Zoeken

NARCIAVELLI

Als je me één ding niet kan verwijten is het wel een narcist of machiavellist te zijn. Je verwijt de ketel ook niet dat het vuur te warm staat, nee ik ben beide en ja ik weet dat dat helaas veel samen voorkomt maar de meesten weten het kind geen naam noch onderdak te geven. Nou ik heb er zo een stuk of tien rondhuppelen, mini versies van mijn fictieve ik of fictieve mini's van mijn ego...  Ergo het is geen schande zo te zijn maar het is lastig in handelen met inferieure soortgenoten. Al zien ze mij als veel verhaal en lawaai, een herrieschopper met veel kabaal zonder inhoud doel of moraal en door die gedachten in te prenten maak ik mijn antisociaal gedrag als een mijlpaal eens hun onthaal te enteren. Als een Trojaanse ezel of een virale bug maak ik intrede in ieders zwakke opperhuid als een malariamug. Ok ik gedraag me weer te theatraal of er zitten te veel geredde koeien in mijn verhaal maar dit is mijn taal, de narciavellistische graal van de taal.  Ik verschil op dat vlak van voorlopers zoals Adolf of Pott of Jobs dat ik niet de memoires van de historie haal en daar zit het grote verschil. Ik heb geen doden of vijanden op mijn geweten of toch geen noemenswaardige. Aan de oppervlakte hoor ik wel eens emotieloze zak de revue passeren maar mezelf zijnde vind ik dat geen schande, het is een op maat gemaakt masker voor wat erachter verscholen zit: : “een monster van een criticaster” met een grofgebekte muil vol smaad en laster maar de intrinsieke domheid of wijsheid dat ze het zelf een naam geven weet niet wat op til is of in hun achtertuin begraven ligt. En laat die nevelwolk maar ontoegankelijk en ontransparant zijn en zo blijven. Genoeg gezeverd en luchtzakken verkocht, er staat blijkbaar een vervaldatum op dat gedrag toen het nog ongekend was en onbeschreven mocht. Men spiegelt ons af als heel innemend en ophemelend naar andere mensen of doelwitten toe in beginne maar het is altijd gestoeld op het achterliggende doel en grof gezegd uit zich dat via doelmatig dwangmatig gedrag door middel van manipulatie, triangulatie en uiteindelijk verwarrende destructie van iedereen die in narciavellistische wateren pootje baadt en uiteindelijk steen per steen de decompositie van zijn eigen levensconstructie aanschouwt.  Zo beschrijft men beknopt ons anti empathisme als een gebrek vol van wereldvreemd psychopathisch doen en denken nietwaar meneer euhhh ik weet uw onbelangrijke naam niet meer. Maar ik ben van nature heel suggestief en alles wat u schrijft zegt of doet neem ik me graag tot lief . Als je jezelf herkent of meent te ontdekken vol loos draaiende vijzen en schroeven ben ik blij -wat zeg ik- is mijn brein blij bij het horen van mijn aangeboren troeven en hoe die te klasseren als een hypochondere, hypomane depressieve stoornis in een kamertje het hokje in het DSM hoekje, slechts een personage zijnde uit een boekje. Waar we allemaal wel ergens in passen. Ben je fobisch of panisch of hoor je dingen die er niet zijn, noemt men je paranoïde of zie je complotten die je sociaal functioneren of poppekastspelen boycotten, laat het gewoon niet aan de oppervlakte komen en omarm het duistere bos tussen de bomen. Word je er gek van? Verneuk het niet voor iedere DSMer man, klim in de spreekwoordelijke boom hang je op en breek je nek dan. Een gevaar voor de huidige stratosfeer, Weet je wat me bezighoudt? Heb ik liever veel te warm of veel te koud. Ik verkies de koude boven de warmte. Ik verkies de drukte boven de kalmte. Is er leven na de dood, ziet het zwart of donkerrood? Is het leegte of lucide? Heb je nog een bewustzijn of ben je bewust niet meer te zijn. Is er bier of is er wijn? En hoe dik is daar de lijn tussen weten en vergeten.  Wat is het doel van onze existentie. Wat is onze inbreng, ons intentie. Wat mogen we nog wensen van het menselijk bestaan. Ik weet niet meer waar in of uit te gaan.  Op de normen van het heden is waar ik veelvuldig op stuit. Men zit op mijn kap men zit me op de huid. Ik weet niet meer waar ik kan ventileren hoe je het draaien moogt of keren. Ik zal het nooit weten af te leren op andermans zijn kap te teren.  Mesosfeer en wereldbeheer? Eerder de instandhouding. Zonder dat boek en stigmatiserend aspect van weleer zitten de zotten binnen vast en de ene die ontsnapt heeft de hele bevolkingsgroep vergast. Terwijl men met vinger wijzend roept van hoog in de mast en alles steekt op persoonlijke bagage en sociaal vangnet gooien zij de netten uit waar men zelf het schuim der aarde opkuist en hun eigen mankementen neerpent op perkament en doorgeeft in de veilige handen van de flappentappen en kwakzalvers en homeopathische sociopaten en pillendraaiers, zij die in onze wereld triomferen als autoriteit : de zelf gegenereerde giganten en de mens ziet als zijn trouwe trawanten.  Als je hierdoor ziet en ageert ben je een lucide fantast of leef je met je hoofd in de nevelwolken tot die rook is verdwenen en de pillen hebben geholpen bij het afstompen van je lange tenen. Gelukkig dat mensen zoals mij maar wat gedachteweverij verkopen en zelf niet de achterliggende sociale zelf toegebrachte kernramp zien of inzien anders was het hek helemaal van de dam en was mijn en onzer leven niets nul nihil meer waard en zagen we in dat enkel wat ons bindt verbondenheid, sociale banden en relaties zijn en dat we door die aan te gaan soms gelukkig dan weer neerslachtig zijn. Dat is alles wat ons bindt en alles wat we kwijt zijn bij het bezoek van Magere Hein. Samen zitten we aan tafel en wachten we op antwoorden die verteld worden voorzien van wodka en sloten wijn omdat we toch niet meer ZIJN en dus niet meer hoeven te denken en herinneringen op korsakoviaanse wijze verdrinken en zwelgen of voor de ontbindende of verasten rond dwalend lopen te stinken en voet bij stuk zijn verloren noch weten te zijn geboren    

Frederick Carpenter
0 0

In the night

Het is veel te lang geleden dat ik nog eens iets heb geschreven. En juist vroeger vormde dat de basis van mijn leven.  Ik ben mijn laatste kaarten aan het verspelen bij mijn beste maten. Ik heb meer en meer het gevoel dat ook zij me gaan verlaten. En ik kan ze der niet om haten. Ze zijn er altijd maar weer door dun en dik voor me geweest. Vroeger hadden ze wellicht nog het idee dat alles peis en vree zou zijn gekomen. Maar ook dat laatste greintje hoop heb ik ze nogmaals weer eens ontnomen. Het was even bekomen deze morgen toen ik van beide op Whatsapp het verwijt kreeg van een zelfingenomen zak te zijn. Dat ik enkel maar bezig ben met mezelf. En ja het heeft eventjes moeten binnendringen en is eventjes binnengekomen maar niet voor lang. Ik ben wederom weggevlucht in mijn acrobatische dromen.  Ik wentel me in zo onnoembaar veel bochten en kronkels dat ik me haast een slang voel die zijn eigen staart zit af te kauwen. Deze morgen ging ik achter mijn medicatie, want mijn zelfbeschikkingsrecht ben ik onherroepelijk reeds lang verloren, en ik voelde me o zo hopeloos ontredderd. Ik keek naar de gebouwen terwijl ik naar de farmacie kuierde en luierde en hoe mensen toch die moed en kunde aan de dijk hebben weten te leggen om in hun korte vakantie hier op aarde er toch iets moois van wisten te maken. En zo blijven zij ergens ook voor altijd wel ergens bestaan. En ik ? Ik ben daar los aan het voorbij gaan. Geen ambitie, ik walg van repetitie terwijl mijn dagen gevuld worden door maar één ding. Het wachten en verachten van zij die me ook maar even van de pijn weten te verlichten. En de laatste jaren komt dat zootje ongeregeld alsmaar frequenter op mijn pad zonder dat ik vroeger er ook maar iets mee had. Waarschijnlijk bevinden ze zich in dezelfde spiraal van levensonwaardigheid en vervuilde moraal. We delen zeker weten hetzelfde verhaal. Een van klaagzang en schandaal. Ik kan misschien nog zo duizend jaar meegaan of ik word niet meer wakker deze nacht als ik al slaap vat uiteraard. En ja ik ben het zat om de straatkat weer eens uit te hangen en tekort doen aan mijn eigen verlangen. Het schaamrood staat op mijn wangen, geloof me als ik weer eens de dagelijkse wandeling afleg naar de Pakistaan om de hoek. Maar dat is andere koek. Wat kan het me gestolen worden wat ze denken van een mannelijk individu van de veertig gepasseerd en nog steeds onder moederlijk dak woont. En ik zie me hier nog niet direct weg zijn ook. We zijn vandaag de zestiende van de maand en wederom kan ik mijn rekeningen niet meer betalen of mijn broodnodige meds. Maar zijn ze wel zo nodig? Sinds ik die middeltjes heb leren kennen is mijn leven blijven staan in stilstand. Dat ene euforische momentje en mijn molentje dat op overdrive raast voor een uurtje en dan een abyss achterlaat aan zwarte leegte de overige 23 uur per dag. Want slapen is me ook al lang niet meer gegeven. Als ik de gegevens van mijn smartwatch mag geloven slaap ik geen 3u per nacht meer en ga ik maximum een half uurtje in diepe REM slaap. De amfetamines dienen om mij door de dag te helpen en hebben terzelfdertijd het averechts effect mijn slaap in te trekken .

Frederick Carpenter
0 0

FRE

Fre doet dees shit al te lang. Fre is van niks of niets bang. Fre haalt een kilo energie uit een gram. Hij beweert dat hij uit het niets zomaar kwam. Zonder te zeggen van wie hij afstamt. Alles voelt koud niets heeft er warm. Hij is ongevaarlijk hij is geen harm. In de storm bepaalt hij de norm. Hij is in mescal veelal de worm. Bezopen op de bodem van de mescal spuwt zijn haat kotst hij zijn gal. Hij verlegt grenzen hij maakt de wensen van de bevolking van alle mensen. In het verleden bracht hij velen van het heden aan het gieren en het grollen aan het schateren enkel bij het aanhoren van de gebeden van zij die zich schamen en dat beamen. Fre waadt zich door ondiepe wateren en kent de namen, zij zullen beamen van zij die zich weg steken in vuile kreken en vervuilde beken. Daar zitten ze te wachten en zich te weken in de drek wachtend op een zwak slachtoffer met deprimerend en mensontrende trek. Het kwijl staat hen op de lippen ook maar bij het gedacht van een dode entitieit eens hard te wippen. Ik heb veel contact met dat soort dat volledig welwillend is gestoord. Maar volgens hen is het zo dat het hoort. Het is gewoon anders verwoord ze balanceren aan de andere kant van de koord. Stoort zich aan niemand of niemand want ze zijn van nature gestoord. Ik weet het klinkt smerig en van de pot gerukt maar ze houden voet bij stuk want dat is de basis van hun geluk. Het is niet verkeerd, wat wel wordt beweerd maar tis maar hoe je het draait of hoe je het keert. Fre moet hier weg zo heeft hij gezegd want er wordt hem te veel in zijn weg gelegd. Fre speelt liever de baas nimmer de knecht is liever slecht slechter dan slecht. Wat hij ook doet wat hij ook zegt tis bijna nooit door theses ondergelegd. In de regen in de drop altijd een koord dan weer een strop dat rond zijn keel bengelend hangt een keer naar links dan weer naar rechts altijd oprecht dan averechts. Nooit meer de koning in het openbare zal hij ze vinden zijn echte ware. Fre zit veelvuldig te staren kan zelden zijn koelte bewaren. Fre heeft gelukkig nog al zijn haren en die die uitvallen probeert hij te bewaren. Alarmerend de situatie omkerend langs de rotonde schurend en snerpend. De realiteit steeds maar verwerpen ook al ist maar om zijn onvrede ergens te uiten. Blijft Fre maar steeds op onbegrip stuiten. Fre is voorspelbaar, Fre is vervangbaar steeds weer hoogmoedig en vaak stoutmoedig. Schopt altijd keet in eigen roedel. Vernielt weer zijn huurhuis en zijn inboedel. Fre wilt een hond maar zeker geen poedel. Hij wou een flapoor heeft hij gekregen zonder de verantwoordelijkheid in acht te nemen. Je zou hem toch die 4voeter afnemen tot hij zichzelf weet te hernemen. Fre is apathisch kan om niks wenen. Zijn er emoties neemt hij de benen. Laat hem toch niks van jouw bezit lenen. Fre bouwt zijn huis uit kiezelstenen en alst er op aankomt is hij verdwenen. Je kunt niets aanvangen door zijn dwangmatige psychotisch verlangen om andere mensen de kast op te jagen want dat is Fre zijn gebaar van behagen. Hoe kan een mens zich zo toch hard verlagen en zich aan zulk menig schandaal met ware toedracht bedachtzaam te wagen. Mythes, parabels en oud vergeten, grimmige sages vormen de basis van zijn doen en laten. Fre is spoorloos wederom tragisch soms nog eens soms nog amper hilarisch maar dat zijn slecht fases die vroeger in vlagen in veelvoud op kwamen dagen. Vroeger hoorde je mij zelden amper zagen en klagen. Nu is de spitsvondige Fre nog maar een blamage een zielig hommage aan hoe snel iemand zijn kan dan weer een trage. Fre dacht van zichzelf een rage te zijn nu is hij dat mannetje vol pijn en piepklein. Maar Fre kan zijn zeker zijn oude zelf weer zijn als hij verstek laat van al dat venijn. Fre drinkt nog wel wijn maar enkel voor het toonbeeld van kennis en klasse het ophouden van eeuwige schijn. Hij loopt op en naast de lijn maar Fre weet zich weg te houden van de marge want daar in wonen is niet echt meer dan een karikatuur een farce. Zijn face is weer klaar zijn stem niet meer hees. Fre zijn blik was lang verdwaasd en zijn animo was steeds onrustig en constant gehaast omdat oude dode mensen en kleine meisjes lijkwit aan de veranda buitenkant binnen keken aan de wand die ik zag gluren in mijn ooghoek en in mijn ziel binnenkeken zonder hun ongenoegen weg te steken. Egocentrische vuile zak, zijn schrijfsels die zijn wak, tis ordinair en platte lak maar het deert me niet, ik heb er lak aan. Het is mijn bestaan, mijn gedachten, mijn grootheidswaan. Ik ben en zwarte zwaan met veel witte plekken en begin maar amaal mijn….af te lekken 

Frederick Carpenter
0 0

Damp

Ik weet niet meer hoe ik me vroeger voelde. Weet wel dat ik het nooit slecht bedoelde. Maar tot overmaat van ramp spendeer ik mijn tijd beneveld en in damp. Ik kamp met zware mentale problemen die me een toekomstvisie ontnemen. Doortastend godslasterig twijfel ik aan alles wat op mijn pad komt. Mijn maag gromt en maakt protest. Ik mag eten niet vergeten. Hoe het kind ook mag gaan heten, wel Joost mag het weten. Dood wordt duidelijker door bloeddoorlopen ogen gezien. Mijn denken en haar impact lijkt miniem. Ik voel mezelf niet meer intiem noch naar anderen noch naar mezelf. Ik ben een eeuwenoud gotisch gewelf dat kraakt en puft onder zijn gewicht. Er is enkel duisternis geen licht. Mijn gezicht is een façade, mijn levensloop een escapade. De soundtrack van mijn leven is een treurige ballade op de achtergrond waar tijd weer eens stil stond. In de lift van het leven lijkt ook zij er de brui aan te geven. Ik sta vast op min één. Ondergronds, binnensmonds, op de tast op de dool die zich als een last diep vanbinnen weer verschool. Eenzaam zijn, mijn venijn schrijf ik woorden voor de gein. I write in shadows, think in shades. Without colours without grades. Reeds bezopen in de morgen even leven zonder zorgen. Denkend aan hoe alles had kunnen zijn doe ik best meer water bij de wijn. Digitale media als een sepia filter op mijn retina. Iedereen lijkt zo blij, vervaardigd uit dezelfde klei. Als tien koeien in een wei, geen individu maar enkel wij. Zo onpersoonlijk en zo lelijk alles en iedereen zo gelijk. Maar ikzelf geef ook geen blijk iets heel anders te kunnen zijn. De discrepantie tussen leven en geleefd worden kent zijn hoogtepunt. Het is een alomvattende entiteit met een zee aan tijd of zo lijkt het toch. Met dat in gedachten ben ik onderhevig aant minachten van de werkelijke krachten die van ons leven een beleven maakt waar ik vaak weer aan verzaak. Nimmer is het ook mijn taak om tot ieder zijn vermaak de clown weer uit te hangen en tekort doen aan mijn verdomde eigen verlangen. Ik schuif aan bij het buffet van middelmaat in een sfeer van walging en haat waar ik weer de draad verloor en wederom totaal ontspoor.  Deze rijmwedstrijd heeft weinig waarde en inhoud maar weerhoudt me van te niksen en wat toxisch materiaal te fiksen. Listig kan ik worden als het draait om het verzorgen van mijn eigenheid en lichaam maar ik ben niet meer bekwaam omdat ik jaren niet meer functioneer werkzaam ben en de leegte in mijn leven wordt gevoederd door mezelf.  Keer de situatie om zegt men luidop van de regen in de drop. Wel ik krijg er krop van in mijn keel omdat ik me zo hard verveel.  Bliksem en onweer maken me kalm en sereen, weten doe ik van wanten innerlijk ben ik van steen. Van geen kanten weet ik me te gedragen evenmin andere mensen te behagen. Mijn leven zit vol manische vlagen en hoogtes en laagtes. Net zoals bij iedereen waarschijnlijk maar ik geef kennelijk geen blijk als het om emoties gaat en in ondiepe paadjes waad. Raad maar eens waar ik me in verdiep en hoe mijn leven weer verliep.  Zonder manieren zie je me de decadentie vieren en veelvuldig luidkeels tieren en gieren. Veel lawaai op de decibel schaal. Veel kabaal in mijn levensverhaal. Ik spreek een eigen taal die niemand verstaat maar dat is hoe mijn levensloop gaat. Ik weet me geen raad hoe ik in het gareel moet lopen evenmin hoe ik aannemelijkheid kan kopen.  Miserie, dysenterie, euforisch, identiek, fanatiek, ludiek, excentriek, retoriek zijn wat mij als eigenschappen toegeschreven worden. Ik smul uit porseleinen borden vol rijstpap of een kant en klare hap. Op zijn systeem op zijn kap. Van de tegel naar de trap en niemand ook maar niemand die het snapt.  Tot ik jou tegenkwam was ik een giftige vliegenzwam. Nu voel ik me teder en wat warmer totaal niet meer zo hard als marmer. Karma is me niet gelegen, mijn leven is geen zegen. Veel cultuur heb ik niet meegekregen. Alles heb ik zelf gesmeden ik weet amper hoe ik heet maak veel herrie schop veel keet. Zonder inbreng in mijn toekomst is mijn impact heel beperkt word ik in mijn eenzaamheid versterkt. Ik weet begot niet hoe het werkt. Wil weg van te wonen onder de koepel en de kerk. Op mijn grafzerk mag er staan hoe het fout is gegaan. Leven doe ik in de waan, laten leven niet bestaan. Laat me zijn laat me begaan...

Frederick Carpenter
0 0

Sterrenstof

Enigszins ben ik de hoofdrolspeler in mijn eigen drama anderzijds mis ik de teksten om in te studeren. Het kan snel verkeren in de wet van het leven, overgegeven aan maatschappelijk streven en het beste van jezelf te geven.  De mierenest in ons bestaan is niet meer dan conditionering. Negen tot vijf en de dag zit erop om…dan weer uitgeblust thuis te komen en genieten van de paar uurtjes vrijheid die de klok voorbij hollen. En hup het is weer acht uur s'morgens. Opstaan, douchen en terug naar het bedrijf om steeds hetzelfde te doen. Het geeft geen voldoening, geen soelaas. De uren glijden voorbij in een waas.  Het is lang geleden dat ik de handen nog eens uit mijn mouwen heb gestoken Ik mis een doel in mijn leven, ik wil er weer zingeving aan geven.  Maar de medische arts heeft me psychisch afgekeurd. Echt waar gebeurd! Tergend traag gaan de wijzers van de klok en het werk schiet niet op terwijl ik volop presteer ben ik veeleer een machine die routine in het vaandel draagt. De dag is bijna weer beëindigd. Uitkijkend naar het weekend maar tis pas dinsdag. Maar ik ben van het gedacht alles mag dus ik ga mijn brein verwennen. Efkes een out of realiteit moment, op vakantie in mijn hoofd. Zo heb ik het mezelf beloofd. Thuis komen, pasta opwarmen, whisky als apéro, eentje, twee, drie. Eventjes mijn werk vergeten en sink into oblivion. Het mooiste moment van heel de dag.  Ik heb het verdiend. Ik bel een vriend om een diepe conversatie te voeren over het leven en de zin ervan en waar onze plek is in dit groot reuze bordspel. Ik kwel me met doemgedachten en geloof niet in hogere machten.  Ik moet positiever beginnen te denken en illusoire ideeën achterwege laten. Meer aandacht schenken aan mijn echte eigen maten.   Ik ga mijn lijden wat verzachten met Eddie Izzard op de achtergrond. Ik begin stilletjes aan wat te lachen. Geniet van dit moment en hou dit gevoel deze emotie aan tot ze bij jou is ingeprent. Weten waar je bent en een realiteit die ik kan voelen en aanraken. Me thuis voelen. Mijn animo doen bekoelen als ik weer de manische toer ben op aan het gaan. Maar die bom van energie geeft me ergens synergie en verbondenheid met het uur op dit moment. Wat wij kennen onder het mom van tijd.  Wie heeft er de zandloper in gang gezet en omgedraaid in een neerwaartse spiraal. We zijn feitelijk iedere dag aan het sterven. Terwijl we bonuspunten verwerven door de sociale & financiële ladder op te klimmen en er eigenlijk op status en allure niks bij winnen.  Maak het je naar je zin, en als je geluk hebt vind je ergens wat intiem bemin binnen heel deze larie en onzin. Doe wat cultuur op, verdiep je in binnaurale beats. Feest alsof het je laatste dag is geweest. Lees een boek godvoordomme, probeer je talenten te unlocken en je geld doen rollen want het is een maatschappelijke gecreëerde onrechtmatige constructie die zo hol is as een leeg glas vol. Kom eens hoorndol bij de intrinsieke domheid van de bekrompen mens. Spreek luidop en duidelijk. Stel je op in het openbaar schreeuw het van je af en maak een wens. Vervul je noden, fuck die tien geboden! Schop tegen schenen, Vertrappel de tenen. Begin van opluchting en catharsis eens lekker een potje te janken te wenen. Heb je geen geld ga dan lenen. Als de schuldeisers komen neem je de benen. Het is hier louter maar een spelletje Monopoly. Het vergif in onze maatschappij, greed hebzucht en ontucht. Van kinderen moet je blijven. Luister naar wat hen bezighoudt en wat laat ze koud. Het zijn de keizers en kiezers van de toekomst die bepalen wat op je oude dag je toekomt. Heb je luxe en affectie een goede babbel een connectie. Of ben je zeker dat je voor je oude dag simpelweg omkomt en kruipend en slenterend gedoemd bent en verwond.  Niemand die je uitvaart heeft vermaard of bezig is met het tekenen van jouw necronomicon, het Boek Des Doods, die betaalt voor de Styx die je afvaart in kaart brengt en je bestaan hier even verlengt en twee geldstukken op je oogleden legt en al fluisterend tegen je zegt : “Dit is het einde van de rit” WE ARE ALL JUST STARDUST IN CASE YOU FORGOT...

Frederick Carpenter
0 0

Allerheiligen met vertraging

Joe Dassin begint te zingen en mijn lijf verkrampt onder de spanning. De dikke smeer mist kleurt alles grijs en dekt mijn courage toe. Ik deed er goed aan om Allerheiligen te laten passeren, maar toch voelt het als verraad om niet tijdig langs te komen. Het bloementapijt van zij die zich wel aan de sociale conventie hielden biedt troost. Zowel mijn innerlijke cynicus, als de mistige smurrie leggen de duimen voor de schoonheid van begraafplaats Hoog Kortrijk. Dit is mijn heimat, mijn aardrijkskundige schoonheidsbeeld. De stiekem gewilde emotionele expressie is straks hopelijk op de afspraak. Met mij gaat het niet altijd even goed en een welgemikte emo-uitbarsting opent misschien een blikje catharsis. Dan mag het hier wel niet te druk zijn, maar vandaag zit de eenzaamheid-bekijks-ratio gelukkig goed. Een beetje volk dat ook aan laat-Allerheiligen doet, bevordert de dramafactor en verhoogt de kansen op een potje veilig, publiek snotteren. ‘Et si tu n’existais pas. Dis-moi pour qui j’existerais?’. Net als acht jaar geleden in de Sint-Janskerk grijpt de zin de essentie van je bestaan. Je bestond voor de ander. Decennialang ten dienste van, al lang voordat er van ons sprake was. Na de vroege dood van je moeder woog de last van je familie op je hoogintelligente schouders. Meteen zwaar genoeg om een torenhoog academisch potentieel te doen inzakken. Je intellect ontwikkelde zich koppig zijwaarts naar vernuftige scenario-ontwikkelingscapaciteiten, die elke situatie konden omtoveren tot een angstbron. De uitzondering op de regel dat familietrekken een generatie overslaan. In de paplepels liefde zat een angstig bijsmaakje, dat de zoetheid niet verdoezelde maar voor papa en ik zwaar blijft wegen. Als kuiken piepte ik zorgeloos in jouw nest waar ik voor eeuwig wilde blijven. Nergens was het zo goed als onder jouw vleugels. Bedolven onder verwennerij was de kust altijd veilig. Enkel met flashbacks en mentale graafwerken kan ik ook jouw zwaarte oproepen. En dan komt er altijd spijt. Spijt dat ik niet sterk genoeg was om de bubbel der onschuld te poppen en naast je te komen zitten als je alleen weende in de keuken. Je zou het ongetwijfeld toch niet toegelaten hebben. Zorgen voor, was de taal van de liefde, en in jouw keuken kwam alles heet op tafel. Meestal met bruine saus en zelfgedraaide kroketten, die we met je iconische plastic patat-in-worstjesdraaimachien samen duwden. Het knersend geluid van je elektrisch mes dat het bord raakt nadat je door het gehaktbrood sneed, is mijn audiologisch equivalent van een liefdesverklaring. Ik kreeg van jou de liefde voor alles dat ‘Goe!’ en ‘Lekkre’ is. Dat is bijna zo smakelijk als je hutsepot of gestoofde wortels, of rare puddingskes als dessert. Je was een oerkracht. Vanuit de schaduw van je huwelijk had je alles gesnopen. Je hoefde de cocon niet te verlaten om de wereld te begrijpen. Ondertussen op het kerkhof blijven de grote emoties uit en borrelt ontgoocheling en frustratie. Ik zie haar toch graag? Ik tuur in de verte, richting de Aalbeekse velden om hopelijk aan boord van de HMS Joe Dassin richting vervoering te varen. Maar zoals het krokettenmachien blokkeert als je er teveel puree doorperst, ben ik aan het forceren. Ik laat los en rust mijn handen op de koude grafsteen.    Onze familie week altijd af van de norm en ook op de laatste rustplaats blijven we trouw anders doen. Meme’s blok graniet is de enige met een inkeping waar papa, plantjes heeft ingeplant. Geen conformerende, kleurrijke ruikers maar een ogenschijnlijk banale bodembedekker. Ongetwijfeld met een diepere betekenis en symbool voor de gedeelde plantenliefde tussen papa en meme. De grootste match tussen mijn grootouders was tussen mijn meme en de ‘Dujardin’-familienaam. Gaandeweg kom ik los en neemt mijn bewustzijn een hemelwaartse helikoptervlucht. Ik zweef over mijn jeugd en denk aan haar huwelijk, dat in de laatste, verduisterende dagen toch liefdevol bleek, toen pepe zich door de dreiging van verlies ontpopte tot je rots in de branding en als een trouwe hond zes jaar naast je bed zat in het rusthuis. Hij maakte mee hoe die rottrombose langzaam je karakter uitholde en je steeds explicieter de rekening voor al zijn stoten vereffende. Toch bleef hij met legendarisch optimisme, goesting en gusto boete doen. Tot het einde. Op vijf mei 2016 stonden drie generaties Dujardin in kamer 208 van RVT De Korenbloem rond een leeg ziekenbed. Ze verloren hun meme en moedre na een te lang uitgerekte achteruitgang. Hier zag ik voor het eerst mijn vader, zijn vader omhelzen, misschien voor de eerste keer ooit. Een eenrichtingsverkeerknuffel, want pepe was te verdoofd. Ik twijfelde of dat soort intimiteit tout court tot zijn mogelijkheden behoort. De hemel ontdoet zich ondertussen van smurrie en de zon mengt zich in het debat. De meteorologische plotwending doet mijn interne cynicus nog even roeren, maar het gebeurt toch. Ik breek. Het is altijd een opluchting dat ik het fysiek nog kan.

GinDin
0 0

Moeder, moeder

Wat ik je zo graag wil zeggen schrijf ik vandaag op. Niet dat je dit ooit zal lezen, nee. Te pijnlijk, te intiem, te kwetsbaar. Misschien lees je het ooit vanuit een andere dimensie, wanneer je dit leven verlaten hebt. Nu kan het nog niet. Je zou het niet begrijpen. Je zou beledigd zijn omdat je het niet beseft. Je ziet jezelf nog steeds als de vrouw die je altijd was; scherp, intelligent en doortastend. Gelukkig maar. De laatste tijd ben je steeds vaker afwezig, terwijl je toch gewoon hier bent. Je zit in je zetel, belt je mensen, leest berichten op je telefoon en zit uren voor je computer. Jouw wereld. Jouw wereld waar ik steeds minder deel van uitmaak. Wat voor jou altijd al nummer één was, is nu obsessief het belangrijkste; je geloof, je religie en de mensen die daarbij horen.  Vroeger was je met mij bezig; Of ik honger had of een pijntje. Of ik al thee gedronken had en me wel goed in m’n vel voelde. Alles draait nu steeds meer rond jou. Je ziet me minder, hoewel ik meer dan ooit in je buurt ben. Je hoort me niet of luistert niet, hoewel ik alle moeite doe om duidelijk te spreken. We eten samen, toch eet je alleen. We kijken samen tv, toch kijk je alleen. We drinken samen koffie en jij staart in het niets. Je slaapt, eet, leest en bent in jouw wereld druk.  Zomaar uit het niets, ben je er weer. Dan ben je terug mijn oude vertrouwde mama. Voor even. Ik mis je. Ik mis je aandacht. Ik mis je bezorgdheid. Ik mis onze gesprekken. Ik mis je terwijl je er nog bent. Elke ochtend is er dat spannend moment. Dat moment om te zien of je nog ademt. Opluchting.  Telkens weer. Je weet dit niet. Je eet stoïcijns je ontbijt, je luistert naar het nieuws, leest je bijbel met grote letters online, en kijkt naar die schim die door het huis beweegt. Die schim die altijd een wakend oog heeft om te zien of je alles hebt, of je warm en comfortabel ingeduffeld zit, zin in koffie of andere wensen hebt. Op een dag zal je adem stoppen. Je bent kwetsbaar en sterk tegelijk. 94 jaar. Niemand weet wanneer of hoe. Ik zal je opnieuw missen. Nog meer missen… Ons tweede en laatste afscheid.

Heidi Schoefs
37 0

Uitgeverij Ka-Ching!

Je pleegt al eens een gedicht of stukje proza. Je bent op schrijfcursus gegaan. Je stuurt werk naar literaire tijdschriften en zag, wie weet, al iets geplaatst: dat was een goeie dag. Tussendoor werk je aan een bundel of roman. Maar jezelf schrijver noemen? Dat durf je niet. Niet als iemand het hoort.Een schrijver ligt in de handel, liefst met meerdere boeken. Eéntje, dat geen mens of blinde hond heeft gelezen? Sorry, een minimum aan succes is vereist. Bekendheid. Tot dan ben je hooguit ‘amateur’. En dus jagen wij allen op uitgevers — een soort, op uitsterven na dood. De verkoop slinkt, jaarbudgetten krimpen. Uitgaven worden schaars, tegelijk groeit de stapel manuscripten. Antwoord klinkt ongeveer zo: Helaas past uw werk niet bij ons. Maar laat u door deze afwijzing vooral niet ontmoedigen: andere uitgevers hanteren mogelijk andere criteria. De betaaluitgeverij dan maar, laatste strohalm van miskend talent? Dat leek me altijd al de kortste weg naar de afgrond: geen uitgever die je daarna nog serieus neemt. Of is het toch ook een piep, piepklein achterpoortje dat iemands liefdesbaby — droom verder — naar boekhandels of boekenbeurs zou kunnen leiden?Afijn: met tegenzin ga ik op verkenning. Dan toch. Laat ik het met een sollicitatie vergelijken. Voor fietsenverkoper, lukraak gekozen. Jij (ik dus) naar die winkel. Je kijkt je ogen uit en denkt: deze job is iets voor mij. Tot de kat op de koord en de condities op het bagagerekje komen. Dus over het loon zijn we het eens? Dan is er enkel nog de kwestie van het … uhm … riskmanagement. Het is wel de bedoeling dat jij vanaf nu de nieuwe fietsen gaat betalen.Pardon?!Jáááá, maar aan inkoopprijs, hoor. En dat geld krijg je gewoon terug, telkens je een fiets verkoopt.Maar … maar … dat is toch een smak geld?Je zou een campagne kunnen starten. Zie je dat zitten, crowdfunding? Ouders, buren, vrienden?Oei … zo rond gaan schooien, dat ligt niet in mijn karakter. Ik wil niemand lastigvallen, al zeker niet voor geld.Oké, dan toch maar uit eigen zak betalen? Een leninkje? Je verdient het wel terug hoor!(Verbouwereerde stilte.)Ook niet? Oei. Maar … als je zelf al niet in je kwaliteiten gelooft, waarom zouden wij dat dan doen? En daar, met die zin, werd ik schaakmat gezet. Ik voelde me … aangerand. Moest even onder de douche. Maar kijk: het is een verdienmodel dat duidelijk werkt voor die uitgever — en misschien werkt het ook wel voor jou. Ikzelf? Ik probeer het toch nog een keer bij een echte uitgeverij.

Marc Terreur
39 2

Krijscontrole

Dat hij zich suf zocht, piepte hij. Naar een oorzaak. Een aanleiding.Maartens stem klonk dunnetjes, alsof de lucht zich vanonder een puinhoop naar boven moest wurmen (wat ook wel een beetje zo was).Hoezo, writer’s block? Er was niets speciaals gebeurd — geen ingrijpende gebeurtenis — en hij zwoor ook nog altijd bij zijn vaste schrijfrituelen. Die wierpen al jaren vruchten af.Nu, dáár raakte ik even afgeleid. Dat hij zwoer en zwoor door elkaar haalde, bedacht ik, waardoor ik onbedoeld een etterbuil aan zijn fruitboom zag hangen. Dat je dan beter zweerde kon gebruiken: altijd juist. Maar ach, bracht ik mezelf terug bij de les, in spreektaal heb je nu eenmaal geen grammaticacontrole. En toen, toen moest ik weer aan Facebook denken — waarom, dat komt zo meteen.Eerst Maarten. Ik had uren met hem mee kunnen jammeren, maar ik had die dag nog wel wat anders te doen.‘Maarten. Punt één? Laat je niet gek maken door het lege blad. Schrijven en néérschrijven zijn heel verschillende dingen. Je kan stranden op een eiland en een boek schrijven in je hoofd. Of tweehonderd gedichten. Opschrijven kan ook later nog.’Die bedenkelijke frons van hem besloot ik te negeren.‘Twee, verveling. De kern van je probleem. Zoals je net zei: niets speciaals gebeurd. Dus stop met willen schrijven en trek eropuit. Maanden, een jaar als het moet. Als je genoeg gezien hebt, komen de zinnen wel terug. Tenslotte, drie: routines overboord! Dat is schrijven met cruisecontrol — de hele weg geeuw geeuw en op het eind ligt de lezer in slaap.’En zo stuurde ik Maarten de straat op. Maar Facebook dus. Laatst was daar een gedicht gepost. Het stond stevig op zijn poten en had het potentieel om te ontroeren. Toch kon ik er geen duimpje voor opsteken of hartje laten kloppen. Niet met een spelfout en een dikke dt-kemel erin. Ik liep net niet rood aan.Hallo, auteur-in-spe? Je bent niet onfeilbaar. Je maakt tikfouten. De spelling van een woord, kijk eens aan, kan anders zijn dan je al levenslang dacht. Dus neem jezelf niet te ernstig, maar het schrijven by all means wel. Snoei routine weg, maar behoud één automatisme: tekstnazicht. Ja, die vervelende zigzagjes en dubbele onderlijningen. Zet die stoorzenders aan. Niet dat zíj de bal nooit misslaan, maar dan porren ze je tenminste richting woordenboek en taalwebsite. En je houdt het niet voor mogelijk: daar leer je soms iets bij. Of doe het anders voor ons, je lezers. Want voorlopig, hou me tegen, hebben wij nog geen toets voor krijscontrole.

Marc Terreur
36 0

EEN WOLLEN WERKELIJKHEID

Vanmorgen besloot ik de radio aan te zetten uit nostalgie. Aan de ontbijttafel in mijn ouderlijk huis op ‘t Zuid pleegde mijn vader dat elke ochtend te doen. Met een slaapkop kwam ik toen beneden, ik had net genoeg energie om een portie Smacks of Rice Crispies en melk in mijn kom te gieten. Ik ben nooit een ochtendmens geweest. Ook wanneer we de auto in kropen, stond StuBru te draaien. De stemmen van Jan Hautekiet en Tomas De Soete vormden een zachte bedding waarop ik wakker kon worden, zeker in de winter. Terwijl mijn vader de aangevroren ruiten afkrabde, zaten wij met drie op de achterbank. Het was ijskoud in de paarse Ford Mondeo Clipper, maar met de radio aan was het iets warmer, alsof de presentatoren die eindeloos doorgingen over files in Stroombeek, Jette en Vilvoorde ook aanwezig waren en met hun radiostem de auto verwarmden. Nostalgie is soms echter een venijnige vriend. Het is nooit zoals je je herinnert. In plaats van warmte surfte er iets heel anders op de radiogolven: verdriet, slecht nieuws, stress, oorlog. Zoals elke ochtend warmde ik havermout op voor vrouw en kind (mijn zoon eet liever boterhammen) en wachtte op het verhoopte gevoel van troost van weleer. Maar het ging alleen maar over ingestorte gebouwen en doden in Gaza, de spanningen tussen Noord-Korea en hun zuiderburen, hoe Amerika knuppels blijft gooien in het Chinese hoenderhok, de mobilisatie van Rusland en de verliezen van Oekraïne. Zelfs de verkeersinformatie werd snel en amechtig afgehaspeld, met een irritant muziekje eronder. Toen al die gruwel gepasseerd was – ik had op verschillende momenten de radio bijna het zwijgen opgelegd – volgde er een soort nieuws special. Eindelijk, dacht ik, misschien een positievere noot. De hap hete havermout bleef echter steken in mijn keelgat toen ik de schoten hoorde galmen die vorig jaar werden afgevuurd in Brussel, tijdens de wedstrijd tussen Zweden en België. De special was een ‘herdenking’. Is het echt nodig om die schoten te laten horen? Bij een herdenking denk ik eerder aan een moment van stilte of eerbied. Het is pure paniekzaaierij. Mijn kinderen hadden het uiteraard ook gehoord. ‘Was dat een echt geweer papa?’ Ik herinner me dat ik als kind ook nieuws hoorde over oorlog in Joegoslavië en Kosovo, maar het werd altijd met respect behandeld. Ook al speelde het zich af in de achtertuin van Europa, de nadruk lag op de sereniteit van het nieuws. Er was een zekere afstand, bijna een geborgenheid. Natuurlijk voelde ik als kleine jongen dat het een serieuze situatie was en dat er mensen vochten en sneuvelden, maar nooit werd het zo plastisch als nu in onze strot geramd. Zijn je kinderjaren echt gehuld in een wolk van onschuld? Of is alles scherper, harder en sneller geworden – en dat in een wereld van woke.

Lennart Vanstaen
12 3

FIETSEN MET WOEDE

Uit pure frustratie trap je tegen het kleine rekje dat je voor een habbekrats kocht in de Action – een winkel waar je normaal niets koopt maar die de specifieke producten die je nodig had tijdens de eerste weken van de verbouwing als enige in voorraad bleek te hebben. Het ding rolt enkele meters verder en verliest onderweg een wieltje. Je frustratie is daarmee niet verdwenen, integendeel, nu maak je je druk over de povere kwaliteit van de producten van voorgenoemde winkel. Je bent eigenlijk niet iemand die tegen dingen aantrapt. Ook die gedachte maakt je woedend. Wanneer je dochter zo huilt, voel je je machteloos. Je was zelf geen kei in rekenen op school, maar je herinnert je niet dat het je zo boos en droevig maakte. Je wilt het aan haar uitleggen, maar de hysterie maakt dat onmogelijk. Dan probeer je haar te troosten, maar gillend duwt ze je van zich af. Al haar kracht gebruikt ze ervoor, alsof het laatste wat ze wil haar vader is. Het zijn echte tranen. Terwijl je je aftocht blaast, maak je het gevoel van afwijzing telkens groter. Elke trede van de trap naar beneden is een afgang. Tot het verdriet zich in woede omzet. En je weet niet wat je daarmee moet. Je weet nooit wat je met woede moet. Als zij je bezoekt, en dat gebeurt niet zo vaak, schud je haar meestal snel van je af. Woede glijdt van je af als een zijden jas. Soms vier je haar bot op je Xbox of luister je naar droevige muziek, tot je beseft dat de woede vermomd verdriet was. Nu is daar geen tijd en ruimte voor, dus moet je de ongebluste woede wel meedragen. Zij wordt ontegensprekelijk je compagnon de route op weg naar je werk. Je schiet je jas aan, nadat je twijfelt tussen een lichte regenjas en een warmere winterjas. De niet gekozen jas hang je normaal keurig terug aan de kapstok, nu gooi je hem zo hard mogelijk op de grond. De handeling heeft niet het verhoopte bevredigend effect, want een jas kan maar zo hard neerkomen. Bij het buitengaan kust de herfstzon je gezicht. Een kortstondige gelukzaligheid. Maar je merkt dat je de voordeur hard dicht gooit, iets waar je zelf vaak commentaar op geeft wanneer anderen dat doen. Vaak ontvalt je dan de retorische vraag moet die deur soms kapot? maar nu denk je: dat ze maar kapot gaat. Even blijf je staan en je kijkt achterom. Je kijkt je voordeur aan met een verontschuldigende blik, maar de kwaadheid draait zich meteen om in je binnenste en knabbelt aan je maag, terwijl je haar tevergeefs probeert uit te zuchten. Onderweg neemt ze allerlei vormen aan, alsof je de woede over jezelf hebt uitgeroepen. Alsof je ‘sla me neer, Heer!’ hebt gebruld. Een man op een brommer rijdt je bijna van de baan, terwijl de wind vervaarlijk tegen de zijkant van de logge bakfiets blaast. Het universum wil je omverkegelen, maar je houdt de controle. Als vanouds hou je je adem in wanneer je in de richting van Park Spoor Noord door het kleine tunneltje fietst, waar duiven en zatlappen een deal hebben gesloten over wie waar zijn gevoeg doet. Een graatmagere man met ingevallen wangen en zwarte tanden probeert zijn miserie in je ogen te kijken, maar je ontwijkt zijn blik. Een duif mikt haar witte klodder op je hoofd, maar mist op een haar na. Witte spetters op het dak van de regenkap van de fiets. Je komt aan bij je werk en merkt dat je boosheid vervaagd is. Je bent licht buiten adem en je hart klopt, niet van de inspanning – je rijdt tegenwoordig elektrisch als een bejaarde – maar van de adrenaline. Ergens mag je de Heer dankbaar zijn dat je ongehavend en onbesmeurd bent aangekomen. Je beseft dat je onderweg telkens geluk hebt gehad. Geluk, in zijn meest meetbare, zichtbare vorm.

Lennart Vanstaen
15 0

Pepe en zijn kleinzoon

Zijn gewrichten kraken en kneuren bij elke beweging om van het zonlicht te proeven. Het is donderdagmiddag en in de fraaie rusthuistuin zit de herfst nog in de wachtzaal. Nu is hij een drieënnegentigjarige beuk maar ooit was hij kwiek en onkwetsbaar. Altijd werken, zwoegen en ploegen. Een eeuwige anekdotefabriek die onversneden hard heeft geleefd, zonder virtueel of artificieel. De kolenschoppen in de aarde, rond de spade of rond het geribbeld glas.  Nu vangt hij uiltjes naast zijn kleinzoon. Hij is moe, niet van activiteit maar van zijn CV en een knoert van een rusthuismaaltijd. De stilte biedt ruimte voor dankbaarheid en verlangen naar vroeger. Toen een fietsroute uitkiezen een levensvraag leek en na school meteen opgehaald worden omdat hij het WK in Frankrijk wilde zien, een groot probleem. Herinnert hij zich die keer dat ik hem in alle vroegte voerde om op de foto te mogen met de spelers van Essevee Waregem? Of beseft hij dat we als zeventienjarigen onironisch uitkeken om met hem op vrijdag de bierindustrie te steunen in café ‘t Salonske op de Grote Markt?  Plots schrikt hij op en laat hij een uiltje ontsnappen om zijn verontwaardiging te uiten over mijn keuze voor spuitwater. Sommige dingen veranderen niet. Water is voor de cliënten. Zo is dat bij oudgedienden van de Waterleiding. Er wordt verder niet gesproken. Anders doen we toch toertjes rond dezelfde gesprekken. Mijn slabakkende carrière, de onveiligheid van mijn woonst in Brussel, waarom mijn vriendin niet mee is of hoe ze heet, vetes met verpleegster of het verdere afglijden van den Essevee: Stuk voor stuk dienen ze ter geruststelling en afleiding. Allemaal doen ze af van de diepe onuitgesproken band tussen pepe en zijn kleinzoon.  Misschien zou het beter hier stoppen. Dat uiltjes vangen een voltijdse betrekking wordt en hij zijn vast contract straks laat ingaan. Ik wil hem niet weg maar ik ben bang voor de achteruitgang. Als levensgenieter opgesloten zitten in een opgebruikt lijf is een triest lot en dat besef hangt in de lucht. Het stoel- en bedgekluister doet af van de warme herinneringen van hoe pepe echt is.  Maar net als het gemoed richting melancholie schuift, ontdoet hij zich van zijn slaap en maken we connectie. Gewoon even lachen en laten weten dat het goed is. We wisselen een paar woorden en een achterkleinzoonvermelding doet zijn belegen staarders fonkelen. Straks kan die kleine wandelen en heeft de beuk een nieuwe tak om levensvreugde aan op te hangen.  We zien elkaar volgende week opnieuw. Hopelijk blijf je niet te lang meer, maar vooral goed.   

GinDin
10 0