Zoeken

De kleine prinses

Er zit een geheimzinnig meisje recht tegenover mij in metro 5 – richting Erasmus.Ze heeft een paraplu op haar schoot liggen en ze houdt hem stevig vast.Ze kijkt door het raam.Haar opa staat naast haar.Zijn arm rust beschermend op de leuning van haar zitplaats.We staan stil in Beekkant. De metro naast ons komt ook tot stilstand.   “Een slang! Die mevrouw houdt een slang vast!”, roept ze luid.Ze wijst naar de metro naast de onze.Verschillende mensen uit onze wagon kijken benieuwd rond.Haar opa fronst.Metro 5 naast ons vertrekt in de andere richting, naar Herrmann Debroux.Zien speelt zich niet af in dezelfde hersendelen als wetenen er volgt zo’n moment waarbij je je afvraagt of wij nu bewegen, of zij.Het is een optische illusie,een waarneming van onze ogen die onze hersenen anders interpreteren.   Ik denk aan ‘De Kleine Prins’.Hij tekende een boa die een olifant had ingeslikten grote mensen zagen er een hoed in.Ik zie nog hoe de vrouw aan de andere kant van het raamhaar sjaal op haar schoot legt, terwijl de metro vertrekt.   Het kleine meisje friemelt aan haar paraplu.Ze kijkt me guitig aan en ik fluister ‘kapoen’ langs mijn glimlach weg.Opa Frons haalt zijn arm van de rugleuning,legt zijn hand op de paraplu en houdt haar tegen.“Niet opendoen”, zegt hij kort “We zijn er bijna. Nog één halte.”Het kleine meisje kijkt heel even erg beteuterd.Daarna kijkt ze me opnieuw met speelse ogen aan.Ze plooit haar dichtgeklapte paraplu voorzichtig een stukje open.En ze toont me – alsof ze me een geheim laat zien –voorzichtig de prent van een prinses.   Ik denk opnieuw aan de kleine prins.Opa Frons zag 'de hoed'. Hij zag een sjaal en een paraplu.Het kleine meisje zag een boa en verbergt in haar regenscherm geheimen.Zij wilde mij per se, met een zekere urgentie zelfs, nog voor ze uit moesten stappen,de verborgen prinses tonen.Dat had haar opa misschien nog niet goed begrepen.Zien speelt zich immers niet af in dezelfde hersendelen als weten.

Jill Marchant
0 0
Tip

Twee kijkers

Ze zijn geoefend in het kijken. Ze staan stil en kijken naar wat er gebeurt. Toch zie je deze kijkers niet meer zo vaak als vroeger. Meestal zijn het mannen. Ze zitten op de vensterbank van het huis en ze kijken naar wie voorbijkomt. Te voet, op de fiets of in de auto. Afhankelijk van de snelheid van het vervoermiddel zijn de passanten herkenbaar. Af en toe steken ze hun hand op naar voorbijgangers. Bij passerende auto's is het alsof ze een tennismatch gadeslaan. Dan gaat hun hoofd van links naar rechts. Of andersom. Al zittend op hun vensterbank lijken ze te revolteren tegen de jachtige mens die hen voorbijraast.Ik zie eind september twee kijkers aan de rand van het maïsveld op hun fiets zitten. Ik stop even verder. Als kijker naar de kijkers. Ik denk niet dat ze elkaar kennen. Ze zitten op ongeveer honderd meter van elkaar. Heel behendig balanceren ze op de bagagedrager van hun fiets, die licht overhelt. Het is wellicht een trucje van de ervaren kijker. Op die manier gaat hun tweewieler niet tegen de vlakte. Fiets en kijker houden elkaar in evenwicht. Ook daar moet je geoefend in zijn. Mocht ik het proberen, ik ging meteen tegen de aarde. Wat ook kijkers zou opleveren. Daarom heb ik mijn fiets veiligheidshalve op de staander geparkeerd.De twee mannen aanschouwen de maïsoogst. Ik geef ze geen ongelijk. Het is een mooi spektakel. De oogst vliegt van de maaidorser in de oplegger, die er met de tractor naast rijdt. De twee voertuigen houden gelijke tred. De oogst wordt op het einde van de zomer met een lichte boog in de laadbak gekatapulteerd. Alsof het een seizoen is dat verdwijnt. De afgelopen zomer die meteen fijngemalen wordt.  

Rudi Lavreysen
59 2

Morgen

Beste persoon x,   Hier spreekt persoon y. Ik ben 20 jaar zit in mijn 2de jaar dierenarts.  Ik vraag me af of ik morgen er nog zal zijn? Ik zal misschien sterven door een hartaanval of door iets anders. Ik weet niet of ik wel zal hebben genoten van mijn laatste dag. Zal het een weekdag zijn of een andere gewoon weekend zijn?. Ik zal nooit weten wanneer ik sterf maar mijn levensverwachting is achtenveertig. Ik zal mijn kind misschien zijn op groeien maar niet mijn kleinkind maar dat is het probleem van vandaag niet.Ik heb pijn en pijn en nog eens pijn soms hoop ik om er niet te zijn. Om de pijn voor die paar seconden kwijt te zijn.Dan wordt je wakker en dan voel je zo een helse pijn dat je er niet meer wil zijn.  Daarom hoop ik dat ik zal kunnen afstuderen van de unief om mijn leven te kunnen leiden en mijn liefde en geluk te vinden in de zoektocht naar geen pijn zonder medicijnen of zelfmedicatie. Ik hoop op een leven na vandaag om deze mooie dag terug te kunnen delen met mijn hondje, gezin en toekomstige liefde. Want na vandaag wil ik leven, ik wil dit elke dag kunnen zeggen en ervoor zorgen dat ik mijn dromen kan waarmaken. Andere mensen kan helpen en hun dag beter maken. Ik zal nooit weten wanneer ik sterf maar mijn levensverwachting is achtenveertig. Ik zal mijn kind misschien zijn op groeien maar niet mijn kleinkind maar dat is het probleem van vandaag niet.Ik heb pijn en pijn en nog eens pijn soms hoop ik om er niet te zijn. Om de pijn voor die paar seconden kwijt te zijn.Dan wordt je wakker en dan voel je zo een helse pijn dat je er niet meer wil zijn.  Daarom hoop ik dat ik zal kunnen afstuderen van de unief om mijn leven te kunnen leiden en mijn liefde en geluk te vinden in de zoektocht naar geen pijn zonder medicijnen of zelfmedicatie. Ik hoop op een leven na vandaag om deze mooie dag terug te kunnen delen met mijn hondje, gezin en toekomstige liefde. Want na vandaag wil ik leven, ik wil dit elke dag kunnen zeggen en ervoor zorgen dat ik mijn dromen kan waarmaken. Andere mensen kan helpen en hun dag beter maken.

M323
0 0

Station Brussel Zuid

In deze trein van gebrekkig Frans met woorden fonkelend Spaans en snoeihard Nederlands wil ik blijven en glijden naar de verre horizon.   De pijn en zorgen achter mij verkleinen tot stip en stipjes in een  oase uit een droog verleden. Ik fantaseer; mijn gedachten zijn nu vrij. Hier alleen vreemden die mij liever zijn dan mijn eigen vader.  Met deze mensen, een mix van alle echtheden bij elkaar, wil ik verder trekken op het spoor dat ik vaak op een andere wijze bekeek.   Daar waar de rail in de diepte van een meter en een half mij vaak aanzuigt en trekt, voelen de stalen vluchtwegen onder mijn ongemakkelijke zitting als een uitvlucht naar een nieuw begin.   Kan een vrouw in de tweede helft van haar leven, haar kinderen gebaard, haar schepsels naar beste vermogen grootgebracht, losbreken van de realiteit?   Mijn reis zal stoppen in Brussel Midi, drie zalige lange uren strekken zich tevreden om me heen en ik reis. Het gevaarte zal aan mij trekken wanneer ik stop aan de Zuid. Mijn lief zal mij hier straks treffen, maar ik lonk naar een koffie in een papieren beker in mijn trein.   Hoeveel teksten zou ik schrijven al reizend naar heel ver weg. Ik bundel de berichten twinkelend op mijn telefoon tot ze dood is en onontvankelijk verklaard. Het geld thuis raakt op, mijn hond sterft van verdriet, mijn dochter redt het wel maar zal voor haar leven getekend zijn door haar afvallige moeder die koos voor haarzelf. Mijn lief trekt na een week terug naar zijn laatste vrouw en haakt in waar hij was gebleven om in ieder geval te kunnen leven. Mijn moeder dementeert en zal zich mij herinneren als de het jonge lieve kind. Mijn vader heeft zijn andere gezin en merkt niet dat ik verdwijn.   Ik zou losgaan helemaal. Compleet los van alles wat ik moet en maak een afspraak met de verleiding van het leven zonder dwang.   Het verschil met 30 jaar geleden toen ik in plaats van rails de wolken onder mij zag wegtrekken is de opgebouwde muur van verantwoordelijkheid die ik, of ik wil of niet, met hand en tand verdedig. Nog voordat mijn scherm van mijn smartphone zwart wordt zullen mijn genen mij terugroepen. Met slome modder aan mijn schoenen trek ik ze los van de grond, werp een blik achterom naar de groene weiden waar mijn fantasie vogels fluiten van geluk. Ik zal mijn jas dichtknopen en de kraag hoog opzetten. Gewapend voor de volgende reis zet ik mij in tegengestelde richting en zie de rugzakken op hun jonge schouders voorbij zweven.   Ik laat een streep na van verlangen lichtend in de mist. Mijn grond is waar ik zijn moet. Het leven onder dwang maar gevormd door mijn keuzes en de hoop op nog 50 jaar.   Ik slik mijn tranen in. Ze branden in mijn keel. De geruststelling dat ik niemand teleurstel verzilt de pijn.

Susanna
6 0

Niet russen

Het is 8 uur in de ochtend en de bakker stelt mijn karakter en mijn nuchtere maag serieus op de proef. Als proevertje serveren ze stukjes frangipane en appel nougatine taart met slagroom. Ik ben niet de enige in de rij met een gebrek aan weerstand. Een jongen heeft vooral oog voor de slagroomtaart. Zijn oma glimlacht. "Nee, die niet", zegt zijn mama. "Ge gaat smossen op uw nieuwe jas."   Het lijkt alsof kinderen tegenwoordig altijd een nieuwe jas dragen. Vroeger hadden we vesten waarop morsen toegelaten was. Tegenwoordig hangen er geen smosjassen meer in de kleerkast. Zonder dat zijn mama het ziet, kijkt de jongen heimelijk naar zijn oma, die al glimlachend haar goedkeuring voor het stuk slagroomtaart geeft.   Och, wie morst er nooit? In onze familie zit het in ons DNA. Dat hebben we officieel vastgesteld. Ik herinner me een familie-uitstap naar een steakrestaurant. De soep was amper geserveerd of alle familieleden hadden hun hemd met tomatensoep geverfd. "Nee, niet russen" (uit te spreken met een doffe 'eu', niet zoals de mensen in het land van Vladimir Poetin), zei mijn vrouw, terwijl ik aanstalten maakte om met mijn zakdoek over de grote vlek te wrijven, die eruitzag als de wijnvlek op het hoofd van de Russische oud-president Gorbatsjov. "Anders blijft het een plek."   Ze had natuurlijk volkomen gelijk, maar je probeert te vermijden om met die plek aan de saladebar te verschijnen. Wat uiteindelijk toch gebeurt, want hoe hard je 'rust' of de vlek nat maakt, het helpt geen zier.    Het jongetje staat ondertussen buiten bij de bakker en heeft warempel een toef slagroom op zijn nieuwe jas gemorst. "Wat heb ik nu gezegd?", vraagt zijn mama. "Vooral niet russen", fluister ik.   

Rudi Lavreysen
0 0

Ontegensprekelijk nep, toch?

"De school mag dan wel inzetten op het beste antipestactieplan ooit, haar leerlingen verplichten om in een bibliotheek informatie te zoeken, is ontegensprekelijk pestgedrag in de hoogste hiërarchische classificatie, " dacht Neel Van de Wall, terwijl ze verveeld de zoekterm "fake news" intypt in de zoekmachine van de laptop in de bib. "Een spreekbeurt over sociale media starten in een aftands volksarchief. Enkel een tiranniserende wreedaard kan het bedenken of … een leerkracht." Ze glimlacht, en bekijkt haast op hetzelfde moment het interieur met argusogen… Ze had stoffige houten rekken verwacht, maar zag een tablet waar een twaalf- tot veertienjarige jongen naarstig kwartssteen in Minecraft opgroef, headsets, bakken vol schreeuwerige titels van kinderfilms op DVD, touchscreens in een speelhoek voor baby's van de 21ste eeuw en … Maar goed, focus management: die boeken. Op het scherm verschijnt slechts een handvol  exemplaren. Dat heb je met die vermaledijde zoekmodules… SISO-taxonomie.  Ze probeert een déjà-vu of eigenlijk meer aha-erlebnis van haar lagere schoolcarrière te onderdrukken. Ze glimlacht, passeert een filosofische beschouwing over sumoworstelaars,  non-fictie over Pyrenese berghonden en arriveert uiteindelijk op de plek waar een boek over fake news zou moeten staan. Daar staat echter een indigoblauw  notaboekje zonder titel op de kaft. Haaar nieuwsgierigheid wint het van haar doemdenkend puberbrein en ze slaat de kaft om. Er valt een vale krantenfoto uit: een man met blond grijzend haar, vermoeide ogen, een en al au sérieux.  Stevent vast op een midlife-crisis af. Ze glimlacht niet meer. Ze onderzoekt het hele schrift en de foto… Op de achterkant praalt promotie voor een stel cosmeticaproducten. Vreemd. Nu zou zo'n app met gezichtsherkenning best handig zijn… Met haar Shazam-account was ze niets nu… ze neemt een foto, post hem in enkele van haar favoriete whatsapp-groepen van vrienden met de vraag: "OMG, iemand een idee wie deze man is? Heb ik iets gemist?" en stopt haar smartphone weer weg. Vast een flauwe grap van iemand… Hier wordt ze niets wijzer van. Neel gaat opnieuw naar de pc en geeft als zoekterm "nepnieuws" in plaats van "fake nieuws" in. Op het scherm verschijnt een hele reeks. Het vraagt tijd om te selecteren, maar uiteindelijk vertrekt ze - hoogst gedesillusioneerd door het ganse proces- maar gewapend met een aantal SISO-nummers en boekentitels op pad.  Terwijl ze de boekentitels in het rek afgaat, merkt ze dat ook aan de andere kant van het rek iemand zoekende is… Wanneer ze doorheen het rek kan kijken, spot ze in een flits een man, die als twee druppels water op de midlifer van het boek lijkt… Ze knippert met haar ogen. Wanneer ze opnieuw kijkt, is de man verdwenen. Helemaal in de war spot ze in de daarop volgende seconde het boek dat ze zocht:  "nepnieuws door de eeuwen heen". Het boek lijkt wel een storyboard met verhalen over Caesar die de Romeinse burgers verblufte met zijn "Gallische oorlog", over een eetkraam met een gevilde, onthoofde gorilla ernaast… en alle insinuaties over de inhoud van de hotdogworsten aldaar. Maar bon, hoeveel "broodje aap" bevat haar smartphone op dit moment… ? Gepakt en gezakt met een handvol boeken over nepnieuws stapt ze gezwind buiten. Misschien heeft ze al nieuws van haar immer bereikbare whatsapp-community. Op haar gsm verschenen geen antwoorden, enkel wat geamuseerde emoticons en suggestieve emoji's, maar slechts een push-bericht trekt haar aandacht… "Je bent getagd in een foto op Instagram" 100 likes, 2 minuten geleden gepost… Op haar  scherm verschijnt een foto van haarzelve tussen de boekenrekken: "YOLO tieners huiveren van boeken." Een onthutste Neel... What the heck… Wat een engerd… Hoe gemeen kan je zijn? Hoe nep is dat beeld? En echt... ze begon hier nu net van te houden… van dat aftands archief, toch?

emma
0 0

Den Tommy

Maak je dat ooit mee? Dat ze je naam verkeerd schrijven? Waarschijnlijk wel. Alles is natuurlijk afhankelijk van de moeilijkheidsgraad die in je naam verscholen zit. Op dat gebied heb ik echt alles mee. Van de i in mijn voornaam maken ze acht keer op tien een ypsilon. En de ypsilon in onze familienaam wordt meestal een lange ij. Ze schrijven het zo vaak fout, dat ik het op de duur zelf niet meer weet.  Maar weet je wat nog erger is? Dat mensen je aanspreken met een andere voornaam. Ken je dat? Of maak ik dat alleen mee? Echt waar, niet gelogen, een oude kennis lapt het elke keer. Het straffe is, ik kom hem alleen maar tegen als hij op de fiets zit. “Hey Tommy”, roept hij dan. Tommy begot. Echt ongelofelijk. De laatste keer was mijn vrouw getuige van het Tommy verschijnsel. "Waarom zeg je niet dat het Rudi is”, zei ze. "Het gaat niet”, antwoordde ik. “Je ziet dat toch. Het gaat te snel. Hij is zo gepasseerd. Ik heb geen tijd om te zeggen dat het Rudi is. En niet Tommy.” Het gevolg is natuurlijk dat hij me met Tommy blijft aanspreken. Ik moet er toch iets aan doen, anders begint het een eigen leven te leiden, met die naamsverwarring. Ik kan me al een gesprek voorstellen waar hij bij aanwezig is. “Heb je het gehoord van dinges van Lavreysen?” “Van wie? De Rudi?” “Nee nee, niet de Rudi. Den Tommy.” “Den Tommy, die ken ik niet. Is er dat ook ene van die familie?” “Tja, dat weet ik ook niet. Ik ken alleen den Tommy. De Rudi ken ik niet zo goed.” Afijn, ik ga hem tegenhouden als hij de volgende keer op de fiets passeert. Dinges, dju, hoe heet hij toch ook al weer?  

Rudi Lavreysen
20 1

De boekenwinkel

Het was een ijskoude decemberdag en Raf liep al enige tijd rond in de bijna verlaten winkelstraat. Hij zocht een plek om zich op te warmen. Plots viel zijn oog op een kleine boekenwinkel: “Het leeshoekje”. Hij besloot om er naar binnen te gaan. Het was een authentiek winkeltje met goed gevulde boekenrekken. Achteraan zag Raf een gezellige koffiehoek, waar hij onmiddellijk een warme drank bestelde bij de vriendelijke en hartelijke uitbaatster. Het heerlijke aroma verwarmde zijn hart terwijl de koffie de rest van zijn lichaam ontdooide. Ondertussen snuisterde hij tussen de boeken, waarbij hij zich verbaasde over het uitgebreide aanbod. Even later kwam een nieuwe klant binnen, een mooie vrouw die Rafs aandacht trok. Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden. Tegen zijn gewoonte in bood hij haar een koffie aan. Ze aanvaardde het met plezier en stelde zichzelf voor als Silke. Het kennismakingsgesprek verliep erg vlot. Ook al was Raf al lang opgewarmd, het klikte zo goed met Silke dat ze tot sluitingstijd bleven zitten. Het duo maakte gelijk een nieuwe afspraak voor de volgende week. Julia, de uitbaatster op leeftijd, aanschouwde dit lieflijke tafereel met een grote glimlach.   De vrijdag erop zaten Raf en Silke opnieuw aan hetzelfde tafeltje, op hetzelfde tijdstip. Ze keuvelden over van alles en nog wat, het leek alsof ze elkaar al jaren kenden. Elke week spraken ze af in Julia’s boekenwinkeltje, waar ze genoten van een lekkere kop koffie terwijl ze praatten over hun dagelijkse leven of een interessant boek. Inmiddels beschouwden Raf en Silke Julia als hun vriendin. Wanneer het rustig was, voegde zij zich soms bij hen en maakten ze het samen gezellig. Voor Raf voelde het als thuiskomen. Gedurende de hele week keek hij het meest uit naar dit moment. Na een paar maanden vormden hij en Silke dan ook een koppel. Ze waren dolgelukkig en hadden plannen om te gaan samenwonen. Het leven kon niet beter worden, dachten ze.   Helaas kregen ze geheel onverwachts het verschrikkelijke nieuws dat Julia overleden was aan een hartaanval. Ze waren er allebei kapot van, Silke huilde dagen aan een stuk. Ze misten hun lieve vriendin nu al. De koffiemomenten zouden nooit meer hetzelfde zijn. Tot overmaat van ramp wilde Mieke, Julia’s dochter, de winkel verkopen. Dit konden Raf en Silke niet laten gebeuren en na overleg stelden ze voor om de zaak over te nemen. Mieke ging akkoord, ze wist dat haar moeder hier blij mee zou geweest zijn. een paar weken later startte het koppel met renovatiewerken, maar ze zorgden er wel voor dat er voldoende originele toetsen behouden bleven. Zo behield het winkeltje haar authentieke uitstraling. En natuurlijk bleef de koffiehoek ook bestaan, deels ter nagedachtenis aan Julia.   De tijd verstreek en de vernieuwde boekenwinkel werd een succes. Het verlies van Julia viel Raf en Silke nog zwaar, maar de omgeving verzachtte enigszins de pijn. Mieke bezocht hen regelmatig en dan haalden ze herinneringen op met een kop koffie erbij. Stilaan lieten ze het geluk weer toe in hun bestaan. Op een dag in december, het was bijna Kerstmis, kwam er een spontane jongedame binnen. Ze zei dat ze snakte naar een lekkere cappuccino. Plots verscheen een man naast haar die aanbood om haar drankje te betalen. Zij aanvaardde het en even later zaten ze samen aan het gekende tafeltje in de hoek honderduit te praten. Raf en Silke hadden het in de gaten en keken elkaar liefdevol aan. Ze dachten allebei terug aan hoe het voor hen begonnen was. Het gaf het koppel een nostalgisch gevoel. Hierop schonken ze een glas glühwein in, gingen ze naar buiten en klonken ze op Julia. Ontroerd, maar tevreden bekeken ze het nieuwe uithangbord:                                                        JULIA’S HOEKJE                                                boeken, koffie en liefde

Neru
0 0

Bij de bakker

Er staat een lange rij wachtenden bij de bakker. Exact 15 gele hesjes. Ik heb tijd om ze te tellen, want ze rekenen elk afzonderlijk af. Mocht u zich afvragen wat de gele protestbeweging bij de bakker doet, kan ik u geruststellen. Het is een groep met verkeersveilige meisjes van de jeugdbeweging.  Een van de meiden heeft een oude fietspet op haar hoofd. Ze lijkt op een wielersupporter uit mijn jonge jaren. Misschien is de pet nog van haar vader geweest. De klep van haar petje staat omhoog, zoals de echte wielerfans dat deden. De naam van de renner, die ook op de onderkant van de klep staat, komt dan beter in beeld. Ik had er vroeger eentje van Lucien Van Impe en een van de Boerenbond, maar dat was eigenlijk geen echte wielerpet. Die durfde ik tijdens officiële wedstrijden met de jongens uit de buurt niet opzetten. Op de toonbank staat een schotel met proevertjes. In stukken gesneden koffiekoeken. Een slimme zet van de bakker om het hongerig gevoel van de klant te versterken. Vandaag zijn het stukjes van een eclair, van een rozijnenkoek en van een glaceeke. Genoeg voor alle gele hesjes. Al maken ze geen aanstalten om er eentje te proeven. Misschien durven ze niet. Een van de meisjes wel. "Is dat om te proeven?", vraagt ze. "Zeker", lacht de bakkersvrouw. "Neem maar. Het staat ervoor."  Die komt er later wel. In de school vertelde een leraar vroeger dat we een mond hadden gekregen om vragen te stellen. "En om te eten", antwoordde ik ooit. Het waren de jaren waarin je altijd honger leek te hebben.    Ondertussen hebben de gele hesjes afgerekend en ben ik aan de beurt. Er liggen nog een paar stukjes. Och, waarom niet?  

Rudi Lavreysen
0 0

De veiligheidscontrole

U kent ze wel. De vrienden die tijdens een zomerse barbecue met hun verhalen en anekdotes de avond nog smakelijker maken. Ze zijn zoals de barbecuesaus die voor wat pittigheid zorgt. Ergens hebben ze het talent van een echte acteur. Ze spelen een rol, maar toch blijven ze zichzelf. Het is de gave van geloofwaardigheid. Tijdens een verblijf aan het stukje kust in Frankrijk, waar 75 jaar geleden de bevrijding van Europa werd ingezet door de geallieerden, kwam ik een dergelijke acteur tegen. De Nederlandse man van middelbare leeftijd stond voor me in de rij bij een Normandisch oorlogsmuseum, waar we een veiligheidscontrole kregen die zo scherp was als op de luchthaven. Portefeuille, horloge en telefoon moesten in een bakje dat achter de scanner mocht passeren. Vervolgens ging de veiligheidsman met een scantoestel zorgvuldig aan de slag. De handscanner had veel weg van een stofborstel, maar dan eentje die piepende geluiden maakt. Hij begon bovenaan ter hoogte van de schouder, waarna er meteen een luide 'bliep' weerklonk. "Hebt u daar metaal zitten?" vroeg de veiligheidsbeambte vriendelijk. "Ja, daar zit inderdaad wat metaal na een operatie", lachte de Nederlander. Aan zijn andere schouder klonk dezelfde bliep. "Ook daar ben ik geopereerd." Bij het scannen van zowel zijn linker- als rechterknie ging het toestel opnieuw af. "Ja, ook daar zitten stukjes metaal." De brave man was een attractie voor de rij wachtenden. Hij piepte zoals een videogame uit de jaren 80. Hij onderging het geduldig. Zijn vrouw die even verder stond te wachten, had een rode kleur gekregen die duidelijk niet van de zon was. Toen er ter hoogte van zijn onderbuik opnieuw een piepend geluid weerklonk, keek de veiligheidsman bezorgd. "Daar heb je toch geen metaal zitten?" "Nee," lachte de man, "dat is gelukkig mijn riem maar." Toen hij eindelijk binnen was, zei hij iets tegen zijn vrouw dat ik niet kon verstaan, omdat ik zelf onder de CT-scan moest. Wellicht was het zoiets als: "Dit verhaal wordt straks een knaller op de camping."  

Rudi Lavreysen
0 0

In een tekst niet ver van hier.

In een tekst niet ver van hier, wandelt Valerie door het bos. Het is er kil. De grond is nat. Ze is op zoek naar stilte, ze wil herbronnen. Zo heet dat tegenwoordig. Herbronnen. Detoxen. Resourcer. Ze weet niet zo goed welke richting ze uitgaat. Door de bomen ziet ze de zon niet. Waar is het noorden, waar is het oosten. Dat weet ze niet. Ze probeert gewoon te zijn. Daar, in het midden van het bos. Verdwaald en eenzaam. Ze is niet bang van wilde dieren of ongekende wezens. Het gezoem van insecten kleurt de stilte die ze zo lang zocht. Zo lang al.. en eindelijk is ze in stilte. Ze is de stilte. Ze ademt in en uit, ze zucht en er gaat een kille ril over haar lijf. Alsof een geest haar ziel uit haar lichaam trekt. Ze ademt steeds dieper en dieper. Ze voelt zich gelukkig, voldaan en rustig. Ze voelt zich puur. Ze voelt dat alle lawaai en alle herrie waarmee de stad haar elke dag opnieuw mee vult, verdoofd en verlamd is. Hier wil ze zijn, hier wil haar lichaam zijn. Haar hoofd draait lichtjes omdat ze te diep adem heeft gehaald. Ze wrijft over haar volle borsten en buik als om zich houvast te geven. Het is mooi, het is goed, het is berusting. De natte geur van de bomen en het gras, de dode bladen en het donkergroene mos bedwelmt haar geest. De stilte wordt doorbroken wanneer ze in de verte haar vriendin Sam ziet. Sam wuift naar haar, joehoet en struikelt haar richting uit. Het beeld is verstoord, er is ruis. Waarom.. waarom toch, vraagt Valerie zich af. Valerie doet alsof ze haar vriendin niet gezien heeft maar dat maakt het lawaai alleen maar heftiger. Ze wendt haar gezicht af, kijkt of er een andere richting in het bos is, een schuiloord, ergens waar ze onzichtbaar is. Waar niemand haar ziet, waar niemand haar komt halen, waar niemand om haar geeft. Niemand. Ze loopt tussen het gebladerte door, houdt zich vast aan zware taken van de bomen, ze hijgt, ze verliest af en toe het evenwicht maar snel komt ze weer in het ritme van haar vlucht. Want dat wil ze. Ze wil vluchten. Ze wil weg. Gewoon weg zijn. Ze wil met rust gelaten worden. Het getier van haar vriendin wordt minder regelmatig tot het uitsterft en er alleen de longen van het bos te horen zijn. Het bos heeft Sam tot zwijgen gebracht. Vanachter een zware boom ziet ze hoe haar vriendin ontmoedigd rechtsomkeer maakt. Valerie hoopt opnieuw op rust en verbondenheid met de bomen. Ze zet zich neer op de knieën van de dikke eik en kijkt rond. http://erwinabbeloos.over-blog.com/2019/07/valerie-en-het-bos.html

Erwin Abbeloos
23 0