Zoeken

Morgen

Beste persoon x,   Hier spreekt persoon y. Ik ben 20 jaar zit in mijn 2de jaar dierenarts.  Ik vraag me af of ik morgen er nog zal zijn? Ik zal misschien sterven door een hartaanval of door iets anders. Ik weet niet of ik wel zal hebben genoten van mijn laatste dag. Zal het een weekdag zijn of een andere gewoon weekend zijn?. Ik zal nooit weten wanneer ik sterf maar mijn levensverwachting is achtenveertig. Ik zal mijn kind misschien zijn op groeien maar niet mijn kleinkind maar dat is het probleem van vandaag niet.Ik heb pijn en pijn en nog eens pijn soms hoop ik om er niet te zijn. Om de pijn voor die paar seconden kwijt te zijn.Dan wordt je wakker en dan voel je zo een helse pijn dat je er niet meer wil zijn.  Daarom hoop ik dat ik zal kunnen afstuderen van de unief om mijn leven te kunnen leiden en mijn liefde en geluk te vinden in de zoektocht naar geen pijn zonder medicijnen of zelfmedicatie. Ik hoop op een leven na vandaag om deze mooie dag terug te kunnen delen met mijn hondje, gezin en toekomstige liefde. Want na vandaag wil ik leven, ik wil dit elke dag kunnen zeggen en ervoor zorgen dat ik mijn dromen kan waarmaken. Andere mensen kan helpen en hun dag beter maken. Ik zal nooit weten wanneer ik sterf maar mijn levensverwachting is achtenveertig. Ik zal mijn kind misschien zijn op groeien maar niet mijn kleinkind maar dat is het probleem van vandaag niet.Ik heb pijn en pijn en nog eens pijn soms hoop ik om er niet te zijn. Om de pijn voor die paar seconden kwijt te zijn.Dan wordt je wakker en dan voel je zo een helse pijn dat je er niet meer wil zijn.  Daarom hoop ik dat ik zal kunnen afstuderen van de unief om mijn leven te kunnen leiden en mijn liefde en geluk te vinden in de zoektocht naar geen pijn zonder medicijnen of zelfmedicatie. Ik hoop op een leven na vandaag om deze mooie dag terug te kunnen delen met mijn hondje, gezin en toekomstige liefde. Want na vandaag wil ik leven, ik wil dit elke dag kunnen zeggen en ervoor zorgen dat ik mijn dromen kan waarmaken. Andere mensen kan helpen en hun dag beter maken.

M323
0 0

Dalilla Hermans heeft een punt, maar...

In een video op haar Instagram deelt Dalilla Hermans haar ervaring met een Facebookgroep waarbij  ze tot voor kort was aangesloten. Die groep is een soort van alert-groep; wanneer iemand een issue had rond diversiteit in de media over beeld-, woord- en taalgebruik, kon je je bedenkingen kwijt en het probleem melden bij de media in kwestie. Althans zo heb ik het begrepen.   Dalilla struikelde over het woord “neger”; sommigen in de groep gaven blijkbaar geen aanstoot aan het woord, anderen vonden het woord ronduit beledigend. Dalilla geeft ons helaas geen dieper inzicht in de argumentatie van de voorstanders. Ze zegt zelf dat ze de groep verlaten heeft omdat het meer ging over wie nu gelijk had dan dat er serieus over het onderwerp gediscussieerd werd. Teveel wasted energy, zou ze zeggen. En terecht. Ik ken Dalilla Hermans niet persoonlijk maar op de manier waarop ze in de video reageert, begrijp ik dat ze deze discussie allicht al duizend keer is aangegaan en dat ze daar nu gewoon geen goesting meer voor heeft. Ik kan haar geen ongelijk geven. Integendeel!   In dergelijke discussiegroepen is het beter weg te blijven. Ik heb zelf mijn idee over social media, ik ben er weinig op te vinden en de enige account die ik heb is Instagram waar veelal foto’s van mijn kat Felix de Tweede te vinden zijn. Social media zoals Facebook en Instagram gebruik je beter voor professionele doeleinden, bijvoorbeeld om je bedrijf of je publicaties bekend te maken. Niet voor “des états d’âme”. Wil je de persoonlijke toer opgaan, ben je er beter bij gebaat als 14-jarige. Maar dit terzijde gelaten. Dalilla heeft een punt. Ik vind het woord “neger” evenzeer totaal ongepast woordgebruik. Maar waarom dan? Want ik vermoed dat de mensen in de groep die geen graten zien in het gebruik van het woord “neger” argumenteren dat “neger” altijd al gebruikt geweest is om mensen met een andere huidskleur te beschrijven en dat dat niets beledigend is.     “Neger” doet denken aan slavernij en kolonisatie. Een beetje research op internet of een betrouwbare encyclopedie leert ons dat de term “neger” gebruikt wordt om een zwarte slaaf aan te duiden. Kan je  anno 2019 het woord “neger” nog gebruiken wanneer we het hebben over onze medemens met een donkere huidskleur? In welke context wel? In welke context niet?   Wat leert ons uiteindelijk een belediging? Hoe gaan we ermee om? Wie spreekt een beledigend woord uit? In welke context? Wat is zijn of haar positie in de maatschappij? Wat is een beledigend woord? En is een belediging voor iedereen hetzelfde of zien we verschillende lagen wanneer een beledigend woord gebruikt wordt door verschillende mensen in verschillende contexten? Wat betekent vandaag het woord “neger” anno 2019?   Het woord “neger” is een belediging. Punt aan de lijn. Het wordt door sommigen vandaag nog gebruikt als een normale en gebruikelijke manier om iemand te beschrijven die een donkere – donkerdere? – huidskleur heeft. Wat mensen met een andere huidskleur veelal niet beseffen is dat door een beledigende taal te gebruiken, deze belediging een leven lang gegraveerd blijft in de persoon die men beledigt. Zo blijft de belediging als gangbaar in een maatschappij gehanteerd en blijft de beledigde in die rol die hem wordt opgelegd. De identiteit van de beledigde persoon is bijgevolg minderwaardig en bespot; op die manier wordt een identiteit door de beledigende partij als een levensconditie     opgelegd : jij bent een neger (of een vuile homo, of een allochtoon of een vrouw…) en door jou zo te benoemen, voldoe jij aan de normen die ik je opleg. Ergo : ik ben zwart van huid (of ik ben een vuile homo, allochtoon, vrouw…) en ik zal me zus of zo in de maatschappij moeten gedragen om aanvaard (of onzichtbaar) te worden.   Anders dan bijvoorbeeld seksuele geaardheid die je nog enigszins kan verbergen, kan je je eigen huidskleur niet verbergen. En dat is maar goed ook.   Een belediging door bepaald woordgebruik (neger, vuile homo, je bent maar een vrouw..) van iemand die niet zwart of niet homo… is, is gewelddadig. Ook onze hele sociale wereld die ons omringt - en nog meer in ons beeldtijdperk – houdt minderheden onderdrukt. Uiteraard krijg je een reactie van die minderheden zelf; je kan moeilijk iemand met een donkere huidskleur verwijten dat hij of zij teveel ophef maakt wanneer je woorden als “neger” blijft gebruiken.   Het gevaar van het banaliseren van scheldend of beledigend woordgebruik, de trumpificatie van de taal en wanneer politiek zoals het Vlaams Belang het heeft over de waarden van de traditionele familie wetende dat deze partij haar bestaan op migratie issues bouwt, bestaat erin een scheldwoord of een belediging als iets acceptabel te doen uitschijnen terwijl de belediging of het scheldwoord beladen is met het ergste van racisme, homofobie enz. en wordt zo, vaak ongemerkt, geprofileerd als normaal en iets gangbaar.   Dit gemaskeerd ostracisme raakt mensen in hun identiteit. Giftig taalgebruik sluipt snel onze maatschappelijke cohesie binnen en verdeelt onze maatschappij. De strakke blauwe pakjes waarin Tom Van Grieken en Dries Van Langehove zich hullen, het afgeborsteld kopje en het misprijzend en arrogant grijnzen, staan symbool voor white supremacy. Ook de uitspraak van Dominiek Sneppe legt een totalitaire agenda bloot waar alleen de blanke (Vlaamse) heteroman bestaansrecht heeft. Daarom kunnen er nooit genoeg Dalilla’s zijn. Maar... Dalilla Hermans moet ook kleur bekennen, nl. dat racisme naar blanke mensen toe ook bestaat en evenzeer kwetsend en stigmatiserend werkt. Dat jammer genoeg extremen misbruik maken van dit zwart racisme. Er kunnen maar niet genoeg Dalilla's zijn om extremen (Vlaams Belang, het geflirt van de N-VA met diezelfde partij, de Alt-Right beweging, de impact van sociale media...) te bestrijden maar dan graag Dalilla's die kritisch kunnen omgaan met racisme, niet aan zelfverheerlijking doen en die niet navelstaren. Dalilla's die van zichzelf afstand kunnen nemen en een wij-verhaal de wereld in kunnen sturen. Dalilla's die weten waarmee zwarte mensen écht mee bezig zijn en niet waarmee Dalilla Hermans dénkt waarmee zwarte mensen bezig zijn. Dalilla's die systemen aanvallen, niet mensen. Columns lezen van Dalilla Hermans is lezen over Dalilla Hermans. Dat is niet lezen over racisme.  

Erwin Abbeloos
164 0

Te hoge corti-wat??

Naar aanleiding van het moderne woord burn-out en de kans van te hoge cortisol daarin:    Na een nacht eindelijk goed slapen, waar ik eigenlijk al maanden op zat te wachten. Stond ik met een glimlach op. Voor het eerst in weken voelde het goed aan om gelukkig te zijn. Voelde het geluk van blij zijn als een wereldwonder.   De zon scheen en zo bleek de natuur ook mee te voelen met mij. Het was een koude dag, maar zonnig. Want we deelden de kracht van geluk door de zonnestralen. Maar nog niet zonnig genoeg om het zomergeluk te delen. Het is nog een lange weg, maar dit is een begin. Het begin om niet uit een diep dal te klimmen. Maar een fysiek dal waarbij het mentale ver weg verborgen zat. Mentaal zat ik goed in mijn vel. Veel zin in al mijn dromen waar te maken, veel levenslust. Ik zal en wou iets van mijn leven maken. Maar dat was niet van mij af te lezen. Slapen, weinig eten en stilte. Dat was het enige wat ik deed. Het was te zien aan mij dat mijn lichaam uitgeput was. Maar alles wat ik alleen maar wou was leven, gewoon bezig zijn en dromen waar maken. Want ik was effectief gelukkig, wat vele dachten dat ik weer een depressie nabij was voelde ik me gelukkiger dan ooit. Maar door al die periodes van ongeluk was mijn lichaam uitgebrand. Het vuur dat me kracht gaf om door te gaan, om geluk in de assen te zoeken, was uit. In de assen was inderdaad geluk gevonden, maar de energie van het vuur, de warmte dat ervan af kwam was weg. Geen warmte voor energie aan te maken voor mijn cellen. Geen voeding voor mijn hersenen om mijn concentratie de volle loop te laten gaan. Maar mijn ziel (de assen) was eindelijk wat ik altijd wou.   Maar is dit nu echt de oplossing? Geluk vinden door fysiek er onder door te gaan? Toen ik terug warmte van de zon kreeg, voelde ik me terug fysiek aanbranden. Ik vond terug die kracht om de warmte in mijn cellen te laten gloeden. De zon gaf me terug kracht. Kracht om persoonlijk het vuur met de hand aan te steken. Maar aangezien ik geen geleerde campeerder ben, vraagt dit tijd. Ik weet nu de handelingen om het vuur aan te krijgen, maar ik geef mezelf leertijd om dit effectief te laten branden. En het vuur terug te laten branden. Zodat ik mijn leven terug normaal, maar anders kan leven. Zodat het vuur nooit meer uit gaat en ik een geleerde campeerder van mijn leven wordt. Dat mentaal en fysiek hand in hand gaan bij wandelingen en natuur mijn leidraad wordt. Ik ben er klaar voor om de weg vol natuurlijke obstakels te doorstappen en na verloop van tijd de berg omhoog te klimmen en de vlag van mijn leven te plaatsen. Met besef dat ik het heb bereikt, ik heb de grens van mentaal en fysiek beklommen en heb het gehaald. De berg van mijn lichaam, een zware tocht maar het is het zo waard.

DePauwLynn
0 0

Jij, superheld!

Sterke vrouwen. Sterke papa's. Sterke ouders. Ik heb er vandaag één ontmoet. Fulltime mama van twee, zo goed als alleen. Dag en nacht. Respect en bewondering zijn hier op hun plaats. Het ouderschap wordt vaak als vanzelfsprekend bevonden. Dat is het niet! Ieder gezin heeft zijn eigen rugzak, waarop het soms moeilijk om dragen is. Ik kijk dan naar bewust ongehuwde moeders. Alleenstaande vaders. Ouders die geen keuze hebben, een dubbel leven opvoeden moet. En meer... elke andere situatie die zijn of haar bewegingsruimte mist. Laten we even stilstaan. Over het leven vóór kinderen en erna. Over het veel te vroeg ontwaken en de verhaaltjes voor het slapengaan. Over de onderbroken nachten. Het waken. Over de vrijheid die je mist, de drang om het "goed" te doen. De verantwoordelijkheid die we dragen. Over de liefde die we geven en omarmen. De glimlach die we lezen. Ons eigen geluk dat we op handen dragen. Over ons eigen bloed, ons eigen leven, die we nu in tweeën delen. Over de kleine zorgen en de grote. Het ziek zijn, het beschermen. Het gemis naar dat deel van ons leven als ze logeren gaan. De hunkering om even alleen te zijn wanneer dit nodig is. Het niet meer kiezen, er gewoon voor gaan. Onze intuïtie achterna. En hopen op het juiste resultaat. Over de keuzes die we moeten maken, voor hen, soms hartverscheurend. Wonden die we moeten helen, traantjes om te drogen... Te luisteren, te begrijpen en te leren. Te spelen. We doen het allemaal. Het is één pakket. Geen proefperiode, of bepaalde tijd. Constant en altijd. Allemaal op 24uren tijd. Vanzelfsprekend? Ik dacht het niet! Laten we erover praten. Het bespreekbaar en niet vanzelfsprekend maken. Alstublieft!?

Kelly Buysse
0 0

Een bocht naar rechts, een bocht naar links

Als je door mijn raam kijkt, zie je een baan die donker kleurt onder windwolken. Regenvlagen spoelen dagen weg, maar de straat geeft niet op. Die zal er altijd blijven. Naast de klaprozen die zich verspreiden over de velden rondom. Vanuit mijn raam, zie je de weg twee bochten nemen. De eerste is naar rechts, de tweede naar links. Alsof het weet dat het fout zit, maar er niets aan kan doen. Het moet die mogelijkheden nemen, die ervaringen van beweging opzoeken. De wandelaars moeten proeven van het leven, maar ook niet al te veel. Te links of te rechts en je komt uiteindelijk op hetzelfde punt terug terecht. En een straat weet dat het leven zo niet in elkaar zit.   Na de eerste bocht naar rechts, herinneren kleurrijke paaltjes dat er een gasleiding onder de grond zit. Je kan maar beter op de baan blijven, ook al spoort de straat je aan om af en toe de zachte grond op te zoeken. Aan beide zijden van de baan is er geen voet- of fietspad. Het asfalt helt wat naar beneden en groet daar het gras. Wandelaars kunnen gerust zijn, ook al komt er een wagen aan, ze hebben steeds een plek om veilig te staan.   Tijdens mijn jeugd werd de straat ooit opengebroken. Een geraamte slingerde maar wat voort. Het gezicht verdwijnt onder voortdurend gestamp van gemeentewerkers. Na verloop van tijd komt het terug. Het slingert niet meer, het waadt door het landschap. Terug de bocht naar rechts, daarna de bocht naar links en hup, verder naar het volgende dorp. Over het kruispunt, maar daar eindigt een kleine wereld.

Simon Sileghem
0 0

Verbondenheid in de ziekenhuiskamer

De vrouw naast mij op de kamer was 71 jaar oud. Ze was bang en had pijn. De dokters bevestigden twintig nietjes in haar onderrug. En wanneer ze pijn had, deed het deugd om te praten. Ze vroeg of ze met mij kon praten. Ik had daar absoluut geen probleem mee. Want ik kon ook best wel wat afleiding gebruiken.   We waren allebei geopereerd door dezelfde dokter. Alleen kon ik al na een nacht terug uit bed en zij niet. De eerste nacht was voor beiden de moeilijkste. Ik hoorde haar soms huilen in haar bed. Ze schaamde zich en ik vertelde haar dat het niet hoefde.   Het gordijn tussen onze beide kamerdelen was gesloten voor de nachtrust. Dat had de verpleegster gedaan. Toen het ochtend was, vroeg ze me of ik al wakker was. "Ik moet je iets vertellen" zei ze. "En je zal waarschijnlijk lachen maar dat geeft niet." Ik schoof het gordijn opzij en beloofde plechtig om niet te lachen.   "Ik kan niet slapen als ik niet heb gebeden. Ik heb gisterenavond voor iedereen die het nodig heeft gebeden. Ook voor u zodat je snel terug voor je kinderen kan zorgen." Haar gebaar ontroerde me. Ik vertelde haar dat ik nooit met zoiets zou lachen want dat ik die avond ook had gebeden. En ook voor haar, dat ze niet teveel pijn zou hebben die nacht. Het was mooi om in die kamer te liggen met haar. Geloof komt in de media en het dagelijks leven vaak voor als iets wat ons uiteen drijft. Maar daar, die negende februari in die ziekenhuiskamer, zorgde het voor verbondenheid tussen ons. Tussen jong en oud, twee tot voor kort onbekenden. Iets wat me, ondanks de pijn, heel dankbaar stemde.

Alice Bremt
0 0

De neurochirurg

De deur zwaait open. Daar staat de neurochirurg. Hij geeft ons een hand terwijl hij zegt "Ik heb uw dossier al uitgebreid bekeken." We zetten ons neer op de stoeltjes aan zijn bureau. Nog voor hij gaat zitten, kijkt hij ons aan en zegt: "ik vrees dat we niet anders kunnen dan opereren." Weg vliegt het laatste beetje (valse) hoop.   Hij begint opnieuw, zoals alle dokters, over hoe uitzonderlijk dit is op mijn leeftijd. Vreemd hoe je tijdens je puberteit niets anders wilt dan opvallen en gezien worden. Om dan eens je volwassen(er) bent net het tegenovergestelde te hopen. Ik zou liever geen uitzonderlijke nek hebben. Hij begint met een reeks mogelijke oorzaken op te sommen: een ongeval?, gevallen?, whiplash?, roker?, eerdere operatie?,... Ik moet op iedere vraag 'nee' antwoorden. Ik heb flink gestudeerd, werk ijverig, zorg voor mijn gezin, hou van mijn familie, doe geen extreme sporten, ben gelovig, heb nooit drugs gebruikt,... Het wringt een beetje en de vraag "waarom ik" duikt vaak op in mijn hoofd. Ik had misschien beter wel wat extremere sporten gedaan, wie weet. Maar ik heb hoogtevrees.   Hij toont de tussenwervels die ze zullen plaatsen. Het zijn synthetische exemplaren die door sommige verzekeringen worden terugbetaald. Als dat niet het geval is, kost het ongeveer 200 euro. Ik denk aan de vakanties waar we dit jaar gingen voor sparen. We gingen onszelf voorop zetten en geen verbouwingen of andere zaken doen. "Een goedkopere optie is om bot te nemen van de heupen en dat in de plaats te gebruiken maar op uw leeft...". Mijn man en ik kijken naar elkaar en zeggen bijna simultaan "neen, de eerste optie." De chirurg beantwoordt netjes al onze vragen. In totaal zullen ze 2 of 3 tussenwervels vervangen via een kleine incisie in mijn nek.   Na 20 minuutjes staan we opnieuw buiten met een infomapje en de operatiedatum. Iedereen heeft het over hoe goed het is dat we vooruitgang maken. Over hoe ik moet vooruit kijken en positief zijn. Het einde van de pijn is in zicht. Terwijl ik met een naar gevoel blijf lopen en het optimisme voorlopig niet deel. Ik zou willen huilen maar ik kan niet. Nu ik hier vandaag alleen zit, lijkt alles me te overspoelen.   Het gevoel van oneerlijkheid. De angst voor de operatie. De boosheid om alle voorbije ingrepen en doktersbezoeken die niets uithaalden. Alle vragen over 'wat na de operatie': hoe goed zal ik mijn nek nog kunnen bewegen?, hoe zal het voelen?, zal het litteken niet te groot en opvallend zijn?. Het wanhopige gevoel dat ik ondanks alle moeite in het worst-case scenario ben terecht gekomen. De frustratie over 'op jouw leeftijd zien we dit niet veel'. Het onvermogen dat ik voel om hierover op een correcte manier met de kinderen te praten Het gevoel dat ik bijna een half jaar van mijn leven 'kwijt' ben.   Ik moet het nog een plaats geven. Ik moet nog de zin vinden in de komende maanden. Ik moet opnieuw wat hoop en positiviteit bij elkaar schrapen. Ik kan het alleen nu even nog niet. Ik heb tijd nodig.  

Alice Bremt
0 1

Mijn persoonlijke ervaring met een Amerikaanse IT uitgever

Nog voor ik kon schrijven, droomde ik ervan een boek te publiceren. Ik schreef massa’s verhalen in een zelf uitgevonden geschrift dat pas in de loop van het eerste leerjaar een leesbare vorm kreeg. Ik was al een stuk in de 20, toen ik het voor het eerst waagde een uitgever te contacteren. De afwijzingen waren van die aard dat ik besloot mij te concentreren op mijn ingenieursstudies. Ondertussen zijn we bijna 30 jaar verder en heb ik twee boeken op mijn naam staan. Hoe dat ging? Vaak geldt de regel: men vraagt niet, men wordt gevraagd.   Stap één: het verkrijgen van een contract Door mijn beroep heb ik expertise opgebouwd in een heel specifiek gebied. Omdat ik dag in dag uit met veel technische vragen werd geconfronteerd, besloot ik in 2004 wat vakantie te nemen om een gratis online tutorial te schrijven. Die pagina’s waren vrij toegankelijk en hadden veel succes. Het duurde niet lang vooraleer ik een eerste aanbieding kreeg van O’Reilly. Nog voor ik goed en wel over het aanbod kon nadenken, volgde een tweede uitgever, Manning Publications.   Ik heb uiteindelijk gekozen voor Manning. In die tijd gaf O’Reilly een 500-tal boeken per jaar uit. Manning was in 2005 nog veel kleiner en publiceerde ongeveer 50 titels per jaar. Aangezien het om mijn eerste boek ging, wilde ik dat er veel zorg aan werd besteed door de uitgever. Een boek dat faalde bij O’Reilly betekende 0,2% van hun jaaromzet; een boek dat faalde bij Manning kostte hen 2%. De keuze voor de kleinere uitgeverij leek me logisch: ik verwachtte er veel steun voor mijn debuut.   Die aanbiedingen voor een contract waren geen garantie dat er uiteindelijk een echt contract van zou komen.   De eerste persoon met wie ik in aanraking kwam, was de Publisher’s Assistant. Die beoordeelde of ik inderdaad in aanmerking kwam om een boek te schrijven voor de Publisher.   Eenmaal die overtuigd was, werd ik doorverwezen naar een Acquisition Manager. Voor haar moest ik een korte inhoud schrijven (waar gaat het boek over?), een marketing overview (wat is het doelpubliek?), en een redelijk gedetailleerd inhoudstafel. Daar werd een drietal maanden voor uitgetrokken, waarbij vooral het maken van de inhoudstafel veel tijd in beslag nam. Het document werd nagelezen door verschillende onafhankelijke experten, en pas nadat die hun fiat gaven, werd het eigenlijke contract opgemaakt.   In dat contract stonden vijf deadlines voor wat de afwerking betrof: Hoofdstuk 1, 1/3 van het boek, 2/3 van het boek, 3/3 van het boek, Finale versie van het manuscript. Na ondertekening van het contract, volgde de Author Launch. Dit luidde het begin in van de development fase.   Stap twee: de ontwikkeling van het boek In de eerste fase na het contract kreeg ik een Development Manager toegewezen. Zij stelde een Developmental Editor en een Review Manager aan.   De developmental manager helpt de auteur bij het ontwikkelen van zijn boek. Hij tikt je op de vingers als je van de hak op de tak springt. Hij is vooral bezorgd over de flow van het boek. Elk stuk tekst moet beginnen met een crutch, meestal een uit het leven gegrepen voorbeeld waarop je kunt steunen om een bepaald principe in meer detail uit te leggen; elk stuk tekst moet eindigen met een segue, een vlotte overgang naar wat volgt. De developmental editor waakt er ook over dat ik je Style Guide van de uitgever volgde. Bij voorbeeld: er moet altijd minstens één lijn tekst tussen een bulleted list en de titel van het volgende stukje. Elk hoofdstuk moet eindigen met een Summary.   Voor mijn eerste boek was de developmental editor een Science-Fiction auteur. In het begin leidde dit tot confrontaties. Hij wist niets over het vakgebied waar ik over schreef. Waar haalde hij de authoriteit om mij te verbeteren? Gelukkig besefte ik vlug dat schrijven ook een oefening in nederigheid is. Hij was mijn eerste lezer, en als hij niet goed begreep wat ik schreef, hoeveel andere lezers zouden het dan wel begrijpen? Vanaf het moment dat ik besefte dat hij me niet zomaar voor de lol corrigeerde, maar met de oprechte bedoeling een beter boek te bekomen, verliep de samenwerking heel vlot.   De taak van de review manager bestaat erin representatieve lezers te vinden om na de 1/3, 2/3 en 3/3 deadline het manuscript na te lezen en te beoordelen. Elke review ronde heeft zijn specifieke doel. De eerste is er vooral op gericht te achterhalen of de schrijver weldegelijk de materie beheerst waarover hij schrijft: zit het inhoudelijk goed? Klopt het? Is de inhoud nuttig en bruikbaar? In de laatste review ronde worden vooral marketing vragen gesteld: hoeveel sterren zou je het geven op Amazon? Beschrijf het boek in één zin; een selectie van die antwoorden komt meestal op de back cover. Vooraleer je als auteur mag verderschrijven, moet je na elke review ronde alle reviews nalezen en uitleggen wat je met de kritiek zult doen. Concreet komt dit er op neer dat je bepaalde stukken uit je manuscript herschrijft op basis van de aanvaarde kritiek, en dat je verantwoording aflegt voor de kritiek die je verwerpt. Na elke deadline kan de Publisher beslissen een auteur toe te voegen. Hoe minder namen van auteurs op de cover, hoe prestigieuzer dit is voor de auteur, want het betekent dat deadline na deadline goed werk werd afgeleverd.   Ik heb twee boeken geschreven van ongeveer 600 pagina’s. De totale development fase bedroeg hiervoor telkens ongeveer 6 maanden. Van beide boeken was ik de enige auteur.   Stap drie: evaluatie van het boek Na de development fase, komt de Marketing Manager aan bod. Op basis van de laatste review-ronde moet hij beslissen of het boek verkoopbaar is. Hij moet een GO of een NO-GO geven.   Voor mijn eerste boek was dit problematisch. De meeste reviewers waren Europeanen. De marketing manager twijfelde of mijn boek wel zou aanvaard worden op de Amerikaanse markt. Net toen ik dacht "nu is mijn boek eindelijke af," kreeg ik een telefoontje van mijn uitgever met de melding: "we denken toch niet dat we het geaan publiceren." Om hem van gedacht te doen veranderen, heb ik toen endorsements moeten verzamelen van bekende Amerikanen. Ik heb hen aangeschreven met de vraag: "ik weet niet of jullie mij kennen, maar ik heb een boek geschreven en mijn uitgever zou graag hebben dat jullie het eens bekijken en dat jullie uitleggen waarom het zinvol is om het te publiceren." Ik kreeg een overweldigende positieve respons. Toen de uitgever zag wie ik allemaal gemobiliseerd had, begon het productieproces.   Stap vier: de productie van het boek De Production Manager duidt verschillende mensen aan.   Het begint met een Copy Editor en zij heeft een aantal niet zo leuke taken in petto voor de auteur. Allereerst moet je bij Manning zelf je index maken: je moet manueel alle kernwoorden aanduiden om uiteindelijk een woordenlijst met verwijzingen naar paginanummers te bekomen. (Dit was het saaiste werk dat ik ooit deed.) Verder krijg je van de Copy Editor een manuscript terug dat helemaal rood ziet van de fouten. (Het Engels is niet mijn moedertaal, dus ik vermengde vaak Brits Engels met Amerikaans Engels.) De Copy Editor moet echter niet enkel taalfouten verbeteren; ze moet je taal ook ontwollen. Een heleboel verboden woorden worden zonder pardon geschrapt: however, basically, actually,... Ook in het Nederlands zijn er woorden die we te pas en te onpas gebruiken en die geen meerwaarde bieden in een tekst: eigenlijk, feitelijk,... Op den duur werken dergelijke woorden erg storend. Weg ermee! Verder wordt de zinsbouw onderhanden genomen. Neem bij voorbeeld de zin: “Het is een feit dat er door auteurs veel gebruik gemaakt wordt van onnodige en overbodige woorden die als gevolg hebben dat de leeservaring voor de lezer niet optimaal is.” Bij zo’n zin krijg je de volgende commentaar: Als het geen feit was, zou je er dan over schrijven? Overbodige woorden zijn toch sowieso onnodig? Die woorden gebruiken doe je toch actief, niet passief? Moet die zin zo lang? De Copy Editor verwacht dat je de zin bij voorbeeld als volgt herschrijft: “Auteurs gebruiken vaak overbodige woorden. Daardoor leest hun tekst niet vlot.” Dit brengt de zelfde boodschap, maar korter en beter. Voor mij was dit opnieuw een zeer confronterende ervaring; ik had meer dan eens de neiging om te zeggen: schrijf het dan zelf als je het zoveel beter weet! Dat is geen goed idee. De enkele keren dat een zin actief door de copy editor werd aangepast, bleek het resultaat plots het tegenovergestelde te zeggen van wat ik bedoelde. Een Copy Editor heeft nog minder kennis over de materie waar je over schrijft dan een developmental editor.   Voor de inhoudelijke kwaliteitscontrole wordt beroep gedaan op een Technical Editor. Die moet elk voorbeeld dat je vermeldt nakijken, uitproberen, testen of het wel werkt.   Zodra een hoofdstuk is nagekeken, gaat het naar de Layout Artist. Hij transformeert je ruwe Word documenten in pagina’s met een mooie bladspiegel. Hij zorgt ervoor dat alle prentjes op de juiste plaats komen zodat je boek niet doorspekt is met lege halve pagina’s.   Afgewerkte hoofdstukken gaan naar de Proof Reader. Zij leest alles na. Dit is een iteratief proces. Elk hoofdstuk wordt drie keer nagelezen, en telkens worden er kleine foutjes verbeterd.   Ondertussen is ook de Cover Designer aan de slag gegaan. Zij maakt een drietal ontwerpen waaruit je als auteur mag kiezen. De tekst op de achterflap wordt pas op het allerlaatste moment geschreven door de Publisher. Hij doet de finale kwaliteitscontrole en prijst dan het boek aan.   De productiefase van mijn eerste boek duurde 9 maanden. Samen met de 3 maanden voorbereiding en de 6 maanden schrijven, duurde het dus 18 maanden van idee tot boek. Voor de productiefase kon beginnen, moest ik eerst de verkoopbaarheid van het boek aantonen; daarna vroeg de uitgever me de eerste drie hoofdstukken te herschrijven, vandaar de vertraging. Het tweede boek ging vlotter. Het nam ongeveer 12 maanden in beslag.   Daarna is het wachten tot FedEx je een doos met de eerste exemplaren bezorgt.   Stap vijf: het boek wordt verkocht De Marketing & Communications specialist is verantwoordelijk voor de verkoop. Zij zorgt ervoor dat het boek zowel bij de traditionele als de online boekhandels terechtkomt. Alle boeken bij Manning worden zowel in papieren vorm als digitaal verkocht. Wie een papieren boek koopt, krijgt er het ebook gratis bij. Het ebook apart is enkel rechtstreeks bij de uitgever te verkrijgen.   Het eerste boek is men pas beginnen verkopen op het moment dat fase drie achter de rug was. Dat was toen de gewoonte: het boek werd eerst geschreven, vervolgens werd het gedrukt en verkocht. Het tweede boek werd al in de development fase aangeboden in het Manning Early Access Program (MEAP). MEAP betekent dat een lezer het boek al kan kopen lang voor het geschreven is. Zodra de auteur een paar hoofdstukken afgewerkt heeft, krijgt de lezer een ruwe versie van het manuscript opgestuurd. Dit was voor mij heel interessant, want ik kreeg veel betere feedback tijdens het schrijven van mijn tweede boek dan bij het schrijven van mijn eerste. Voor de uitgever is deze formule ook interessant. Als veel mensen de MEAP versie kopen, dan weet de marketing manager dat er weldegelijk een markt is voor het boek. Het boek vroeger kunnen verkopen, betekent ook een grotere marge voor de uitgever die anders een heel deel van zijn winst verloren ziet gaan aan reuzen zoals Amazon die het zelfde boeken verkopen tegen prijzen de uitgever zelf via direct sales niet kan kloppen.   Van de Administrative/Executive Assistant krijg ik elk kwartaal een update van drie maand oude verkoopcijfers. In de IT-wereld spreekt men van een bestseller vanaf 5000 verkochte exemplaren. Van mijn eerste boek (2007) zijn ongeveer 12.500 exemplaren verkocht waarvan ongeveer een kwart in ebook formaat. Van het tweede boek (2011) zijn ongeveer 10.000 exemplaren verkocht, waarvan ongeveer 40% in ebook formaat.   Het eerste boek kostte $50 voor de papieren versie en $25 voor de digitale. De groothandelprijs van het papieren boek was voor de uitgever echter maar $29. De prijs van het tweede boek was $60 (papier) of $30 (ebook). De uitgever verkocht één papieren boek voor gemiddeld $36.50. In totaal bracht het eerste boek voor de uitgever ongeveer $330,000 op; het tweede leverde ongeveer $360,000 op. Dat is de winst voor aftrek van Royalties en belastingen. Als auteur kreeg ik 10% Royalties, dus verdiende ik ongeveer $33,000 aan het eerste boek, en $36,000 voor het tweede. Dat betekent dat ik tussen de $2.50 en $3.50 bruto verdiende per verkocht exemplaar.   Conclusie Een boek schrijf je niet alleen. Het is het resultaat van het werk van een heel team. Tel alle titels van mensen die meewerkten op, en je komt al aan 15. Dan reken je mij als schrijver en de vele reviewers er niet eens bij. Een tweede boek schrijven was een stuk gemakkelijker dan een eerste, maar een boek schrijven is sowieso altijd een leerrijke en unieke ervaring.   Is mijn jongensdroom nu werkelijkheid geworden? Ja en nee! Ja, want ik heb twee boeken gepubliceerd bij een uitgever, en het zijn alle twee bestsellers geworden. Nee, want de boeken die ik schreef zijn niet de boeken die ik voor ogen had als kind. Na de twee boeken die ik voor Manning schreef, heb ik nog heel wat technische boeken uitgebracht in eigen beheer, maar ik zou heel graag eens een fictieboek publiceren. Ik heb nog een paar verhalen in mijn hoofd.   Mocht er interesse bestaan bij een uitgever, dan zal ik die verhalen met plezier uitwerken tot een boek. Wordt vervolgd?  

Bruno Lowagie
28 0