Zoeken

Allemaal lampjes

Op de een of andere manier lukt het ons niet om de juiste verlichting voor de woonkamer te vinden. We hebben het licht nog niet gezien, zou je kunnen zeggen. Aanbod is er genoeg. Ook in deze winkel staat wat binnen. Exact wat ik tegen de ietwat oudere eigenaar zeg, die naar ons toe komt gestapt. Met zijn handen op de rug. Alsof hij zich op die manier recht wil houden. "Jazeker", antwoordt hij. "Allemaal lampjesss". De 's' duurt wat langer dan normaal. "Kijkt u maar rustig", zegt hij. Onderweg naar zijn toonbank hoor ik hem opnieuw 'lampjesss' zeggen.  "Hoelang bent u al eigenlijk op zoek?", vraagt hij ons even later. "Tien jaar? Vergeet het dan maar. Dan moet u gewoon zeggen: kopen, die handel. Anders lukt het nooit." Terwijl we enkele details over een bepaald type plafondverlichting vragen, herhaalt hij het. "Gewoon zeggen: we doen het. Anders staan jullie hier over tien jaar opnieuw."  "Nu is het wel jammer dat u de beurskorting van vorige week gemist hebt", doet hij nog wat extra aas aan zijn vishaak. "Toch 30 procent. Maar ik kan even naar de vertegenwoordiger bellen. Misschien lukt het, als ik het op datum van vorige week verkoop. De kans is klein, maar je weet nooit." Hij heeft werkelijk niemand aan de lijn. Het draagbare telefoontoestel zou speelgoed kunnen zijn. Af en toe laat hij een pauze, om het echt te doen lijken. Hij legt de woorden in de mond van zijn onzichtbare vertegenwoordiger René. Ik zie hem voor me als de cafébaas uit 'Allo 'Allo. "Oke, dus als ze vandaag beslissen, dan krijgen ze die korting nog. Nee, dat begrijp ik René. Prima, doe de groeten aan Sandra." Niet veel later staan we terug buiten. Zonder lampjes. Het was Sandra wellicht. Die zag ik totaal niet.  

Rudi Lavreysen
18 1

Valentijnsvoeten

Vrijdag 14 februari. De dag der geliefden. Maar ze is niet op haar kamer. Haar rollator staat bij het bed geparkeerd. Mijn ‘hallo’ en ‘ma’ blijven onbeantwoord. Ver kan ze niet zijn. In de verte hoor ik stemmen. Het is een vrolijk geroezemoes. Ze zitten wellicht in de woonkamer, voor taart en koffie. Maar het eerste wat ik zie is niet taart en koffie. Wel voeten. Heel veel blote voeten. De mannen hebben hun broek opgerold zoals pa vroeger deed als het warm was. De opgerolde pantalon deed dienst als korte broek. Heel wat van die blote voeten zitten in een voetbadje. Het lijkt wel alsof ze in de zomer samen pootjebaden aan zee. Hun bleke onderbenen verraden dat het nog winter is. Andere voeten worden met instemmende goedkeuring gemasseerd. Ik zie moeder zitten. Maar zij ziet me niet. Ze is druk aan de praat met de vrouw naast haar en ze wijst naar het water dat broebelt. “Hier moet ik precies zijn”, zeg ik, terwijl ik een hand op haar schouder leg. “Is er nog een stoel vrij?”, lach ik. “Pak maar een stoel en rol die broek maar op”, lacht een medewerkster. “Dadelijk krijg ik nog een voetmassage. Voor Valentijn”, zegt moeder. “Ik kom straks wel terug”, zeg ik. “Als Valentijn uw voeten heeft gemasseerd. Geniet er maar van.” Tijdens het naar huis fietsen bedenk ik dat we thuis ook een dergelijk voetbadje hebben. Misschien moet ik het valentijnsgewijs klaarzetten. Met wat verzachtende soda in het water. Alhoewel. De vorige keer dat ik het zelf gebruikte ging net de bel van de voordeur. Terwijl ik vloekte en met half opgedroogde voeten naar de parlofoon wilde lopen, haspelde ik over de stroomkabel van het voetbadje. Het water lag werkelijk overal. Ik kan maar best voorzichtig zijn. Of ik krijg naar mijn valentijnsvoeten.  

Rudi Lavreysen
24 1

Als een blikseminslag bij heldere hemel

Charlotte ging naar de bibliotheek.  Ze zocht een verhaal dat zich afspeelde tussen liefde, droom, realiteit en bedrog.  Een leeg boek bood zich aan.  Aarzelend nam ze haar pen en begon ze haar eigen verhaal te schrijven alsof haar bestaansrecht ervan afhing. Haar eerste zin luidde als volgt: Ze had niet zien aankomen dat hij nog niet had bedacht hoe hij het voor elkaar moest krijgen om samen met haar op vakantie te gaan. Dit tartte elke verbeelding in haar. Doorheen de jaren dat ze samen fietsten, op stap gingen, elkaars teksten lazen,… had hij haar hart gestolen omdat zij zich nooit teveel of als een last had gevoeld.  Waaraan ze dat verdiend had, wist ze niet. Hij schonk haar meer en meer zijn vertrouwen. Haar zelfwaarde groeide. Zij was hem erg dankbaar.  Dat hij was gehuwd en een echtgenote had, leek daarbij weinig van belang. Zijn huwelijk was al jarenlang gereduceerd tot een praktische verstandhouding zonder vrijheden. Ondanks de bizarre en ongemakkelijke situatie, wilde zij onder geen geding hun contact opgeven. Het draaide later anders uit. Zij ging uiteindelijk helemaal mee overstag toen hij haar voor het eerst hemels kuste en niet enkel seks met haar wilde. Hij wilde zijn werk opgeven, verbouwingswerken realiseren, bedacht een naam voor hun bedrijf.  Aan lovende woorden, heerlijke momenten en cadeautjes ontbrak het evenmin.  Waar ze ook kwamen, anderen zagen hen als een liefdevol stel. Zij stroomde over van geluk.  Als twee tegenpolen van elkaar konden ze elkaar perfect aanvullen tenminste als er veel tijd en communicatie mogelijk was.  Door het gebrek aan beide werd weinig tot niets uitgesproken.  Juiste woorden, Onze Taal of Taalpost hielpen hierbij niet.  Haar opwinding was groot en zijn seks bleef erg daadkrachtig hoewel hij ‘het’ moeilijk bleef vinden? Dat verwarde haar.  Wat was ‘het’? Een werkbezoek en hun verblijf in Luxemburg overtuigde haar dat een liefdesrelaties niet voor hen was weggelegd.  Zij voelde zich afgewezen.  Hij werd er ook niet gelukkiger van… Ze zouden nog op vakantie gaan.  Oh, wat keek zij daar naar uit.  Eindelijk eens een bewuste tijd voor hen samen, tijd voor vragen, antwoorden, min- en pluspuntjes.  Niets tegen de klok of in functie van het werk . Op Onze Lieve Heer Hemelvaart, exact 40 dagen na zijn verjaardag, volgde de totale ontreddering bij het willen vastleggen van hun vakantiebestemming.  Hij was nog nooit op vakantie geweest en hoe moest hij dat nu aan boord leggen? Hij vertrok.  Zij bleef sprakeloos achter.  Einde vakantie.   Vijf dagen later een mailtje in haar mailbox. Nog nooit had hij iemand zo graag gezien als haar maar toch lukte het hem niet om weg te gaan van zijn eigen plek.  Voor hem was het allemaal te drastisch.  Nu stelde zich daar voor hem de drastische keuze van alles of niets zoals hij het zelf uitdrukte.    Met een ongelukkig mailtje hoopte ze alsnog om een totaal verlies te verhinderen.  Ze wilde minstens een waardig afscheid voor ze hem nooit meer zag of hoorde . Niets van dat alles volgde. Zij probeerde hem en de gebeurtenis te begrijpen. Niets kon hij van de ene dag op de andere in de realiteit waarmaken zonder iets te doen.  In dromen kan alles.  In de realiteit kunnen mensen stap voor stap bouwen aan hun droom.  Was hij daar ooit mee bezig geweest? In de werkelijkheid speelde hun droom zich af binnen zijn levensgareel.  Nooit uit de maat zoals het ritme van een Zwitserse klok.  ‘Alles’ betekende voor hem zijn nestje, ooit opgebouwd met ‘de’ echtgenote.  Zijn leven was zijn werk, fietsen en dure consumptiegoederen verbruiken.  Hij ging Robert Marchand achterna, verslond werkgerelateerde boeken en werkte tot 10 uur per dag.  Het ging hem voor de wind. Zijn liefde was zijn kat, ….  Charlotte niets. Wat betekende zij voor hem? Van begin tot eind bleef het voor hem moeilijk om stappen te zetten in de richting ‘verandering’.  Hij koos voor onveranderlijke veiligheid. Waartoe liefde leidt is lijden als moed en durf ontbreekt.  Zij verzamelde van hem gekregen spullen.  Zette haar hoed op, koppelde haar handbike aan en vertrok richting postkantoor.  Zou ‘de’ echtgenote haar postpakket openen?   Ann Stuckens 23-01-2020  

Ann Stuckens
40 0

De revolte van de Rudi's

"Dag Rudi", zei ik. Pas op, niet tegen mezelf, zo erg is het niet gesteld. Ik sprak een bevriende Rudi aan die van een koffie genoot in het etablissement dat we beide frequenteren. Ik kreeg van hem krek dezelfde begroeting. "Wij Rudi's komen allemaal uit dezelfde generatie", stak hij meteen van wal. Het was niet voor het eerst dat hij dit vertelde. "Mijn ouders haalden hun inspiratie bij Rudi Altig, een Duitse wielrenner. Hij won heel wat koersen in de jaren '60". "Ik weet dat Rudi Carrell thuis soms op de tv verscheen", zei ik. "Een Nederlander die vooral in Duitsland populair was. Ik vermoed dat hij er voor iets tussen zit. Afijn, wat mijn naam betreft natuurlijk", lachte ik. "We zijn dus eigenlijk halve Duitsers", lachte de andere Rudi. "Klopt helemaal", antwoordde ik. "Zwei kaffee bitte", zei ik in mijn beste Duits tegen de patron. Maar het klopt wat Rudi vertelde. Toen wij jong waren, zat er in elke klas een Rudi. In onze klas zelfs twee. Het is een speciale band, dat zal u begrijpen. Maar de dag van vandaag worden er bijna geen Rudi's meer geboren. Wat is er mis met Rudi? De top van populaire voornamen bestaat uit 'oude' namen als Arthur, Louis, Jules en Victor. Maar sinds 1995 zijn er ocharme 10 Rudi's geboren in Vlaanderen. Dat lees ik in de nationale statistiek van voornamen. Toch een kaakslag voor onze naam, niet? Maar ik weet wat gedaan. Dezelfde statistiek leert me dat er momenteel in ons land 10.022 Rudi's wonen, naast 11.729 Rudy's. Misschien moeten we de krachten bundelen en een mars op Brussel organiseren. Om ons bestaan duidelijk te maken bij de bevolking. Om terug aan populariteit te winnen. Want als je die twee getallen samentelt, kom je aan een mooi aantal. De laatste vakbondsbetoging telde amper 10.000 demonstranten. Dan mogen er nog een paar Rudi's ziek vallen om het dubbel te halen. Mocht u een Rudi kennen, brengt u hem dan alvast op de hoogte van ons plan? We willen vooral een positief signaal brengen, maar toch ook een krachtig. Het televisiejournaal halen vormt bovendien geen enkel probleem. We hebben immers een lange arm bij de VRT, als ik me zo mag uitdrukken. Iemand met ervaring in conflictgebieden. Ik ben ervan overtuigd dat Rudi Vranckx het een eer vindt om er een beklijvende reportage over te maken. We rekenen op jou Rudi.

Rudi Lavreysen
42 0

Frankie en ik

"Nu ben je precies Frankie Loosveld uit Het Eiland", zegt mijn vrouw. We staan naast elkaar voor de spiegel. Als u hem kent, weet u dat het geen compliment is. Het personage van Frankie vertoont nogal rare trekken. Grappig, maar overenthousiast en ietwat onvolwassen. Een typetje dus. Al is het niet voor die zaken dat de gelijkenis met Frankie opgaat. Het is mijn kapsel. Net als bij Frankie gaat mijn haarsnit de hoogte in. Alhoewel, snit. Ik heb opgegeven om er een model in te krijgen, zoals de term in officiële kapperskringen luidt. Bovendien groeit het zo snel als sla op een regenachtige dag in het voorjaar. Mijn kapsel is zoals een voetbalveld dat geen meststoffen nodig heeft om tweemaal per week met de zitmaaier afgedaan te worden. Als ik buitenkom bij de kapper, roept de brave man mij al terug binnen. "Het is precies weer lang geworden", zegt hij dan. Het drama is daarenboven dat ze op mijn werkplek niet één, maar twee spiegels in de lift hebben gemonteerd. Geen spier haar die je niet ziet. Als ik er met mijn handen wat schwung of nonchalance probeer in te leggen, verergert dat de zaak alleen maar.   Ik snap goed dat die kale collega telkens fluitend de lift instapt. Nog voor de lift arriveert maakt hij zijn rechterhand met wat spuug al nat. De liftdeur is nog niet dicht of hij begint zijn hoofd als een bowlingbal op te blinken. Daarnaast vertoont mijn grasveld hier en daar dorre plekken. "Och, dat camoufleren we toch", vertelt mijn kapper. "Op het moment dat je die lange spieren van links naar rechts moet leggen, haal je het zware geschut maar boven", zeg ik. "Dat is geen camouflage meer. Dat zijn noodoplossingen in oorlogstijd." Iedereen wil toch fluitend de lift instappen.  

Rudi Lavreysen
22 1

Wat als

Zoveel kruispunten in één leven.  Zoveel keuzes.  Zoveel te kiezen, zoveel gekozen.De eerste kus, de eerste fiets, de eerste kop koffie, de eerste vakantie, het eerste kind, het eerste huwelijk… Af en toe denk ik, wat als… Wat als ik op dat ene kleine moment iets anders had gekozen. Hoe zou m’n leven er dan uitzien. Neem mijn eerste kus.  Ik was helemaal niet verliefd, wél gefascineerd.  Op mijn zestiende kreeg ik mijn eerste kus.  Hij was helemaal weg van mij, ik enkel nieuwsgierig.  Eer ik begreep wat er gaande was, voelde ik een lange stijve tong in mijn mond draaien, zoekend naar iets wat ik niet begreep.  Hij smaakte vies.  De jongen in kwestie wilde nog kussen.  Ik niet.  Ik wist genoeg.  Dit hoefde niet voor mij. Stel je voor dat ik wél ingestemd had met die tweede kus, en een derde en een vierde. Stel dat ik mezelf helemaal in de liefde gesmeten had en wél verliefd was geworden. Pas véél later ontdekte ik dat tongkussen te vergelijken is met je eerste koffie. Het vraagt een beetje doorzetting eer je de smaak te pakken hebt.  Misschien was ik dan wél gegaan voor het huisje, boompje en tuintje.  Trouwen, bouwen, kindjes en de carrière. Dan had ik misschien geen 75 jobs gehad en 35 keer verhuisd.  Klinkt ongeloofwaardig, maar geloof me, dit zijn keiharde feiten.  Misschien had ik dan nu een zoon van 30 die het huis niet uitwilde en die de hele dag spelletjes lag te spelen.  Wie weet, had ik dan al twee burnout’s en een kanker overwonnen omdat het leven zo stresserend was.  Of misschien had ik dan een vechtscheiding achter de rug, waarbij ik een huis gewonnen- en vrede verloren had.Of misschien ging alles zijn gangetje en was ik tevreden. De ‘wat alsen’ zijn eindeloos.  Zoveel kruispunten passeren.  Je kan er veel nutteloze tijd aan verdoen. Mijn leven is gegaan zoals het is gegaan.  Goed of slecht.  Geen oordeel.  Voor mij is het goed.  Had het anders gekund?  Jazeker. Beter?  Welke weg je ook kiest.  Het is jouw weg.  De beste weg.  De enige weg. DIT DELEN:

Heidi Schoefs
18 0

AlleenGelukkig zijn

De schrijver vroeg zich af of je alleen gelukkig zijn in één woord of in twee woorden schrijft. ‘In één woord, het werkwoord “zijn” is wel apart,’ dacht hij. Alleengelukkig zijn. Of, met enige elegantie alleenGelukkig. Op zijn Word blad verschenen beide versies meteen in het rood. Tekenen van hoe saai en kleurloos de wereld aan het worden is, zoals het heelal ook verder en verder uitdijt. ‘En wat wil je hiermee vertellen?’ vroeg hij zich verder af. Alleengelukkig zijn is niet eenzaam zijn. Neen. Eenzaamheid staat hier ver vanaf. Het is leven zowel in het donker als in het licht. Het is wandelen op een uitgestrekt strand met in de verte grappige figuurtjes die mensen en honden zijn. Het is wandelen op een drukke stadsboulevard en beseffen dat je ook in stille straten kan wandelen. Het is gewoon in gedachten zijn of in het diepst van de nacht zich afvragen wat je op deze seksparty doet. Het is wandelen met jou zonder jou. Als verlamd staarde hij voor zich uit. Hij zag geen toekomst en hij had geen perspectieven. De verwachtingen werden niet vervuld. Het bed stonk naar de mufheid van ongewassen lakens. De vieze geur penetreerde zijn lijf. Daar lag hij. Alleen. Zonder jou. Hij had heimwee naar de toekomst. Heimwee naar beschadiging. Heimwee naar dat allesoverheersend moment dat jij er niet meer zou zijn. Hij had pijn aan de herinnering van de toekomst, het was in die toekomst dat hij jou met pijn zou herinneren en zijn beschadigde ziel had pijn nodig. Veel pijn. Hij dacht aan jou. Hij dacht aan jullie. En aan zoveel anderen. Aan de euforische effecten van de drugs. Aan de muziek. Hoe zacht en hoe hard ook. Maar er waren geen melodieën meer in de muziek. Melodieën waren in de jaren ’80 van de vorige eeuw uitgestorven en millenial zangeressen wauwelen maar wat woorden aan elkaar. Hij dacht aan de bedwelmende geuren van uitgeblazen kaarsen. Hij dacht aan wat gefantaseerd was en wat niet. Hij dacht opnieuw aan jullie en hij zag je weggaan. Hij voelde zich als een leeg en verlaten huis met veel gebroken vensters. De vochtigheid sijpelde door alle voegen. In elke ader van het huis stroomde vuiligheid. Zijn lijf deed zeer. Zijn lijf verkrampte door zoveel vochtigheid. Het huilde in hem zoals het regende in dat huis. Hij zag hoe leuk en aanlokkelijk jij op dating sites verscheen. In jouw blik lag altijd dat kinderlijke, dat betoverende en toch die geile charme. Hij zag jouw begeerte. Hij zag ook jouw breekbaarheid, jouw kwetsuren. Het was alsof hij dat doorheen het fonkelen van jouw blauwgrijze ogen kon zien. Hij zag er je angsten. Hij zag de angsten dat iemand jou zou helen, dat iemand jou met seks zou troosten. Terwijl de stellingen aan zijn eigen huis werden opgesteld, zag hij dat het huis aan de overkant afbrokkelde. Hij wou het herstellen. Hij wou zoveel… ‘Je bent, net als ik, gebroken. Ik wil je fiksen, alles aan jou repareren. Door jou te herstellen, herstel ik mezelf ook’, schreef hij ergens in een brief die hij nooit zou versturen. ‘Welk monster huist in jou? Welk monster huist in mij? Ik kruip als een bang kind onder dekens. Weg van de wereld, weg van de pijn. Waar is mijn mama?’ Mijn lichaam is geen tempel. Mijn lichaam is niet heilig. Je mag het met je schoenen aan betreden. Stilte, bezinning en wierook beheersen mijn lichaam niet. Mijn lichaam is mijn lichaam. Gewild, versierd, aangekleed en uitgekleed, bereden, gegeseld, voldaan, betraand, gehuld in fantasie. Mijn lichaam is verjaard, bedaard, getroost en verstoten. Dat schreef hij. En tenslotte schreef hij : AlleenGelukkig zijn. Daar wil ik leven. Met jou.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/2020/01/alleengelukkig-zijn.html

Erwin Abbeloos
5 0
Tip

Een komma

‘Tien minuten per dag, meer moet het niet zijn.’ Ze veegt met de palm van haar linkerhand het streepje melk op haar bovenlip weg. De koffiemok in haar andere hand bengelt gevaarlijk nonchalant over de tafel. Wanneer ze spreekt, spreken haar armen en handen mee. Dat geeft haar een komisch uiterlijk, alsof ze zich steeds verdrinkt in het uitleg geven van iets wat de ander niet lijkt te begrijpen, alsof ze het belang van haar zeggen wil onderstrepen. ‘Het staat geschreven in handleidingen, in magazines voor trutten – al dan niet online, of erger, op zelfhulp websites voor beginnende schrijvers.’ Ik krijg elke dag wel een melding in mijn mailbox. “Grijp die kans nu!”, “Jouw laatste 12 uren gaan nu in!” en “Echt, wil je mij nooit meer terugzien? We betekenden zo veel voor elkaar.” Tien minuten discipline per dag, hoor ik haar nog zeggen. Al was het maar een woord, een slordig idee, een zin, een paragraaf of zelfs een hoofdstuk. Tien minuten per dag om te hakken, te knippen, te plakken, te verscheuren of gewoon te zuchten. ‘Ik mag toch iets verwachten van jou, toch? Ik geloof in jou, ik investeer in jou.’ Het kost me een hele dag om dit stukje neer te pennen, zeg ik haar. Haar blik komt in vriesstand. Alleen haar lichaam buigt zich in slow motion mijn richting uit. ‘Het gaat over wat achter het schrijven ligt,’ zegt ze terwijl ze met elk uitgesproken woord ontdooit en uiteindelijk door haar wilde blonde haren wrijft. Die haarstijl geeft haar een onverzorgd uiterlijk. ‘Een ochtendwandeling door Brussel, een miauwende kat, een dutje in de namiddag, de afwas, tweemaal koken op één dag, naar buiten staren en de pendelaars opmerken, de was plooien, een verjaardagskaart sturen of naar ruige porno kijken. Het moet niet altijd rekening betalen zijn. Geef eens wat geld uit.’ Ik wuif naar het meisje dat onze tafel bedient. Met een onzichtbare pen krabbel ik enkele lijntjes in de lucht en geef zo het teken dat ik wil betalen. Ze knipoogt en loopt naar de kassa. ‘Wel’, zeg ik, ‘ik heb alvast een komma verschoven in mijn vorige tekst.’ Ik haal mijn bankkaart boven en wacht geduldig op de rekening. Mijn uitgever glimlacht genoegzaam. ‘Zie je wel dat je het kan!’ en ze neemt haar handtas. Ze staat op. ‘En schrijf nu maar dat ik opsta en het restaurant verlaat.’ Ze is het restaurant uitgewandeld. Eén komma is verschoven en het manuscript werd herschreven.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/2020/01/een-komma.html

Erwin Abbeloos
162 3