Zoeken

Modderig vertrouwen

Het weer is grauw en grijs.De kou bijt in mijn neus.Ik sta bovenaan onze straat en kijk uit over de Erpse velden.Het is mijn eerste wandeling alleen.Mijn man weet dat ik op pad ben, kent de route en kan me komen ophalen als ik ergens mijn evenwicht kwijt raak.Ik stap helemaal langs de kant van de weg want zelfs met hoorapparaten kan ik fietsers niet horen aankomen.De wind waait stevig en lijkt te fluiten in mijn apparaatjes.Daar helemaal bovenaan haal ik adem, met mijn voeten in de modder.Ik trek mijn hoorapparaten even uit.En alles wordt stil.Ik hoor nog geluiden maar dof.Alsof er een stolp over me heen is gezet. Ik adem in en kijk achteruit.Ik zie mijn voetstappen in de modder en denk aan het gesprek dat ik daarnet thuis had.Over toekomstperspectieven, verwachtingen, doktersadviezen, financiële keuzes, eigen verlangens en wensen.De weg die we tot nu toe hebben afgelegd was op zijn minst gezegd soms hobbelig.Ook al heb ik enorm veel om dankbaar voor te zijn.Maar ik wil de laatste tijd niet meer achterom kijken.Ik voel namelijk dat het kleine vlammetje, dat me altijd doet hopen, het soms moeilijk krijgt.Dat er soms wat duisternis komt.En dat wil ik niet. Maar wanneer ik vooruit wil kijken, zie ik een kruispunt.Ik heb geen idee welke weg ik moet inslaan.Verder kijken dan dat kruispunt lukt niet.Elke mogelijke route die ik uitstippel brengt verdriet mee, verlies of een opoffering voor mijn gezin of mezelf.Dus sta ik hier even stil.In de gure wind in de Erpse modder. Ik kijk niet meer vooruit of achteruit maar naar mijn schoenen die in een grote poel modder staan.Soms wou ik dat ik niet alleen mijn schoenen kon zien.Maar ook de voetafdrukken van iemand naast mij.Een soort gevoel van  vertrouwen terugvinden dat alles goed komt.Want ook al weet ik dat er veel mensen naast me staan, soms voelt ziek zijn heel eenzaam.Ik doe mijn hoorapparaten opnieuw in.De stolp wordt opnieuw weggenomen. Het ruisen van de wind komt me al opnieuw tegemoet.Vertrouwen Alice, vooruit. En straks mijn schoenen poetsen.      

Alice Bremt
6 1

De ontwaking

Het eerste licht druipt mistig binnen doorheen het fijne laagje katoen dat voor de verdiepshoge vensters hangt. De houten omlijsting ervan is naar buiten gekeerd en de bries creëert geesten in het gordijn. Daarbuiten ligt Parijs op zondagochtend in het najaar. Geluiden van een ontwakende stad. Echo's van stiletto's over de Champs-Elysees. Parisiennes in bont.  Een witte scene spreidt zich over de hotelkamer. Maagdelijk wit omhult de muren, het nachtkastje, de lakens, het meisje. Enkel de vloer is eikenhoutbruin en het plafond is een korrelige zilveren spiegel. Het omlijst een vrouwenlichaam omheen een puinhoop van lakens. Lang uitgestrekt, schuin over de kingsize. Ze lijkt wel een Griekse godin. Omhult in haute couture witte zijde dat haar tepels aftekent. Haar golvend goud en huid winterwit. Botticelli's Venus in de 21e eeuw beeldt zich af boven haar.  Ze ontwaakt door de bries op haar pols die over het bed hangt. Wrijft enkele zwarte korrels uit haar ogen. Restanten van volmaakte wimpers gehuld in pikzwarte mascara liggen nu levenloos op haar wallen. Ze kauwt op een lokje haar dat in haar mondhoek blijft steken en laat haar vingers eventjes spelen met het spaghettibandje van haar jurk. De stof kreukt onder haar perfect gevijlde vingernagels. Mat roze en witte elegantie over een hard bollende huid. Beeld je het geluid in wanneer laagjes zijde over elkaar glijden. Zacht geruis, bijna opwindend. Haar vingers omlijnen een doolhof van geborduurde bloemen die haar grootmoeder op de jurk liet naaien.  Ze rekt zich uit. Haar zijden omhulsel tekent elke spier af die zich strekt doorheen haar egale lichaam. Haar handen blijven even wijdgespreid op haar onderbuik rusten. Ze beeldt zich een kind in, in zomer tussen bloesems en heide. Een jongetje met helderblauwe ogen lacht haar toe met een mond vol melktandjes. Even voelt hij zo echt. Ze kan zijn aanwezigheid bijna bij haar in de kamer voelen. Het beeld creëert een frons op haar voorhoofd en jeukt in haar gedachten. Ze schudt het weg alsof haar hoofd een sneeuwbol is die de inhoud wazig maakt. Ze weigert dieper in deze gedachte te verzinken.  Opstaan kost moeite. Haar lichaam voelt nog uitgeput aan. Maar wanneer opnieuw een scherpe herfstbries door de kamer raast en kippenvel op haar armen tekent, vindt ze de kracht. De houten vloer kreunt onder het gewicht wanneer ze haar stoffen nest verlaat. Voetje voor voetje baadt ze zich een weg tussen sigarettenpeuken en half, met champagne gevulde coupes. Haar jurk gaat op in de stof van het gordijn wanneer ze haar borstkas laat rusten over het balkon. Ze kijkt over de ontwakende stad naar mogelijkheden, dromen en toekomst. Ze voelt zich uitzonderlijk ongelimiteerd deze ochtend. Ze voelt zich vrijer. Ze laat het moment even tot haar doordringen. Wordt er bijna verlegen van. Ze ademt diep in doorheen haar neus, ruikt de rottende herfstbladeren en het versgebakken deeg uit het bakkerijtje om de hoek. Ze had nooit verwacht zich te settelen in de Franse hoofdstad. De Franse taal is en blijft maar moeizaam over haar tong rollen. Maar Parijs stal haar hart sinds de eerste keer dat ze er naartoe trok. Een lastminute tripje om twee uur ’s nachts, om de zonsopgang te gaan bewonderen aan de Eiffeltoren, verkocht haar ziel aan de stad der liefde en croissants. Een liefde die langer zou blijven hangen, dan de jongen die toen haar hand vasthield.  Ze neuriet zich een weg naar de badkamer. Once upon a time in December kleeft voor eeuwig aan de binnenkant van haar hersenen. In een soepele beweging bindt ze haar haar vlug in een weelderige knot en grijpt de telefoon in het passeren. ‘Bonjour Gabriel! Puis-je avoir un croissant et une tasse de café, s'il vous plaît? Gekraak aan de andere kant van de lijn, gevolgd door de warme stem van de receptionist waar ze enkele nachten geleden het bed mee deelde, antwoordt haar terug. “Oui, un café fort! Merci Gabriel!”. Haar stem klinkt nog ruw. Een pijnlijk symptoom van het overtollige tabaksgebruik.  Ze geeft de spaghettibandjes een klein duwtje van haar schouders en de jurk glipt van haar lichaam als een tweede huid die ze niet langer nodig heeft. Ze bestudeert even haar naakte versie die terugkijkt in de badkamerspiegel. Ze ziet er knap, maar gehavend uit. Blauwe, bijna zwarte plekken onder de ogen. Gebarsten lippen. De nacht bracht opnieuw niet veel slaap met zich mee. Een leven buiten haar bereik spookt in haar dromen. De bolle buik, de moeder.  Ze wast de zonden van vorige nachten van haar af onder een hete douche en wanneer ze klaar is staat haar koffie en croissant voor de deur. Op de kartonnen koffiebeker staat iets geschreven in dikke, zwarte marker “Bon appétit. Appelle-moi!”. Ze rolt met haar ogen en uit een spottend lachje. Het mannelijke wezen heeft zich altijd al aan haar voeten geworpen, maar zij konden haar behoeften nooit bevredigen. Zij konden haar nooit geven waar ze werkelijk naar verlangt. Op zondagochtend houdt ze ervan naar de oude boekenwinkel in het achtste arrondissement te trekken. Haar sixties schoenen met brede hak klinken luidt op de kasseien om 8u30 in de nog verlaten Parijse straten. Agnes is de 73-jarige eigenares van ‘The Shakespare & company bookstore’. Ze groeide op in Londen en verloor ook haar hart in deze stad. Ze begroet haar met twee kussen op de wang en kan een kleine omhelzing niet laten. De muren zijn van vloer tot plafond gevuld met boeken en om elke hoek, doorheen smalle paden, vind je een nieuwe kamer gewijd aan een ander literair thema. Beethovens vijfde symfonie klinkt doorheen het winkeltje. Vandaag is het moment, fluistert ze zichzelf toe. Vandaag raapt ze de moed bijeen het achterste kamertje, niet groter dan een bezemkast, te betreden. Als ze zou binnen gaan, zou het een teken zijn van acceptatie. Ze wist niet of ze daar werkelijk klaar voor was. Boven de deur hangt een houten bordje met in sierlijke letters ‘Motherhood’ in gegraveerd.  Ze weet niet hoe lang ze al naar het boekenrek staat te staren wanneer ze plots een hand op haar schouder voelt. Wanneer ze zich omdraait ontmoet ze Agnes haar blik. Haar ogen lijken waterig en medelevend. Agnes reikt met trillende hand naar het boek dat ze stevig in haar handen houdt. Ze leest de titel nog eens voor het wordt teruggeplaatst. ‘Infertility and how to live with it’. “You are not ready. And that’s okay”. Ze staart naar haar handpalmen waar het boek enkele ogenblikken geleden nog lag en een traan glipt tussen haar lange wimpers. “Let me make you a cup of tea while you read some more entertaining litrature, dear”, werpt Agnes haar toe. Het doet een klein lachje op haar gezicht verspreiden. “Okay”, fluistert ze zacht en volgt Agnes de trappen op. “Okay.”. 

Ari
10 0

Eerste Hulp Bij Liefdesongevallen

Mijn innerlijke ekster trekt me steeds naar diezelfde etalage in een volksbuurt in Gent. Een paar glinsterende oorringen ligt er al maanden naar mij te roepen. Ik beeld me in hoe mijn zwart-wit gekleurde innerlijke vogel een deuntje zingt terwijl ik in het avondlicht richting de kleinnoden waggel. Zo gaat het al maanden. De overdag weinig interessante etalages veranderen ‘s avonds in dromerige sprookjestaferelen. Alsof het avondlicht en het verlaten karakter van de straat de inhoud van achter glas gereserveerde zaken tot leven brengt. De onbereikbaarheid van de spullen doen me de zaken idealiseren. Onbereikbaarheid creëert verlangen en al zeker in het avondlicht. “Je zou die oorringen moeten kopen. Je mag jezelf gerust eens iets cadeau doen” “Waarom?” “Is er een waarom nodig? Je vindt ze mooi en je mag jezelf iets gunnen” De innerlijke ekster vliegt verschrikt op als we op de trapjes vlak voor de winkeldeur een huilende jonge vrouw vinden. Ik heb nooit mijn hoofd kunnen afwenden van ongeluk. Op de achtergrond bewegen een paar schaduwen. Ze lijken op te gaan in de muren van de historische panden, schuiven voorbij, gaan op in de klinkers van de straat. Ze huilt alsof ze alleen in een ruimte zit. Haar fiets staat als een soort dranghekken voor haar geparkeerd. Haar fietslichtjes vergat ze uit te doen, haar gsm houdt ze trillend in haar koude handen. Terwijl ik me nog afvraag of ik niet liever een schaduw zou willen zijn, blijft hij resoluut staan. Hij lijkt de start van onze interactie te markeren. Ik bedenk me dat het gek is, hoe ongemakkelijk ik me voel bij publiekelijke uitingen van gevoelens. Hoe je onopvallende bestaan in de openbare ruimte precies bij de nek gegrepen wordt als je geconfronteerd wordt met uitingen van emoties van de andere. Zeker als het over verdriet gaat. Hoe ik in eerste instantie verstijf en m’n ogen wil dichtknijpen. Freeze or flight? Alvast één vraag waar ik het antwoord op weet. Ik ontdooi en vraag haar aarzelend of alles ok is, wetende dat dat het niet is. Een mens moet ergens beginnen. Ik ben nu betrokken in deze interactie, dus nu moet ik er helemaal voor gaan. Ondertussen zit mijn metgezel met het grootste gemak in boeddhahouding. Alsof de straat zijn kussen is. Ik zucht en ga bij hem zitten, want het maakt van mij een nogal raar figuur om naast mijn zittende vriend rechtop te staan. Bovendien heeft hij de juiste inschatting gemaakt om zich op de hoogte van onze gesprekspartner te bevinden. Terwijl mijn achterwerk de koude straatstenen raakt, herinner ik me mijn Slovaakse vriendin die me in Denemarken waarschuwde. “Darling, you should not sit on this cold bench. You might not get babies. Just saying”. In nog geen minuut zijn we verwikkeld in een diep emotioneel gesprek over de liefde. Voor ons een slachtoffer dat bittere tranen huilt die ze zonder veel omhalen met haar mouw wegveegt. We luisteren en knikken. Geen mens die niet weet hoe het voelt wanneer je emotionele tuin met zorgvuldig gekweekte bloemen door een bulldozer wordt platgereden. Dat die bloemen wel terug zullen groeien, dat is een ijdele troost. Hij zwijgt en laat mij haar af en toe in stiltemomenten vragen stellen. Ze lacht, zegt dat ze zelf haar vriendinnen op die manier zou bijstaan. Maar dat het eventjes erg eenzaam is in de lockdownsituatie. “Zie mij hier zitten, mijn ganse liefdeshistorie uitleggen aan vreemden”. Soms is de vreemde het best geplaatst om eens te luisteren. Ik bedenk me dat we in de lockdown de vreemde in de straat wat missen en dat deze een belangrijke rol opneemt. Dat de grens tussen vreemd en vertrouwd dunner is dan we denken. Flinterdun. De vreemde waar je je even kort intens mee bindt en dan weer loslaat. Het is een beetje zoals dat ene instrument in het orkest. Het is een onopvallend klein ding dat maar af en toe een hoge toon in het stuk brengt. En toch is het een belangrijk aspect van het hele muziekstuk. We spreken haar nog een paar laatste bemoedigende woorden in en nemen afscheid. Ze bedankt ons, staat een beetje wankel op haar benen. Letterlijk en figuurlijk. We kijken haar nog even na tot het rode lampje van haar fiets wordt opgeslokt door de nacht en zetten onze wandeling verder. “Eerste hulp bij liefdesongevallen en andere drama’s. Het gaat ons goed af”, grapt hij. Ik besluit de oorringen te kopen.

svm
5 0

Gedicht over noodzaak

Nu dat de mededeling over beterschap naar je toe lijkt te deinen, vergeet je dat 'tevreden zijn met jezelf' ook om progressie draait. Want dat is wat het algemene karakter van een code, een tekst, iets verstaanbaars met zich mee draagt: dat het inclusief is, en bijgevolg betekent dat jij niet zo beslissend bent in de betekenisvorming ervan.Zou er ook zonder mij sprake zijn van iets dat ethisch goed klinkt? Ik geef je mijn mening, en krijg er deze turbulente tijden voor in de plaats. Ik vraag me dus luidop af wat mijn rol is in jouw problemen.Die ook mijn problemen zijn. Daarom ben ik er. Het draait niet rond mij, het draait rond waarom het niet rond mij zou kunnen draaien, en daarom ben ik er. En dat er in de kamer ernaast geweld wordt gepleegd, doet er even veel toe,als dat er ergens anders iets subliems of afgewerkt wordt bereikt.Vervollediging wordt dan ook altijd weer bewierrookt, en ik,kopie van wat beschikbaar is in deze kamer, raak niet verder dan te zeggen dat ik ook mooi ben,op mijn eigen manier.  Misschien bestaat er een manier van communiceren zonder mij,maar opnieuw, wat betekent mijn vervorming van de boodschap daarin dan nog? Het is onvermijdelijk dat ik een rol speel in jouw onwetendheid, zie je,omdat in die verwarring een noodzakelijke afwezige Dries toekijkt hoe het zijn schuldzou kunnen zijn. Zonder dat daar reden toe is,lijk je van me weg te racen,enkel gehaast,om weer terug te keren. Hier zonder noodzaak ben ik veilig, maar ik verkies het om teneersgeslagen standvastigheid in de omgeving, die geweld is,op te zoeken, omdat ik niet zonder verzet tegen pijn wil bestaan.  Dat wat net over de grens van mijn territorium zich bevindt, is vreemd genoeg ook iets dat bekend voorkomt. Wat betekent de low key aanwezigheid van onze generatie nog, als ze altijdwordt afgelost? Het verder zetten van tijd, betekent vreemd genoeg altijd iets anders te vergeten. Ik wil het niet meer verder laten komen dan waanzin,zonder je te vergeten.De foute keuze is altijd de stap te veel.Dus ik neem mijn tijd om mijn leeftijd in te halen. Ergens in mij, haalt de politicus het wel, de vraag is, of hij dat doet voor de buitenwereld,die altijd opnieuw anti-politiek is. Geen tijd voor extra gewichtop de schouders van België dan toch niet,omdat de grens tussen conflict en overeenstemming zoek is.   En waar de vredesonderhandelaar om maalt is de dialoog. Maar alles dat vergeten wordt, wordt dit om weer maar eens terug te keren.  Ik zak weg in de herinnering dat ik jou leerde kennen,baal erg hard omdat ik jou niet meer zo ontmoet,en leer je kennen in de wetenschap dat dat nodig is. 

Dries Verhaegen
55 0

Een tienermoeder die houdt van spaghetti verkeerd

Mijn oudste dochter werd tien jaar in 2020. Ik kreeg een kaartje van een vriendin ‘proficiat, je bent nu een tienermoeder’. Van de leeftijd met één cijfer naar de leeftijd met twee cijfers is spannend voor de 10-jarige, maar geen uitzondering. De overgang van twee naar drie cijfers is uitzonderlijker, maar brengt noodgedwongen minder opwinding met zich mee (je niet opwinden Mariette, dat is niet goed voor je hart). Volgens mijn kaartjesvriendin heb ik sinds maart dit jaar een tiener in huis. Tiener ben je immers vanaf je tiende tot je negentiende. Een andere vriendin zag het kaartje: ‘Je bent toch pas een tiener als je der-tien bent? Tot je negen-tien. Vandaar het achtervoegsel.  Oh, en sorry dat ik geen kaartje stuurde, je weet dat ik niet goed ben met verjaardagen.’ Voor mij is ze tien, maar dat maakt haar geen tiener. De leeftijd tussen tien en twintig is geen eenduidige periode, maar één van meerdere overgangen: van kind naar volwassene (juridisch en naar eigen zeggen), van onwetend naar alwetend (maar iedereen gaat naar die fuif), van alwetend naar onwetend (ik heb geen idee van wie die sigaretten zijn). Als tienjarigen geen tieners zijn, wat zijn ze dan wel? Soms worden ze omschreven als prepubers. Ik vind geen fan van het woord puber, laat staan pre-puber. Een foetus is toch ook geen pre-baby en een lid van okra geen pre-bejaarde? Er bestaat niet zoiets als hét tienerdecennium. Iemand vragen diens tienerjaren samen te vatten in drie termen is hetzelfde als een historicus vragen om in drie termen de middeleeuwen samen te vatten. De tienerjaren zijn vaak een samensmelting van meerdere periodes: het einde van de lagere school, het middelbaar en het begin van de studententijd. Mijn studententijd in drie termen? Blokpauze, Bilbo bezoek en spaghetti verkeerd. De eerste twee waren vaak een duo: tijdens mijn studeerpauzes ging ik doorgaans snuisteren in de Bilbo, een cd-winkel (kunnen we situeren net nà de middeleeuwen) in Gent. En die spaghetti verkeerd? Moeders spaghetti gaat in een potje mee naar je kot. Daar gaat de spaghetti omgekeerd – liefst met één vlotte armbeweging – in een bord en in de microgolfoven.   Moeder: Weet je, ik was vijfentwintig jaar oud toen ik jou kreeg. Een jonge mama. Dochter: Vijfentwintig? Dan was je toch al een kwarteeuwer.

Lore Dewulf
65 1

In loving memory of my aching heart, it beats only for you, my love

                            ‘The night contains no darkness for those embraced by their lover’     The moment I can’t stand this room anymore, Is the moment I will never be able to enter it again And I feel like not knowing you forever is gonna break my heart to leave nothing but emptiness instead And right now I feel no love in the space between, and often the                    space between was the very thing that held on close enough to even touch that space sometimes And maybe heartache is just underneath the top layer of the heart for those who fear the possible And not talking is very different from not talking ‘anymore’   In loving memory of my aching heart, It beats only for you, my love   A misunderstanding, possible in any form of rapid communication, leading itself further and so, creating new places I think I don’t feel comfortable in To miss, to miss the feeling of home, that you so truly are to me I’m so afraid of what I’m feeling because maybe I am saying goodbye too often because I feel too much too often And I don’t ever dare fake smiling to myself in the mirror  because that would break my heart too And there is no safe space left in a world of things that are seethrough And I am so glad you are just being right now because I couldn’t bare you comforting me ever again   But only angels know that there is a place kept for lovers like us;   And remember you gave me wings of desire                 Nick Cave’s ‘Green Eyes’ made me seek the deepest colours hidden in my lovers eyes maybe I fear the change of a feeling, felt during a certain song, because sometimes that feeling was all there was left but there are different ways of saying that  [1] [1] This is a prayer to you, my love

Jill De Waele
34 0

struikelblok

Op de hoek van de straat vergeet ik mezelf Klungelig keer ik om en raap traagjes mijn waardigheid op, samen met mijn rode sjaal die zwart ziet van de olie van mijn fietsketting. Gisteren nog viel ik bijna; iemand roept ‘Mevrouw, uw sjaal!’ een minuut later sta ik aan de rand van de drukke weg mijn sjaal uit m’n ketting te trekken; toen vergat ik mezelf ook even, maar met charme. Ik maak me druk om de tijdslijn die mijn eigen leven omvat, tegelijk vergeet ik alle belangrijke data van alle belangrijke mensen; basisleerstof; volgens mij zijn ze allemaal nooit gestorven. Ik trek me terug: ieder in z’n eigen kamp nu. Ik vergeet de camouflage en negeer de verassingsaanval: op staande voet ontslagen. Ik ben m’n eigen struikelblok…  Al struikelend bij de bakker: ‘Mevrouw, er hangt wat wit aan uw neus...’ Ik kan geen kant op, ik word geviseert door een bevooroordeelde maatschappij, ik negeer het en bestel een croissant. Later betwijfel ik mijn eigen vermogen tot kritisch zijn, gooi mijn laptop door het raam en huil. Ik zie het zo voor me: vergane glorie van mijn thesis van twee woorden: ik huil opnieuw. Nog later, dronken ondertussen, terwijl ik de scherven bij elkaar raap en me verontschuldig tegenover mijn (pedofiele) overbuurman, verbrand ik me aan mijn sigaret; een wonde voor het leven, en was dat het allemaal waard? Mijn geweten praat tegen me, het fluistert vage dingen over mijn waardigheid enzo, ik negeer het, er is zoveel om over na te denken.

Jill De Waele
28 0

I wanna face what I haven't tried

Er is lengte voor nodig dus lieten onbewogen dagen zich in met het ideedat er aan niets toch iets kon worden toegevoegd.Dat laatste deed ik zelf niet.Enkel door er aan mee te werken kan ik nog iemand zijn.Toestanden verzwakken dus niet, de afzwakkingwordt eerder een toestand.Wat nieuw was in de kamer waarin ik zat, leefde, ikzelf ook nog steeds, die de nieuwe dingen niet langer in bezit nam, maar werd een schim in de vormeloze kamer,de toestand waarin ik verkeerdewerkte even mee, dat was genoeg. De kamer werd herkend, steeds weer op dezelfe manier: traag maar zeker. Hier waande ik mijzelf mede-kamer;een deur naar een deur, ik ging langzaam nieuwe conventies voor mezelf maken,door afvallig de interacties met alles en iedereen (of niets en niemand)tot mij te laten komen; zelf geen conductor van geweld of behulpzaamheid te zijn,eerder de trigger.Maar dat is niet erg.Niet dat erg is een schim van jezelf te zijn, maar het is niet erg. Eerder is het wennen. De kamer lijkt mij na te willen doen, maar in de muur recht tegenover je ontbolstert iets, als een dode naar je toe lijkt hij te wandelen;iets dat nog moet komen maar dan nu, iets dat dus niet kan leven,en daarom nog even bij je blijft.Wat ik wil vergeten bedenk ik me. Het schept rust, alleen met je gedachten te zijn, goede of kwade.Nergens meer toevluchtsoord vinden dan in je eigen bestuurbare zelf. Wat je echt bezit is controleerbaar, de restslechts voor even, en daarom is het waardevol.Want even leek het goed te komen, dus kwam het telkens weer goed.

Dries Verhaegen
21 1