Zoeken

Een nieuw leven in corona

lieve Marie, ik schrijf je omdat ik even iets van me wilde laten horen, het spijt me heel erg van Elias. Hij was een schatje. Ik kan niet meepraten over het verlies en de droefheid die je moet voelen wanneer je een kind verliest door zo'n vreselijke ziekte als corona. Ik kan je niet beloven dat ik je laat lachen, maar ik kan je wel beloven dat ik met je mee zal huilen. Ik kan helaas door deze crisis niet naar jullie huis komen om je persoonlijk te troosten maar ik hoop dat je je een klein beetje opgefleurd voelt door mijn brief. Ik weet dat het moeilijk kan zijn om weer vertrouwen te hebben in onze wereld en de goedheid van het leven maar beloof me dat je het zult proberen. Je bent een wijze en goede vrouw Marie, laat dat niet van je afgepakt worden.  Heel veel liefs en sterkte geweldige vriendin, Rose   Rose veegde haar tranen uit haar ogen:' Arme Marie, eerst verlaten door haar man en daarna haar kleine jongen die overlijdt, ik hoop dat ze het hieruit maakt.' mompelde ze triest tegen zichzelf. Ze stond op uit haar stoel. Niemand had een jaar geleden verwacht dat Jonas Marie zou laten stikken, ze leken zo gelukkig met elkaar, het leek alsof er nooit iemand tussen zou kunnen komen tot hij haar drie maanden geleden verliet. Marie was toen voor de eerste keer gebroken, maar na een maand leek ze erbovenop te zijn gekomen, ze zei altijd dat haar vier jarige zoontje Elias haar redding was geweest, als het niet voor hem was, had ze vast en zeker uit een raam gesprongen. Rose voelde een kille angst zich bezit nemen van haar hart,wat als ze echt zelfmoord pleegt? Ik kan er niet bij zijn om haar te beschermen tegen haarzelf! Als ik mijn kinderen wil beschermen moet ik thuisblijven, maar dat betekend dat ik er niet kan zijn voor haar, en..., 'Wat moet ik nu doen?' kreunde ze 'Ik kan ze niet allemaal beschermen, en ik kan haar niet bereiken op haar telefoon, want die heeft ze blijkbaar uitgeschakeld, en..' . Ineens stapte Felix, haar man, binnen:'Rose?' vroeg hij 'ben je in orde?' Rose keek op:' Ja..nee..misschien...' begon ze. Felix trok één wenkbrauw op:' Rose, je bent duidelijk overstuur, wat is er aan de hand?' hij wierp even een blik op haar bureau en keek toen vol medeleven naar zijn vrouw:'Je maakt je zorgen om Marie, heb ik het juist?' Rose keek hem met een gepijnigde blik in haar ogen aan:'Het is nog maar drie maanden geleden dat Jonas haar verliet en Elias was haar hele wereld. Ik zie geen enkele manier om haar  persoonlijk te troosten, ze heeft haar gsm uitgezet en ik kan niet bij haar op bezoek gaan zonder jullie allemaal in gevaar te brengen, onze oudste is vijf Felix!' Felix sloeg zijn armen om haar heen: 'Ik vind het heel erg goed dat je een brief naar haar stuurt, liefste, maar de enige die Marie kan helpen is Marie, wij kunnen haar aleen maar aanmoedigen om dat te doen. Als ze niet geholpen wilt worden ben jij niet de schuldige, okè?' Rose vlijde zich tegen zijn borst: 'okè, ik heb zoveel geluk met jou, Felix, dank je wel' Felix glimlachte:'En ik heb geluk met jouw Rose'   Marie lag in haar grote zetel wanneer ze vier maanden later Rose' brief las. De tranen sprongen in haar ogen:'Al die tijd dat ik mijn bed niet uit ben geweest en niets van me heb laten horen heeft Rose zoveel aan me gedacht, zelfs Felix en de kinderen hebben kaarten en tekeningen opgestuurd.' Al die tijd had ik gedacht dat ik dit zonder hulp moest doen, maar er zijn zoveel mensen die me willen helpen. De woorden in Felix laatste brief deden het: het is niet zwak om om hulp te vragen, er zijn zoveel mensen die er voor je zijn, zoals Rose. 'Ik heb hulp nodig,' zei ze emotioneel 'Ik heb echt hulp nodig.' ze besloot Rose te bellen, Marie zette haar gsm, die de afgelopen maanden had af had gestaan weer op en belde haar vriendin:'Hallo?' klonk het aan de andere kant van de lijn: 'Hey Rose, ik heb besloten om iets van me te laten horen, Marie hier' Marie! Wat geweldig om iets van je te horen, lieverd, gaat het al een beetje beter? Marie knikte maar besefte toen dat Rose dat niet kon zien en zei:'Een beetje, ja' dat is fantastisch nieuws , lieverd, kan ik je ergens mee helpen? Marie aarzelde even, maar dacht toen aan Felix' wijze woorden:'Ja, weet je het email adres van die therapeut nog, die je heeft geholpen met over je trauma van je miskraam over te komen? ik denk dat ik eindelijk om hulp ga vragen.' 3 jaar later Marie en Rose wandelden door het park terug naar huis:'Wat zei de therapeut?' Rose keek haar vriendin aan. Marie lachte: 'Ik hoef niet meer te komen! ik ben over mijn trauma heen!' Rose keek haar vriendin ongelovig aan:'Echt? Ik ben zo trots op je, lieverd!' 'En ik heb nog een verrasing voor je', zei Marie. 'Ja, gaat het over Chris? Hoe was jullie date gisteren?' Rose keek  verwachtingsvol naar Marie. 'Hij heeft me een aanzoek gedaan en ik heb ja gezegd!' Er verscheen een brede glimlach op Rose' gezicht:'Ik wist het! Oh, ik ben zo blij voor je, lieverd, je verdiend het om gelukkig te zijn!' Al lachend en sprekend over de komende bruiloft wandelden de twee vrouwen naar huis.  deze tijd kost zo veel levens, en veel families hebben een dierbare verloren, mijn boodschap is dat je niet bang hoeft te zijn om om hulp te vragen zoals Marie. en als een naaste vriendin zoiets meemaakt dat je ze alleen maar kunt helpen als ze het toelaten zoals Felix tegen Rose zei. Samen komen we er wel door deze coronatijd, als we er voor elkaar zijn.

Louisa Autrix
0 1

Coronakost

Hij: Ik word wakker, weer een dag thuis, gekluisterd aan het huis, gevangen in huis.  Ik sleep mezelf uit bed, ik kijk naar beneden en zie tot mijn ontzetting dat ik mijn voeten bijna niet meer zie door de omvang van mijn buik.  Ik sluip stilletjes de kamer uit, ze slaapt nog, laat haar alstublieft nog even slapen. Zo stil als mogelijk probeer ik mijn loopkledij aan te trekken, maar dan hoor ik haar plots achter me. De haren op mijn armen gaan recht omhoog staan. De vrouw wil dat we eerst samen ontbijten. Ze heeft een enorme drang om me vet te mesten met haar ‘Coronakost’, nu ik thuis ben. Ze wil ‘gezellig’ samen tijd doorbrengen.  Daartegenover staat de verwachting dat ik haar culinaire kunsten beloon.  Nu ik thuis ben word ik constant gestalkt door moeder de vrouw om klusjes te doen. Maar ik ben geen klusjesman, ik ben een bediende die technisch werkloos is.  Waarom zou ik nu ineens een handige Harry zijn, als ik dat daarvoor nooit geweest ben? Laat me toch eens met rust, mens, denk ik.  Als ik een opmerking geef omdat ze wéér op het toilet zit met de deur wagenwijd open, en ze daarop roept dat ik dan toch wel eerst de deurklink moet maken, knapt er iets. Het is haar eigen schuld. Ik ga eerst lekker lopen en daarna uitgebreid de krant lezen, zonder die drammerige, slijmerige, zeemzoete stem die in mijn nek hijgt. En straks maak ik voor mezelf een heerlijke, gezonde fruitsalade.  Zij: Ik word wakker met een glimlach op mijn gezicht, zie de zonnestralen tussen de gordijnen door schijnen; weer een dag samen. Gezellig samen eten, samen tijd doorbrengen, gezellig het huis in orde brengen. Was het maar altijd zo. Ik heb me voorgenomen om hem tijdens deze weken eens echt in de watten te leggen met allerlei lekkernijen.  Het heeft wel iets, een man met wat pak aan.  Het moet me wel van het hart dat hij niet echt dankbaar is. Dat ik hem vraag om nu eens eindelijk werk te maken van het ophangen van dat fotokadertje, en de klink van de toiletdeur vast te zetten, dat is toch niet te veel gevraagd?  Ik zie dat hij al is opgestaan, mijn zoetje staat in zijn blootje, en probeert zich in zijn loopbroekje te wurmen. Ik lach in mezelf om zijn onhandigheid en zeg dat hij toch niet op een lege maag kan gaan lopen. Hij mompelt iets, maar ik loop snel naar het toilet, want ik hou het bijna niet.  Waarom is hij nou zo boos dat ik de deur niet toe doe?  Ik zeg dat hij dan eindelijk de deurklink maar eens moet maken. Daar heeft hij niet van terug, denk ik nog. Wacht, maar, heeft hij nu echt de deur toegegooid? De klink is eraf gevallen. Dat ziet hij toch?  ‘Schatje!? Zoetje! Hé! Héla!’  

Titin
14 1

Hoe is het?

Ik was bijna 17 toen een kleine week na de kernramp in Tsjernobyl een radioactieve wolk over ons land dreef. Armand Pien mocht er in zijn weerpraatje niet veel over vertellen. Het zou de mensen ongerust maken, hadden ze hem verteld. Tijdens dat verlengde 1 mei-weekend won Sandra Kim het Eurosongfestival met J'aime la vie. Het viel me te binnen tijdens het kijken naar de voortreffelijke tv-serie Chernobyl op de ons zelden in de steek latende staatszender Canvas. Een Tsjernobylwolk, dat was het nieuwe woord voor het weerfenomeen. Het bleef gelukkig droog. Bij elke crisis verschijnen er nieuwe woorden, al dan niet blijvend. De hoofdredacteur van de Dikke van Dale vertelde erover. Taal is immers zoals de man bij wie na een avontuurtje in het bos een mier in zijn pantalon gekropen was: altijd in beweging. De hoofdredacteur lijkt me een man wie ik goed zou overeenkomen. Of 'akkederen' zoals men bij ons zegt. Een woord dat helaas niet in zijn woordenboek staat. Hij is een man die zijn werkgever alle eer aandoet. Omwille van zijn liefde voor taal, maar op de foto zie ik dat hij een beginnend buikje heeft. Hij kan thuis zeggen dat het 'part of the job' is. Een nieuw woord dat hij mag schrappen is e-peritieven. Mijn tenen beginnen te krullen bij heel wat e-woorden en er valt niets aan te beleven. Je zal maar tegen het scherm van je laptop klinken, ontzettend morsen en je toestel naar de filistijnen helpen. Het ‘raambezoek’ bij het woonzorgcentrum evolueert ondertussen naar een ‘balkonbezoek’. Er worden hoogtewerkers, stellingen en meer ingezet om een praatje te maken met geliefden. Wij houden het voorlopig bij een raambezoek. Onlangs moest ik zo luid ‘hoe is het?’ roepen, dat er meerdere bewoners voor hun raam kwamen te staan. Voorlopig gaat het nog.  

Rudi Lavreysen
12 0

Monoloog Rabot

De vierde wereld bestaat. De vierde wereld bevindt zich dicht bij ons.Ik had er geen idee van. Ik wist niet eens dat er een vierde wereld bestond.Ik ben de die wereld gaan bekijken en gaan beluisteren.Toen ik daar aankwam luisterde ik naar de wind en bekeek de hoge gebouwen.De hoge gebouwen die er over een korte periode er niet meer zullen staan.Ik sta momenteel op stenen tegels en binnenkort op puin.Ik bel aan en luister naar de krakende stem die me vertelt dat de deur open is, zoals altijd.Terwijl ik door de deur stap zie ik dat de lift stuk is. Al jaren, zo vertelt één van de laatste bewoners tegen me.Ik ben reportagemaker vertel ik en ga met bepaalde verwachtingen naar boven via de trap.Eén van de twee uitgangen van het gebouw. De andere is via het dak, zo vertelde de bewoner me waarmee ik afgesproken had.Hij vertelde me dat hij vorig jaar rond deze tijd geroep hoorde.Help me, help me. Ik negeerde het, vertelde de bewoner.Tien minuten later hoorde hij een ambulance beneden aan het gebouw.Ik was in shock. Zoiets had ik nog nooit gehoord.Ik wist dat het erg was, maar zo erg. Nee.Vandaag ben ik opgestaan met verse moed en ga bezweet slapen.Bezweet van de angst, pijn en verdriet.Morgen is het een andere dag. Voor de bewoners een dag met een grote leegte want wat ik niet wist was dat er een kogel door de muren ging gaan.Toen mijn documentaire in première ging zag ik de bewoner terug.Hij kwam om een laatste herinnering. Het was ook mijn laatste herinnering aan hem.Of toch niet?Mijn laatste herinnering kreeg ik de volgende dag op de deurmat voorgeschoteld.In de krant, tussen de overlijdensberichten.Zelfmoord.Tot ziens, vriend. Tot ziens.

hennonr
0 0

Stinkend jaloers

Anne bladert in het fotoalbum. Ze ziet zichzelf terug als baby. Ze lacht. Een foto trekt haar aandacht. Op de foto is een toiletpot te zien. De klep staat open. Het lijkt wel alsof de pot geeuwt van verveling. Anne schuift haar bril naar boven. Op de bodem ziet ze iets liggen. Een enorme... Anne doet alsof ze moet overgeven. 'Wat ligt daar?' vraagt ze aan mama die over haar schouder meekijkt. 'Een drol. Dat zie je toch!' 'Dat bedoel ik niet. Ik zie ook wel dat daar een drol ligt. Ik heb het over de vorm.' 'Oh. Dat!' zegt mama. In de pot ligt een perfecte Y. Niet een van chocola, maar een van poep. Het lijkt wel alsof Sinterklaas hoogstnodig moest poepen en toen maar een letter in de toiletpot heeft achtergelaten. 'Wie heeft die Y gepoept? Toch niet Yasmin?' vraagt Anne ongelovig. Yasmin is haar jongere zus. Ze zijn altijd elkaars rivalen geweest.Anne voelt een steek van jaloezie. Tot overmaat van ramp zegt mama lacherig: 'Hoe raad je het!' Mama wijst naar de driedimensionale letter in de pot en zegt: 'Nog voor Yasmin kon schrijven, poepte ze de eerste letter van haar naam. Knap, he! Daarom heb ik deze foto genomen. Een drol kan je niet bewaren, zoals een tekening, een tand of een trofee. Mama heeft een koffer vol herinneringen. Anne kijkt met afschuw naar de drol. Gelukkig is de foto gemaakt in het stenen tijdperk. Toen Instagram nog niet bestond. Ze moet er niet aan denken hoeveel likes deze foto zou hebben gekregen als hij vijftien jaar later gemaakt was. Er bestaan in de wereld vast niet veel mensen die het presteren om de eerste letter van hun naam uit te poepen alsof het een koud kunstje is.            

Margaretha Juta
22 0

De praatjesmaker

We zijn een pakjesvolk geworden. Een cadeautjesvolk. We openen de aan onze voordeur geleverde pakjes alsof het geschenken zijn. Terwijl we goed weten wat er in zit. Het resultaat mag hetzelfde zijn, het voorspel (als u mij dat woord hier toestaat) is anders. Neem een boekhandel. De zaak waar je zowel nieuw als tweedehands koopt en in diverse steden een vestiging heeft, is een verdwaalparadijs. Meestal weet ik vooraf welk boek ik zoek, maar een uur later zitten er meer exemplaren in de bruine papieren zak. Een echt cadeautje. Ook het maken van een praatje bij de aanschaf van het boek is anders. Trouwens, iemand die graag praatjes maakt is nog geen praatjesmaker. Dat zeggen we tegen een bluffer, een dikdoener of een stoefer. Maar een stoeferke is dan weer een doekje dat mannen in het borstzakje van hun blazer steken. Soms zijn die mannen ook stoefers. Maar nu verdwalen we in het taalparadijs. Terug naar het praatje. In de boekhandel kan het over de aangeschafte boeken gaan, of je krijgt zomaar voor niets een boekentip. Aan de voordeur is dat anders. Toen ik onlangs aan onze deur een pakje in ontvangst nam, een boek, was de pakjesbezorger niet meteen te zien. Het boek lag op de grond en hij stond al bij de buren. “Moet ik niets tekenen?”, vroeg ik hoopvol. “Nee, dat is prima zo. U mag het meteen uitpakken”, zei de man vriendelijk. Ik wilde nog een praatje maken, maar de man had duidelijk geen tijd. De buurman was al naar binnen. Ik hoorde zijn inpakpapier nog ritselen. En daarna een stil gilletje van geluk. Terug in de woonkamer had ik niet meteen door dat ik tegen mezelf “mooie aankoop” en “veel leesplezier” zei. Ik zag mijn vrouw kijken. Mijn daarop volgende grijns maakte het niet beter.  

Rudi Lavreysen
7 0

Exitum

M’n handen waren bezweet, m’n hart stond stil. De figuur richtte een revolver op mijn gezicht terwijl hij me koelbloedig aankeek. Hij kon elk moment schieten. Kijkend naar de grond durfde ik hem niet aan te kijken. Ik zou elk moment kunnen sterven, dat wist ik. Dan zou ik op de grond vallen en langzaam verdwijnen uit deze wereld… ‘RENNEN, VERDOMME. REN!’ schreeuwde hij terwijl hij naast me sprintte. We liepen, weg van die plek. Ik keek af en toe achter me, de gloeiende rode ogen waren nog steeds zichtbaar. We begonnen te sprinten terwijl er overal zweet te ruiken was. We zouden ooit moeten stoppen, ik kon dit niet lang meer volhouden. De angst zorgde ervoor dat ik bleef doorlopen. Het was donkerder dan in het holst van de nacht, het was donkerder dan ooit. De takken van de bomen bewogen hevig in de wind terwijl we sprintten door de vele struiken. M’n voeten hadden nog nooit zo veel pijn gedaan, m’n longen schreeuwden dat ik moest stoppen. Ik kon niet stoppen, sorry longen. Het beest zat nog steeds achter ons aan, de gloeiende ogen waren het enige wat zichtbaar was in het donkere verlaten bos. We stopten toen we ontdekten dat we het einde hadden bereikt. Hoge hagen stonden voor ons, het leek op een of ander doolhof. De hoeven van het beest klonken steeds dichterbij, we hadden geen andere optie. Hij keek me aan, ik wist wat hij dacht: ‘We moeten hier in, het is nu of nooit.’ Van stilstand begonnen we al snel weer te sprinten, de doolhof in. Mijn ademhaling was oncontroleerbaar, ik moest stoppen. Shit, ik was op een doodlopend pad uitgekomen. Al snel bewoog ik me weer de andere kant op, de hoeven van het beest waren sterk hoorbaar. Hij liep niet meer naast me, ik was nu alleen en moest mezelf zien te redden. De geruststelling dat we het beest mogelijk te samen konden verslaan, was volledig verdwenen. Ik rende verder tussen de hagen, er moest een uitgang zijn. Dat moest gewoon. Het wapen van het beest maakte een angstaanjagend geluid terwijl het over de grond sleepte. Uitgekomen op een kruispunt, stopte ik even. Links of rechts? LINKS of RECHTS? Links of rechts? KIES. Er was geen tijd te verliezen, ik sprintte het linker pad op. Het beest zat me nog steeds nauw op de hielen. Door de hagen heen kon ik het beest langzaam zien bewegen terwijl het zijn metalen voorwerp achter zich meesleepte. Ik was nog steeds niet op de een doodlopend einde uitgekomen, het leek de juiste keuze te zijn. Te vroeg gejuicht, het pad leidde naar het midden van de doolhof. Een luid geschreeuw weerklonk terwijl de bomen nu nog heviger bewogen. De fontein die zich in het midden bevond spuugde een rode vloeistof die raar genoeg op bloed leek. Het beest had hem te pakken gekregen, ik was de enige die nog leefde. Het kwam dichterbij, ik hoorde het luid hijgen doorheen de bladeren. Mijn handen beefden in het wild toen ik de rode ogen voor me zag. Het had een lijk op zijn schouder die hij langzaam liet vallen in de fontein. Ik zou de volgende zijn, ongetwijfeld. Hij leek nog te leven, want toen het hem in de fontein dumpte stond hij weer recht. Hij en het beest keken me allebei koelbloedig aan. Ik schrikte toen ik zag dat hij nu ook gloeiende rode ogen had. Dit moest een nachtmerrie zijn, het moest wel. M’n handen trilden heviger dan ooit, zweet drupte van mijn vingers. M’n hart stond stil, hij richtte een revolver op mijn gezicht. Dit kon niet waar zijn, hij zou me nooit willen vermoorden. Hij zou dat nooit doen, toch? Klik. Het geweer was geladen, nog enkele tellen en het was gedaan met mij. Peng. De kogel vloog door de lucht, dit zijn mijn laatste momenten dacht ik. Een zwarte gedaante verscheen voor mij, de kogel weerkaatste de andere kant op.

Nova
19 0