áltijd te weinig geld terugkrijgen van drank- en snoepautomaten. Verder is er het groepje familieleden die al 7 jaar tevergeefs proberen af te spreken. En ten slotte zit ik ook in de WhatsApp van de fanclub van vochtig toiletpapier, regio Zuiderkempen. Ik probeer al lang een groepje samen te stellen met bewonderaars van Ruben Van Gucht die even grote fan zijn van Ruben Van Gucht als Ruben Van Gucht zelf, maar ik ben nog altijd op zoek naar een extra persoon om een groepje te kunnen maken. Mijn favoriete groepje is echter dat van de collega’s die vinden dat mekaar 40 uur per week zien en horen veel te weinig is om efficiënt te kunnen samenwerken. Tijdens het werk moet er namelijk bijgebabbeld worden over weekends en avonden en dan is WhatsApp enorm handig om ’s avonds het overige werk te kunnen regelen. Verder zorgt het er ook voor dat de grens tussen collegialiteit en vriendschap vervaagt, wat alleen maar helpt bij het vermijden van de ziekte van de tijd met de grote B: burn-out. Want zo wordt je werk eigenlijk gewoon een plek waar je rondhangt met je vrienden. En ik heb nog nooit iemand een burn-out weten krijgen van vriendschap. Dat maakt WhatsApp niet alleen de uitvinding van de eeuw, maar ook het eerste geneesmiddel van een ziekte waar we tot nu toe nog geen medicatie voor hadden. En daarvoor wil ik de uitvinders, en uiteraard de sympathieke man die WhatsApp enkele jaren geleden gekocht heeft, Mark Zuckerberg, oprecht voor bedanken. Het liefst via WhatsApp zelf uiteraard, alleen raak ik jammer genoeg niet meteen aan hun gegevens.

Hans Verhaegen
15 1

In alle eerlijkheid

Het is zover. Ik heb er eentje. Onze oudste confronteerde me er mee. We waren een dag gelijk op pad en hij hoorde het iets te vaak. "Pa, stop daar eens mee", zei hij. "Je zegt het bijna na elke zin." Het was me wel eens opgevallen, maar dat het zo erg was, wist ik niet in alle eerlijkheid. Kijk, daar is het opnieuw. Mijn stopwoord: 'In alle eerlijkheid'. Ik had nooit gedacht dat ik iemand zou zijn met een stopwoord. Om de paar zinnen komt het er automatisch uit. Zoals de koekoek elk uur uit zijn koekoeksklok springt. Het is klokvast. Het moet eruit. Ik kan het niet meer controleren. Ik heb voor de aardigheid enkele zinnen genoteerd. Zinnen waarin het bijna automatisch voorkomt. "Er is in alle eerlijkheid niks met een portie bitterballen.” "Ik proef het verschil ook niet in alle eerlijkheid." "Ik snap dat wel in alle eerlijkheid." Dat zijn er nog maar drie, maar u snapt mijn probleem. Het is alles bij elkaar een gek ding. Soms betrap ik er mezelf andermaal op dat 'in alle eerlijkheid' uit mijn mond komt en dan begin ik te vloeken. Dan lijkt het alsof ik het syndroom van Gilles de la Tourette heb. Nee, er moet iets aan gedaan worden. Voor je het weet gaat het zijn eigen leven leiden en beginnen de mensen je een naam te geven. Zoals bij mijn kennis de Wittewel.   Het goede nieuws is dat ik in de eerste fase van mijn probleem zit. De herkenningsgfase. Ik ben me bewust van mijn probleem. Een zelfhulporganisatie is daarom geen slecht idee. Maar die zal wellicht nog niet bestaan voor mensen met deze aandoening of stoornis. Wat denkt u bijvoorbeeld van de Storende Stopwoordgebruikers? Al is de afkorting daarvan in alle eerlijkheid niet het beste idee.  

Rudi Lavreysen
24 1

Slechte voornemens

De uitgelopen mascara op het gezicht van het molligere meisje verraadt dat ze gehuild heeft. Een oudere vrouw slaat een arm rond haar schouders en fluistert haar iets toe. Wat verderop grijpt een man met beide handen naar z’n borstkas alsof hij enkele minuten geleden dacht nooit nog zuurstof in z’n longen te kunnen zuigen. Rondom het gebouw is het asfalt bestempeld met honderden rode voeten, allemaal stapten ze door de wijnkleurige plas naast het lichaam. In de verte nadert een sirene, terwijl achter het enige raam dat nog heel is, de eerste loopband zachtjes in beweging komt. Ja, het was ook deze 2de januari weer heftig toen de gemotiveerde mensenmassa het fitness center probeerde binnen te raken. Wat me meteen bij mijn vraag brengt. De vraag die je al lang wilde horen, maar die je jezelf nog nooit durfde stellen. Zullen we het dit jaar gewoon eens laten voor wat het is, lieve lezer? Kijk, het laatste wat ik wil doen is je schofferen. Maar geef toe, we maken ze tóch niet waar. Nu niet, vorig jaar niet, twintig jaar geleden niet. Het enige waar we onszelf mee opzadelen is een gevoel van mislukking dat zwaarder weegt dan ons walgelijke lichaam in post-feestdagenmodus. En daarvan wil ik je dit jaar besparen. Noem het mijn nieuwjaarsgeschenk voor jou: weg met die goede voornemens. Begrijp me niet verkeerd, er is niks mis met ambitie. Ikzelf ben al 10 jaar op rij getransformeerd in een kruising tussen Jerommeke, Pascale Naessens en Ingeborg. Ik crossfit mezelf uit m’n kledingmaat, vreet mij een overdosis aan vitamines en mediteer mezelf een gat in het plafond. Tegelijk raak ik geen druppel alcohol meer aan, zorg ik ervoor dat suiker en ik te allen tijde minstens twee straten van mekaar verwijderd zijn en blink ik wekelijks de trofee voor meest gestofzuigde huis van de eeuw op. Alleszins, zo zie ik het voor mij op 1 januari. De werkelijkheid echter, da’s andere kost. Tot half januari waan ik me nog de nieuwste health guru en inspireer ik de wereld via YouTube met hoe ik 10 sit-ups per dag doe en één keer friet in de week eet in plaats van drie. In de derde week van het jaar lukt zelfs dat niet meer en is de enige sport die ik nog doe de olympische discipline ‘zo veel mogelijk Doritos tegelijk in één mondholte proppen’. Om mezelf beter te voelen, uiteraard. De logica daarachter is me na al die jaren nog altijd vreemd, lieve lezer, maar hier, neem ook een chipje. Ik beken dat ik ze zelf ook al had opgelijst, mijn goede voornemens voor 2020. Geen vervallen lasagne van de Aldi meer eten. Geen pepperspray meer spuiten in de ogen van de Turkse man die mijn dürüm komt afgeven aan de voordeur. M’n hand minder opvallend in m’n broek steken wanneer er een vrouw tegenover me komt zitten op de trein. En stoppen met lazarus in de tuin van de overburen te schijten, vooral omdat ik daarvoor altijd eerst uit de zetel moet komen en omdat het triest is om te zien hoe onze buur vastberaden is de vos te vinden die elke week z’n tuin onderjorist met iets wat lijkt op oranje pannenkoekenbeslag met brokjes groen gehakt. Maar waarom al die moeite doen? Zowel jij als ik weten toch dat ik het niet volhou. Meer nog, tijdens oudejaarsnacht zat ik om exact 3 na 12 al gehurkt tussen de perfect getrimde buxus en het rozenperkje, niet wetend welke lichaamsholte er als eerste die emmer wijn en dat hertenkalf zou uitgooien. En toen gebeurde er iets magisch. Terwijl ik daar in m’n blote reet boven de grond hing te zwalpen, hoorde ik het. Een donderslag. Waarna de hemel onmiddellijk oplichtte en ik getrakteerd werd op het prachtigste licht- en kleurenspel dat m’n ogen ooit mochten aanschouwen. En toen wist ik het zeker. Een duidelijker teken kon het universum mij niet geven. Je bent goed bezig, Hans. Je hebt gelijk. ‘Weg met die goede voornemens,’ schreeuwde ik lachend naar de hemel, terwijl ik delicaat als altijd m’n anus afveegde met een handvol vers geplukte rozenblaadjes.

Hans Verhaegen
32 0

Tje

Het spijt me, lieve vrienden. Deze week geen gewone column, maar een columnpje. Een blogpos’je, zeg maar. Ik schrijf op dit moment dan ook geen zinnen, nee, ik typ woordjes op mijn laptop in een gezellig barretje, waar ik straks met het kaartje 7 euro’s en 40 centjes betaal voor mijn koffietje, fruitsapje en bruiswaterke. Nee, het kasticketje moet ik niet hebben. De wereld is geen kleuterschool. Niet alles moet verkleind, vercutesiepied en verknuffeld worden. Vooral het middenstandje heeft hier een aangeboren talent voor. Maar een rekeningske van 98,99 euro, blijft een factuur van 100 ballen. We schuiven toch ook niet aan in file’tjes van een vijftal kilometertjes? We staan godverdomme anderhalf uur stil. In de andere richting moeten we dingen ook niet groter maken dan ze zijn, gewoon omdat dat beter klinkt. Als je dokter je vertelt dat je een tumor hebt, maar nog wel 60 volledige dagen te leven hebt, betekent dat nog altijd dat je binnen twee maand langs de minst leuke kant van de bodem ligt. In de donkere periode van m’n leven dat ik nog naar de kapper ging bij de gemanicuurde racistische zwijnen van Kreatos, mocht ik elke keer tijdens het wachten mijn nameke op een papiertje schrijven. Want blijkbaar ben ik 6. Tot ik een keer zo opgewonden raakte tijdens de hoofdmassage aan de wasbak dat ik daar een kapster door mijn boxershort en broek heen recht in haar van blokjes voorziene muil heb gespoten. En dan wel, natuurlijk. Dan maken ze er ineens iets groots van. Ik heb haar gezegd dat het een ongelukske was, en dat dat allemaal makkelijk weg te slikken of spoelen was met een watertje of een douche’ke. Maar het spreekt voor zich dat ze daar nadien mijn nameke kenden en ik op zoek moest naar een nieuwe plek om mijn haartjes te laten knippen. Onlangs ging ik naar zo’n wellnessgedoe voor een sportmassage en zei de vriendelijke vrouw aan het onthaal dat ik mocht meegaan met haar collegaatje. Ik verwachtte dat een vijfjarig massagewonder, of erger nog, een dwerg, zich tevoorschijn zou toveren van achter de balie. Laat het duidelijk zijn dat ik geen probleem heb met de kleinere medemens, maar het idee dat een dwerg met die rare vingertjes aan de op één na meest intieme delen van mijn lichaam gaat komen, is voor mij toch een brug te ver. Er valt over te discussiëren, maar Ik heb een min of meer volwassen lichaam, dat vraagt bijgevolg om behandeld te worden door voldoende grote, volwassen handen. Dat lijkt me maar logisch. Het collegaatje bleek gelukkig een volwassen vrouw te zijn en het feit dat ik noch van een kind, noch van een dwerg een massage kreeg, maakte me meteen ontspannen. Maar toen ze mijn tepels met haar tong begon te sportmasseren dat het geen naam had, raakte ik zo opgewonden dat ik door mijn wegwerponderbroekje door recht in haar muil heb gespoten. We konden er gelukkig allebei om lachen, maar het spreekt voor zich dat ik beter op zoek ga naar een andere plek voor m’n sportmassages. En zo is het altijd wel iets. Wanneer ik stop met typen, merk ik dat we 10 uur al ruimschoots gepasseerd zijn. Dus wenk ik de serveuse en zeg ik wat ik al heel de ochtend heb willen zeggen, maar heb weten te onderdrukken. ‘Voor mij een Duveltje.’ Ik moet het toegeven, die verkleinwoordjes zijn eigenlijk nog zo’n slecht concept niet.

Hans Verhaegen
7 0