Midnight at the Oasis
Een nachtje stappen in internationaal gezelschap recht en totaal onverwacht de onderbuik van Antwerp City in.
Die avond (halverwege de jaren ‘90) was ik op stap met Erica en Marco.
Erica was een Duitse vriendin uit Dortmund en regelmatig kwam ze me opzoeken om hier in Antwerpen uit te gaan en van andere, vooral mijn benefits te genieten en omgekeerd. Ik was in die periode niet toe aan een vaste relatie en bracht haar regelmatig een tegenbezoekje in het nog niet eens zo verre Dortmund. Dat was toch wel onze deal ; een soort culturele uitwisseling die ooit zou eindigen als één van ons zich over zijn bindingsangst kon zetten. Maar dat was vannacht nog zeker niet aan de orde.
Ik had haar leren kennen tijdens een concert van Firehose in de Effenaar in Tilburg. Ze stond een beetje verder, wiebelend van de muziek te genieten. Ze droeg een T-shirt van Screaming Trees en ik vond haar ook wel heel mooi. Na een beetje onhandig aan de praat geraakt te zijn was ik er het na het optreden in geslaagd om haar naar Antwerpen te ontvoeren. Haar beduusde Duitse vrienden ten spijt.
Erica zag er trouwens helemaal niet cliché Duits uit (grote volle borsten, blonde lokken, blozende kaken). Ze had gewone mooie borsten en was een brunette met sluik haar dat ze soms sexy over één oog liet vallen. Geen klassieke schoonheid misschien maar ze had een brutale gelaatsuitdrukking die me elke keer deed smelten. Slank maar niet mager, altijd combatboots aan, droeg nooit een rok of jurk en was spaarzaam met make-up. Een mooie oorbel had ze ook, twee verstengelde slangen.
Marco was bi, wat hij me bij onze eerste kennismaking aan de toog in mijn stamkroeg onmiddellijk toevertrouwde. Ik schudde zijn hand, vertelde hem ook mijn naam en voegde er aan toe dat ik straight was, maar niet te fanatiek.
Hij kon er smakelijk om lachen, en ik kon eerlijkheid wel appreciëren we werden snel de beste vrienden. We hadden dezelfde weirde humor, bijna dezelfde smaak in muziek, films en boeken. Altijd hadden we wel een onderwerp om over te palaveren. Marco was ook nog niet echt relatie gebonden.
We converseerden onderling, ik en Erica in het Engels, maar zeker geen Oxford Engels. Mijn gebrekkige kennis van het Duits en haar compleet afwezige kennis van het Nederlands hadden tot deze compromis geleid. Marco deed natuurlijk ook mee in het Engels en had een ware encyclopedische kennis van schunnige woorden en uitdrukkingen in die taal. Waar had hij die opgedaan ?
Ikzelf was dus tamelijk straight, maar net zoals Erica wel avontuurlijk. Altijd bereid om nieuwe zinnenprikkelende ervaringen op te doen. Zou deze avond leiden naar de verhoopte trioseks waarop Marco al heel de avond, en een beetje tot vervelens toe, aan het alluderen was ? Geen idee, maar ik was wel zeker dat ik op dit moment nog niet dronken genoeg was. Blijkbaar waren we daar naartoe aan het werken.
We zwalpten van café tot café en belanden uiteindelijk in een kroeg waar we, eigenaardig genoeg nooit eerder geweest waren. Geen naambord.
We namen plaats aan de toog en we voelden instinctief alledrie aan dat er iets mis was aan deze kroeg. De kroegbaas sprak met een Nederlands accent maar dat was niet de enige reden dat we ons ongemakkelijk voelden.
De rook in de kroeg dreef even doelloos rond als de meeste mensen die hier gestrand waren. Ik probeerde te achterhalen wat me verontrustte, dat we hier nog nooit geweest waren was inderdaad vrij uitzonderlijk.
De kroeg lag nabij de Hoogstraat, midden in het epicentrum van de horeca. Er was niets bijzonders aan, de obligate reclame voor frisdranken en bieren was aanwezig, een bingokast naast de deur, enkele mensen aan een tafeltje ernaast.
De inrichting getuigde van weinig smaak en nog minder geld. Achter de Nederlander, naast de glazen enkele ansichtkaarten van stamgasten die het zich konden veroorloven op reis te gaan.
De muziek was ok, geen Nederlandse Schlagertoestanden maar smaakvolle Acid Jazz.
Galliano, the James Taylor Quartet, Jamiroquai, US3 kwamen aangenaam door de speakers gegalmd maar brachten hier, op deze plaats geen sfeer. Misschien moesten we hier na een snel drankje toch maar verkassen naar één van de vele danscafés in de buurt.We zetten ons op een barkruk aan de ruime toog, van ideale hoogte.
Ik bestelde een Rum coke, Erica hetzelfde en Marco hield het bij een pilsje.
Prima spul die Rum coke, geen Bacardi maar Havana club, met veel ijs, een maantje limoen en twee rietjes.
De sfeer zat er in onze kleine kring ondanks alles toch goed in wat duidelijk niet bij iedereen in het café het geval was. Er zaten er een paar heroïnejunks bijeen aan een tafel rechts van ons, een dakloze vrouw wat verder, en aan de andere kant een al wat oudere man, lichtelijk voorovergebogen boven zijn pint. Hij zag er te oud uit voor wat ik zijn vermoedelijke leeftijd schatte. Links, rechts losjes verspreid over het café nog wat schimmige figuren.Tijd om een bezoek te brengen aan de mannen-wc vertelde mijn overspannen blaas me. Ik liep links van de toog naar de deur met daarop, niet mis te verstaan : “toilets”.
“Erica, can you watch my Rum Coke, before Marco steals it from me in my short absence”, flauwgrapte ik nog alvorens de deur open te trekken.
Een korte, slechtverlichte gang, en op het einde van die gang een deur met daarop “Ladies”, rechts daarvoor een deur met daarop “Gents”. Dat was duidelijk. De deuren hadden een patina van overschilderde sticker -en posterrestanten en ingekerfde schunnigheden. Overschilderd in verschillende lagen en kleuren verf.
Ik verwachte achter de deur naar de mannenruimte en afgaande op het huidige cliënteel een hels tafereel aan te treffen.Kraak maar dan ook kraaknet het mannengedeelte. Geen spoortje graffiti op de witte metro-tegels, geen bespatte vloer, drie porcelijnen urinoirs op de perfecte afstand van elkaar gescheiden met een schaamtussenschot. Geen schaamhaar in die urinoirs, wel in elk van die drie een heel schattig obligaat geurblokje. Geen schunnigheden op de muren, binnenkant van de deur, of op de spiegel bij de handwasbak.
Onwaarschijnlijk, in tal van veel chickere zaken had ik al veel abominabeler toestanden aangetroffen. Het zag er hier uit alsof het net, 10 minuten geleden, grondig gereinigd was. Wat een aangename verrassing. Met plezier deed ik mijn ding en vervoegde even later terug mijn gezelschap. Toch daarvoor nog snel even bij het vrouwengedeelte binnengekeken, en daar hetzelfde tafereel.. alles pico bello, alsof klaar voor een hygieneinspectie.
Ik bracht Marco en Erica op de hoogte van mijn bevindingen maar stuitte en misschien terecht op een dosis ongeloof. Een van de Junkachtige figuren was ondertussen ook door de deur naar de sanitaire vertrekken geglipt.
Midnight at the oasis van the brand new heavies weerklonk.
Come on, till the evening ends'Til the evening endsYou don't have to answerThere's no need to speakI'll be your belly dancer, prancerAnd you can be my sheik
De euforie over het propere sanitair was bij mij al wat aan het tanen en eigenlijk vond ik de paradox om dat hier in dit café aan te treffen zelfs nog meer verontrustend. Als de wc’s verloederd en smerig waren geweest had dit beter in mijn plaatje gepast. We bestelden nog wat drankjes, hetzelfde, en ik gaf de bartender een compliment voor de muziek en de prima staat van het sanitair. Op een beetje vreemde, niet echt uitbundige manier, nam hij het compliment in ontvangst.
Marco was weer bezig.“Erica, you ‘re sure you don’t need a helping hand with him, or more than a hand” Zijn blik op mij gericht.
“No Marco, I can handle it just fine” antwoordde ze onverstoorbaar
“It’s a bit unheimlig here, don’t you think my friends”, gooide ik er tussen
“Nah, I think we’re just not drunk enough”, Marco stond op “But first, I’m going to visit those already legendary restrooms”
En hij stond op, een halve erectie nauwelijks verbergend.
Normaal zou Erica al lang aan het dansen zijn op deze muziekvibe, ongeacht de omgeving. Daar gaf ze echt niet om. Rustig dronken we verder onze rum op en wisselden wat kroegobservaties uit.Marco was snel terug en ik vroeg hem of hij de kerel die voor hem de wc’s had betreden hem niet lastig gevallen had. Tja dat gebeurde soms.Hij had niemand gezien, ook niet in de damestoiletten waar hij eerst per ongeluk was binnengestapt maar bevestigde wel de kraaknette staat.
Ik had ondertussen nog iemand zien binnenstappen maar de andere was nog steeds niet buitengekomen. De conversatie kabbelde rustig verder maar ondertussen hield ik toch een oog op die deur gericht. Mensen gingen binnen maar er kwamen er duidelijk veel minder buiten. Marco was er helemaal niet meer mee bezig en zelfs Erica was al in een goede stemming aan het komen. Ze hadden een intense conversatie over een nogal expliciete film die ze beiden gezien hadden.
Ik verkaste naar het rechtse uiteinde van de toog, waar normaal altijd de favoriete vaste klanten stonden. Een perfecte plaats om de bartender in vertrouwen te nemen. Die stond driftig met zijn roze Vileda glazen te poetsen. Ik wenkte hem.In mijn beste Nederlands Antwerps.
“Er is hier iets niet pluis denk ik, ik zie hier veel mensen de WC binnenstappen maar veel minder terug buiten komen”
“Nou, welnee hoor, waar heb je het over”
En hij poetste driftig verder.
Hij hield zich van den domme, terwijl ik altijd dacht dat in hun ogen de Belgen dom waren. Ook was hij voor een Nederlander wel heel weinig spraakzaam.
“Ik ben het al heel de avond aan het observeren, ik heb nog geen drugs genomen en nog altijd een beperkte hoeveelheid alcohol geconsumeerd”Mijn Rum coke was ondertussen wel nogmaals leeg en ik plaatste het glas op de toog.“Het klopt niet” ging ik verder, “ook zijn de toiletten veel te proper voor dit café”Mijn nieuwsgierigheid was groter dan ik dacht, ik deed echt niet graag vervelend tegen Barmannen.Toch deed ik er nog beschamend schepje bovenop
“Misschien moet ik toch eens de politie inlichten, ik heb nog twee getuigen”Een onwaarschijnlijke bluf, nooit zou ik de politie bellen, slechte ervaringen mee. En mijn twee getuigen waren, zoals ik in lichte staat van dronkenschap.
Ik stond op het punt om het op te geven, maar plots stopte hij met driftig poetsen, legde de Vileda neer en drukte op een knop aan de onderkant, links van de toog.“Ga maar eens kijken, mijn barman instinkt zegt me dat jullie wel ok zijn”
Te perplex om te antwoorden, knikte ik maar wat.
Ik haalde Erica en Marco uit hun vibe en ze volgden mij, toch ook nieuwsgierig geprikkeld, de bewuste deur in. Een kleine meter voor de echte deur van de mannenvertrekken was een opening in de muur. Een valse wand die netjes gecamoufleerd was als muur. Echt prima trompe l’oeuil werk. De knop aan de bar had die lichtjes verschoven, genoeg om je hand tussen te steken. Ik schoof die verder en dat ging verrassend vlot.
Een kleine plaats verlicht door een flikkerende TL lamp liep uit op een rotonde trap die de diepte in ging. Stevige leuningen.
Zorgvuldig sloot Marco de wand achter zich, leek ons ook het beleefde ding te doen. En verwachtingsvol, een beetje angstig daalden we de trap af.Beneden aangekomen stonden we in een prachtig oud tongewelf. Niet ongewoon in deze buurt maar je verwacht het even niet. Ongeveer 6 meter breed en 3 meter hoog was de ruimte. Links van ons stonden, achter een traliehek, vaten, flessen acid, bakken bier , frisdrank en nog wat cafébenodigdheden.
Op een paar meter rechts van ons was het luik waardoor de brouwer zijn waren binnenbracht. Je kon het gedempte rumoer van de stad horen.
De ruimte was goed verlicht, maar niet te fel, door enkele goed geplaatste spots. Aan het einde van de kelder, aan de andere kant was een stevige houten deur die ons leek te wenken. Niemand zei een woord en behoedzaam stapten we erop af.
De deur opende niet zo als ze er uit zag, belachelijk makkelijk, goed onderhouden. De geur van sandlewood wierook kwam ons tegemoet. Erika, ondertussen mijn hand vastgenomen en Marco volgden me behoedzaam naar binnen. De ruimte was het verlengde van het tongewelf, we moesten ons ergens onder de cafévloer bevinden. Ze liep dood een 25 tal meter verder tegen een muur, waarvoor een antiek bureau stond met daarachter een grijzende man. Hij had ons gezien en kwam naar ons toe.De rest van de ruimte was gevuld met zetels, her en der willekeurig een mat op de grond, geïmproviseerde bedden, hier en daar een tafeltje met tijdschriften en her en der daarop uitgestrooid wat op het eerste zicht dakloze mensen leken. Niemand keek op.
Affiches van muziekoptredens tegen de muren, spaarzame verlichting van enkele satanlampen maar het was er kraaknet en aangenaam warm. Niet killig zoals je in zo’n kelder zou verwachten. Een kleine Sony Hifi installatie speelde klassieke muziek, maar niets te dramatisch.
De man was ondertussen tot bij ons genaderd (een frisse zestiger). Spraakwaterval Marco was al even stilgevallen en nam ook de omgeving in zich op.“Ik denk dat jullie verkeerd gelopen zijn”
“Jouw barman heeft ons binnengelaten, het viel ons op dat er mensen verdwenen in je toiletten”
Erika drukte zicht tegen me aan.
“Ha, Bas heeft jullie binnengelaten, op zijn mensenkennis kan ik wel vertrouwen, ja je ziet wel wat er hier aan de hand is zeker”
“Mmm, niet helemaal.. een soort daklozen opvang ?”
Ik vertaalde ondertussen snel voor Erika.
“Mijn naam is Jacob”, en hij stak zijn hand uit, we stelden ons allemaal voor en schudden zijn hand.
Kom er even bij zitten en hij wenkte naar enkele leegstaande rode fauteuils rond een kleine bamboe salontafels.Uit zijn bureau nam hij een fles 15 jarige Appleton Rum, vulde voor elk van ons een glas met een beschaafde portie en gaf ze aan ons. Nice
“Nee, ik doe hier niet aan daklozenopvang maar ik begrijp de verwarring”Zijn ogen werden wat doffer en hij streelde zijn witte baard.
De Appleton was heerlijk en het warme gevoel verspreidde zich door mijn lichaam.
“De mensen hier zijn Heroïne verslaafden, normaal zouden zij zich buiten op straat of in één of ander vunzig kraakpand bevinden. Hier geef ik ze een warme schuilplaats, ze krijgen propere naalden, proper sanitair en de mogelijkheid om zich wat op te frissen. Soms krijgen ze boven nog een goede kom soep. Enkele ex-verslaafden helpen me hier bij de plaats proper te houden en een oogje in het zeil te houden”Ja, ik had ze natuurlijk ook al gezien in Antwerpen, Heroïnejunks. In de stadswaag, sommige gore cafés, de Groenplaats ...zelfs hier in de Hoogstraat.
Het was geen prettig zicht, je zag het onmiddellijk, de lege ogen, te oude gezichten. The Living Dead.
Hij vervolgde,
“Het café is een perfecte dekmantel, overdag durven hier wel eens toeristen binnenwaaien en passanten. Geen probleem. Zo gauw de nacht valt komt mijn ander cliënteel binnengesijpeld en automatisch zetten de anderen hier niet dadelijk een stap binnen. Behalve uitzonderlijk, zoals jullie.”
De vraag is natuurlijk waarom. Erika stelde die vraag in haar onvervalst Duits, maar dat is perfect verstaanbaar in onze taal.
“Tja, mooie dame, dat is een lang en ellendig verhaal. De korte versie is dat ik mijn zoon verloren ben aan die verschrikkelijke gesel ; Aids. Hij had ook de habit en een vuile naald heeft hem besmet. Ik beloofde hem op zijn sterfbed om deze mensen, in de mate van het mogelijke te helpen. Deze paria’s van de maatschappij hier toevallig aangespoeld.
De overheid, de stad Antwerpen, niemand anders doet iets voor deze mensen. Misschien weten ze het wel en laten me ze betijen, hoeven ze zelf ook minder te doen”
Een beetje verder was iemand juist zijn naald aan het aftikken en op zoek naar een ader om een shot te zetten.Wow, dit had ik echt niet verwacht, dat de avond zo’n wending zou nemen.
We dronken bedachtzaam onze Rum op. Bedankten Jacob en wensten hem het allerbeste. Een halfuurtje later, na het afrekenen en Bas de barman nog een ferme fooi te geven, stonden we buiten in de kille nacht voor het café.
Marco moest de andere kant uit en ik en Erica gingen richting mijn flat. Ik nam haar hand en loste die niet meer tot we er waren.
Ik hoopte van harte dat ze toch nog even wat bindingsangst had, ze was een soulmate, eigenlijk zoveel meer dan een friend with benefits.
Enkele maanden later kwam ik nog eens voorbij de bewuste kroeg. Gesloten, dichtgetimmerd en werd gerenoveerd door de BVBA Van Goethem zoals de schreeuwerige borden het adverteerden. Ik wenste dat alles goed was met Jacob.