Koffie
"Alleen kan een mens niet biljarten.
Hij zette z'n pet op en ging."
Toon Hermans, Café Biljart
Mis je haar, Peter?
Ik had er nog niet bij stilgestaan of ik haar miste of niet. Het voelde wat onwezenlijk, zo die eerste schoolweek zonder mijn vaste maatje, maar toen Stefanie de vraag stelde, kwam het gemis keihard binnen.
Ja, eh. Ik zie het aan je ogen.
Het is niet hetzelfde om hier zo alleen mijn koffietje te drinken, echt niet.
Katrien en ik waren al tientallen jaren als twee collegiale handen op één buik. De laatste vijf jaren hadden we als leerkracht allebei gevraagd om het eerste lesuur niet te moeten lesgeven. Dan konden we hier samen een koffie komen drinken voor we aan onze dag begonnen. Hier was de koffie immers veel lekker en gezelliger dan in de leraarskamer. Het was als een soort van stilte voor de storm, we konden even ademhalen voor de hectiek van de dag het zou overnemen.
Door de deur van brasserie ’t Sujet zag ik het wat gezette silhouet van Gerard verschijnen. Hij stak zijn hand op, ik stak mijn hand op. Volgende week had ik een afspraak bij hem om te kijken hoe het met mijn depressie gesteld was. Best dat ik dan dit gevoel van ontheemding ook even ter sprake zou brengen. Ik moest vechten tegen mijn tranen. Zou dat normaal zijn, of had dat ook met mijn depressie te maken?
Stefanie zette zich op de stoel vlak voor me waar normaal Katrien altijd zat. Ze keek me recht in de ogen. Blauw. Katrien had grijsgroene ogen. Dat was anders. Katrien had ook nooit een open decolleté aan en zat mooi recht. Doordat Stefanie wat voorovergebogen zat, dwaalde mijn blik al te gemakkelijk naar haar grotere borsten. Tine had me in het begin dat we samen waren verteld dat elke vrouw dat onmiddellijk doorhad als een man naar hun borsten keek. Het kon me niet zoveel schelen, maar richtte mijn blik toch weer op haar gezicht. Dat was licht opgemaakt, de lippen waren subtiel gestift. Katrien maakte zich zelden op, af en toe een lijntje om haar ogen. Ze had ook echte natuurlijke krullen, terwijl Stefanie haar steile haar in een staartje droeg. Het waren twee totaal andere vrouwen, maar beiden mooi in hun eigen opzicht.
Nochtans zou Stefanie nooit de rol van Katrien kunnen overnemen. Al was het maar dat Stefanie hier werkte achter de toog. ’s Morgens zette ze de koffietjes klaar die de obers vervolgens de zaal in droegen, maar nu zag ik dat Ruben even haar plaats had ingenomen. Fijn dat ze dat deden, maar dat zouden ze zeker niet elke dag doen. Katrien was trouwens onvervangbaar.
Hoe gaat het eigenlijk met jou, Peter?
Stefanie bleef me indringend aankijken. Het ging wel. Er waren nog heel wat moeilijke momenten, maar mijn vrouw was heel begripsvol en de collega’s ook wel eigenlijk. Ik had wel nooit gedacht dat een burn-out en een depressie zo ingrijpend konden zijn.
Zelf had ze ook een paar moeilijke periodes gekend, zei ze. Of ik wist dat zij ook in het onderwijs had gestaan, maar dat ze er wat gedegouteerd uitgestapt was? Het zou een te lang verhaal zijn om te vertellen. Dat hield ze voor een andere keer. Hier zat ze goed. Het had eventjes geduurd, maar nu kon ze het met haar baas Luuk vaak regelen dat ze de kinderen wat vaker zag. Haar man, die les gaf in een andere school, ving de kinderen vlak na schooltijd op en zij kon tegen 18u stoppen en dan kon ze hen nog helpen met hun huiswerk en zo. In het begin dat ze hier werkte, lag dat moeilijk, maar nu niet meer. Vandaar dat ze elke ochtend de zaak opende. Dat werkte voor haar het beste. Of ik ook al aan een job buiten het onderwijs gedacht had.
Ik denk niet dat ik iets anders kan.
Ach, natuurlijk wel. Het hielp om je blik af en toe te verruimen. Dat deed Katrien toch ook. Zij is niet voor niets aan een andere carrière begonnen. Ze moest eens andere lucht hebben.
Dat klopte als een bus en dat wist ik maar al te goed. Hoe vaak hadden we het er hier met elkaar over gehad. De laatste maanden voortdurend. Ik had alleen niet door dat Katrien het effectief zou doen, van werk veranderen. Mij hier alleen achterlaten in een periode dat ook ik het moeilijk had. Niet dat ik het haar kwalijk nam. Ik besefte maar al te goed dat ieder zijn eigen leven leidde en ik wist dat de depressie die me omknelde ervoor zorgde dat ik mij bijna halsstarrig aan bepaalde personen vastklampte. De weinige echte vrienden die ik had, leken voor mij in deze toestand wel een soort bezit, een reddingsboei waar ik voortdurend beroep moest op kunnen doen. Dat ging natuurlijk niet, zo werkte het niet. Katrien had het ook waarlijk moeilijk en eigenlijk moest ik haar bewonderen voor de moed die ze had om voor een andere job te kiezen. Het was die moed en energie die mij voorlopig nog niet gegund was. Misschien moest ik daar ook niet op wachten en actief op zoek gaan. Ik zuchtte en voelde me moe bij de gedachte alleen al.
Waarom stop je niet gewoon even met lesgeven en probeer je iets anders. Met proberen is niks mis. Ik zeg maar iets: in een winkel staan, bij tuinaannemers, die schreeuwden voor extra werkkrachten of zelfs vrijwilligerswerk…
Is hier geen werk voor mij, Stefanie? Katrien en ik lachte er soms mee. Als we het beu zijn bij ons in school, dan komen we hier voor Luuk werken. Die is goed voor zijn personeel.
Dat klopt. Ik werk hier graag, maar in het begin was het wel pittig. Voorlopig is er geen vacature. Heb je graag dat ik er iets van zeg tegen Luuk?
Nee, laat maar. Ik denk niet dat in de horeca werken iets voor mij is.
’s Morgens was het hier rustig genoeg, zoals ik hier zat, maar tegen de middag en avond was het veel te druk. Ik zou gek worden van al die drukte. Te veel indrukken. En ’s avonds was ik zo moe, zo moe. En dan zou ik de kindjes vaak niet zien. Nee, hier werken dat ging ik niet doen.
Het was voor haar kindjes dat Katrien ander werk wou. In school was ze voortdurend kinderen in het gareel aan het houden en aan het foeteren. Zo veel dat ze thuis van haar eigen kindjes niks meer kon verdragen en bij het minste ontplofte. Dat wou ze niet meer: te veel voor andermans kinderen zorgen en de zorg van Bauke en Nienke niet meer aankunnen. Dat was de omgekeerde wereld. Bovendien vond ze het moeilijk om de leerlingen nog te motiveren voor Frans. Ze deden het gewoon niet graag en zij had er de energie niet meer voor om ertegenin te gaan. Ze verviel steeds vaker in een cynische houding en dat was niks voor haar. Het was zo erg dat ze niet meer overweg kon met haar rechtstreekse vakcollega’s die zo computeranalfabeet waren dat ze ook voortdurend aandacht en hulp nodig hadden. Zij zat in een straatje waar ze dringend uit moest.
Ik knikte dan en begreep het, maar besefte niet hoezeer ze het meende en hoe zwaar het me zou vallen als ze effectief de overstap naar de privé maakte. En het viel me zwaarder dan ik wou toegeven. Dat voelde ik nu des te meer. Met mijn vrouw durfde ik het er niet over hebben, zij hoorde me al genoeg klagen en zagen. Ik wou niet dat ze zich vanalles in het hoofd zou halen en jaloers zou worden op Katrien. Ook al was ze een knappe vrouw en sympathiek en ook al waren er lustgevoelens, dat wou niet zeggen dat ik het te ver zou laten komen. Te veel gedoe en te vermoeiend, te veel mogelijke schuldgevoelens en gewoon allemaal te ingewikkeld. Niks voor mij. Ik zag Tine te graag, veel te graag. Elke avond fluisterde ik in haar slapende oor dat ik van haar hield. Heel veel. En ik meende het, dan ging ik haar toch zoiets niet aandoen. Nooit van mijn leven. Bovendien had ik niet de indruk dat Katrien enige gevoelens voor mij koesterde. Ik was voor haar een veilige gesprekspartner op dat gebied, vrees ik.
Waarom ga je niet gewoon naar een interimkantoor en zeg je dat je eens wat ander werk wilt. Dat is vaak fysiek werk in de productie, maar andere lucht is andere lucht.
Ik weet het niet, Stefanie. Ik weet het niet.
Ze keek me aan met die grote, staalblauwe ogen. Het leken wel spiegels. Waarom waren die prachtige ogen zo bezorgd om mij, vroeg ik mij af.
Op mijn gsm verscheen een whatsappje. Het was een foto van een bureau waarop een laptop en een tweede scherm te zien waren. Er stond een lege mok koffie naast. “De ochtend zonder jou,” stond erbij geschreven. Wat moest ik daar nu op antwoorden?
Stefanie legde haar hand op mijn onderarm en zei dat ze me ging laten. Ze nam haar plaats weer in achter de toog en Ruben vertrok met een volle plateau naar het terras. Ik legde de juiste hoeveelheid munten op tafel, aarzelde en legde er tien cent extra bij.
Merci voor de babbel, Stefanie!
Dat is graag gedaan, Peter. En ze knipoogde. Waarom knipoogde ze?
De psychiater stak zijn hand op toen ik hem passeerde bij het naar buiten gaan. Ik knoopte mijn jas dicht en dacht dat het misschien niet zo’n goed idee was om hier zo alleen te zitten elke ochtend.