Zoeken

kwestie van iets fragiels

de kamer is een koker  voor mij alleen de signalen die ik zelf uit stuurde ook zij blijven hier een ik bij mij   De kamer een klein beetje meer wezen dan mij, omdat het tactiel aangetast is  net zoals de muren die hier verspreid comfort scheppen binnenin het kleine.    Ik ben niet bang, wel duizelingwekkend goed in liegen.   It's almost by rule: the more people gathered at one place, the less smart their actions. Zei Nick Cave, overigens  heb ik de oren toe geslagen en vooral vermeerderd   met 2 zijn is iets wat je alleen doet, denk ik dan?   Ik lig in een kamer en deze stemmen vertalen zich op het ruimtelijke. Zo kan je soms uren liggen niets doen en nog steeds denken dat je aangetast bent, vanbinnen, vanbinnen ben je koude organische materie, die naar boven kruipt alsof je seksdrugs combineert met mens zijn. Zo kan je soms uren liggen. Een stem is luid en vooral intrensiek, geweldadig. Het is een actie die voortsluipt in deze 4x4 en ik neem een trek, sluit het gedachtenspelletje af, ik zie je misschien graag; ik zie je misschien wel graag, en adem uit: je bent heel even mens geweest zonder voorbode.    Candy says... whatever en waarschijnlijk nog wel iets. Wie ben ik en wat moet ik met 'het regende gisteren'?   De overgang van licht naar donker is dus niet inwisselbaar, wel plausibel.   Ik maak 'm elke dag mee en leef nog steeds.   Zo zie je, leven op een ondergrond is alleen maar zo als je je ervan bewust bent, zoals mij, en dan geraak je snel aan wal als onderwezen. Lang niet iedereen is superieur, dacht ik per toeval, en gelukkig maar ook.   je staat voor een keuze en weet: dit is afzien Ik gooi nog een laatste avond om, bladzijdes verder ben ik vergeten tellen hoeveel keer het boek me verontrustte.   Alleen maar omdat je mooi bent, geloof ik je nog niet.

Dries Verhaegen
43 1

IRRITANTE IRRELEVANTE HARTSLAG

we eten bloemkool, schaamte?, die kans komt niet meer terug, zelf een woord verzinnen dat niemand kent, als er geen passie is, drie graden Celsius en bewolkt, het wordt niks, moeder meldt dat de verwarming wel degelijk aanstaat, I feel so far away, leeft die nog?, daarnet pipi gedaan, ikzelf honderdtwintig, veel herrie, in haar ondergoed pannenkoeken bakken, waar ken jij Henk van?, een crisis in het ongewisse, ga niet in klootzak-modus, ik wil wel nieuwe mensen ontmoeten, je kan daar mee gooien, ik eet Cheetos Chipito met kaassmaak, met Jan en alleman leuteren over ongeneeslijke kankers, hij doet het!, een witte cowboy-onderbroek ook bij vijfentwintig graden, zonsopgang om 08:42, geniet ervan!, hij wil voetballer worden, uit verveling laat ik nog een scheet, hoeveel heb ik al gespaard?, wees blijmoedig, een postkaart met een reproductie van Frits van den Berghe, ik hoef er niks voor te doen, Vital heeft vijf dagen dood in zijn zetel gezeten, mooi klassiek concert met mevrouw Faust op de viool, insect dood geklopt, dat hebben ze in de Lidl niet, een overbodige RTBF-reportage, daarna ging ze naar de hemel, Hiccup Boogie, vanzelf, ik heb liever kabeljauw, oefen!, ik stond paf, verveling, de spelende kinderen maken veel lawaai, er zit een inktvlek op het tafellaken, om drie uur ‘s nachts, wie ging er ook alweer naar de Zoo?, een IQ van vijfenzeventig, de wind waait fout, ik moet nog naar de bakker, alles gaat veel trager, hij stinkt naar zweet, waarom zegt ze niks?, Turnhout terminus, een hart is stilgevallen, geen ex-lief, het staat in brand, slechte buschauffeur, wereldleider in trapladders naar hogere sferen, hij klopt altijd, slaap genoeg of lanterfant, de Blauwe Vinvis heeft er twee, hoe pornografische boekskes weggooien?, het eten is klaar, vader is drie jaar dood, ze heeft een spitse neus, heel vrij want alles mag, ik dacht dat mijn moeder biefsteak ging bakken, begeerte troef!, de Kluger Hans-feedback-madam ontmoeten, a gentleman noemt men dat, ik slaap en masturbeer te veel, Toon hang niet de clown uit!, het regent niet, er is geen passie, recht naar huis, besturingssystemen op zelfbouw PC’s installeren is niet leuk als de verwarming niet op staat, ge wilt wel maar ge moogt niet, in vijf minuten is dat geflikt, de pistolets zijn hard, daag jezelf genoeg uit, nog drie euro te goed, irrelevante hartslag, neen, liever niet.              

Casper Hoogenboezem
14 0

Glazen knikkers

Altijd is ze aanwezig. Ze houdt ervan zich te verkleden. Ze bezit twee prachtige gewaden die ze kriskras aantrekt. Wanneer zij  er zin in heeft. Soms draagt ze een smaragdgroen of robijnrood gewaad. Ze is dan getooid met wonderbaarlijke sieraden en draagt sprankelende make up. Haar haren glanzen dan in de zon en haar ogen fonkelen dan als sterren. Ze verleidt je om onbekende plekken te ontdekken, om de hoogste torens te beklimmen en om verre reizen te ondernemen.  Ze denkt met je mee en schrijft de wildste projecten uit. Ze zorgt ervoor dat je de wereld aankan. Ze smeedt plannen met je om met je te winkelen tot je je hele bankreking hebt geplunderd.  Maar je schittert, net als haar, met weelderige lokken, prachtige gewaden, en geurend naar de meest kostbare parfums. Ze tovert met jou de meest exotische en duurste wijnen op tafel.. 's Nachts trekt ze een zachte pyjama aan en vlijt ze zich tegen je aan in bed.  Ze vertelt je de spannendste en mooiste verhalen en kan je wel 10 nachten wakker houden. Onaangekondigd hult ze zich in een donkere cape. Waar vochtigheid en schimmel in zijn verweven. Ze sleept je mee in donkere riolen, en laat alle levensvreugde uit je stromen.  Ze schrijdt geruisloos door het huis, en maakt de wereld buiten angstaanjagend. Je kruipt onder jassen van de kapstok in de gang wanneer de deurbel bedreigend klinkt. Ze nestelt zich dan tegen je, en met handen en voeten zo koud als ijs doet ze je rillen van miserie. Ze sluit muisstil de weg af naar de badkamer en de keuken. Ze lacht je uit en hult je in een jas van stank en verrotting. Ze houdt mensen heel ver van je vandaan.  Aan het einde van de gang gebeurt het dat je een lichtje ziet. Daar wacht de Schitterende, de Stralende je weer op. De cirkel is dan rond. Ze zal je terug doen stralen. Wanneer ze echter beiden op mijn schouders zitten, zwijgen en meekijken, is er een moment van balans.  Dan voel ik me veilig. Ik voel hoe de feeën met glazen knikkers gooien. Zolang de knikkers in de lucht blijven, voel ik me rustig en hoef ik niets te vrezen. Wanneer er eentje dreigt te vallen, zoek ik welke fee me heeft verlaten en me genadeloos mee zal nemen naar het einde van de gang.    

Sophie Philips
5 1

Glas

Op een stukje aangrenzend landgoed leg ik de benen en strek mijn lichaam willekeurig uit over de ondergrond; zonder toeval zal ik deze keuze aan landschap overleven. Mijn lichaam mag niet groter zijn dan mij.   Mijn lichaam is een grijs menselijk wijkje binnenin deze aan - en afvoer aan  'dingen', 'dingen' die leven en ademen en pulseren en mij atmosferisch liefdevol omgeven en ik strek me willekeurig erover uit in tweeën, voor of  na de val is er altijd de verbazing waaruit het beeld voortkomt en dan komt de splitsing: benen eerst en je lichaam zal altijd volgen.    Mijn lichaam is een aandenken aan beweging en motoriek zonder mechanisch vergaan en het werkt, dat kan ik bewijzen door spastisch te overleven.  Je herinnert je je wegen maar vergeet de afgelegde paden die in  rotsvaste tonen rotsvast blijven: ze bewegen zich niet en staan herinnerd in je geheugen gegrift, zo geblust ben je van  een vuur vol beeld.    Een tempo dat omhoog gegooide weg is.  Een bloedslijn die je kan terugvinden in België. Je dwaalt en daalt terug de tijd in op zoek naar je verwante zinnen.    Een grijs menselijk ademen dat mee beweegt in de geschiedenis.    Philip zegt me dat het te laat is, en als ik de tv aansluit is er slechts ruis, zoals er in mijn spraak die ook is, en in mijn per toeval gedachte gedachten ook is. Glas verwijdert zich door er door te kijken. Even maar. Een lucht vliegt op maar je zal hem niet zien.Omdat je niet kijkt.  Je verwijdert je door ernaar te kijken. In deze vlucht naar terug raak je jezelf aan.(Dit keer ben je alleen aangekomen). Zonder jezelf heb je geen wijd verlangen meer naar een andere ik.  Bovenaan: alleen maar lucht.  Onder je uit strekt zich een lichaam, de benen wijken uit, je werpt je ... Ik lig op een vaste ondergrond en weg ben ik. De benen onderaan, waar ze overigens horen, het lichaam een kameo zonder kleur en ik kijk er transparant tegenaan om je terug te zien. 

Dries Verhaegen
8 0

Oor I, II, III

het Oor I     in lange onmenselijke gangen in mensen lopen dunne buisjes landschap over de handpezen en hiermee wordt iedere klaagzang gehoord tot inzicht verwerkt en van bestaan ontdaan   in kleine maar onmetelijke sprongen ontdoet ze zich van dit opgehemeld verlangen naar gekoesterde toekomst geluid: een grootse wandaad door en van het Oor   en in even onnavolgbare codes wordt deze jungle herhaald in de spraak geluid tegen geluid en in mensentaal   zo ontstond ooit de mensaap van de toekomst en wentelde die zich in wantrouwen van zijn soortgenoten zijn opper ego en alles heeft zich al zuchtend herhaald en tralala onze geschiedenis is lang geleden ontstaan maar de draad wordt nu gesponnen in de velden landschappen die bijblijven   maar onderweg nooit grijpbaar blijken   want het is de mond die spreekt en de ogen die zich hierboven verkiezen de gedachtegangen snel de handelingen des te trager en het Oor die bestond   in mensentaal   het scheelde dus niet veel of we vielen reeds in herhaling gelukkig dat wij er waren om te horen dat de weinig vatbare materie der dingen bezig was   bezig was te bestaan in zijn kleine bestaan een leven om een leven en daarmee materie op oudere materie die ik wil dat ze opgraven en dan weer bestuiven steeds opnieuw   wij die bezig waren keerden de staat der dingen om en daarna om om in flux te blijven van het geweten   het Oor daarentegen oogstte lof voor zijn professioneel gebruik van het abc       het Oor II     een klein organisch verbonden landschap dunne gangen en spelonken glinsteren in de ooghoek maar worden gehoord in de hoofdstad een toespraak om meer en een verpersoonlijking van de privileges een herwerking van het voorbestemde scenario in het Oor en gehoor van een massa een klein verwerpelijk zicht aan het oog onttrokken en erin opgaan zou misdaad zijn een onmogelijke toewijding van een innerlijk tabula rasa en een natuurlijke versmelting met grotere toestanden of een onnatuurlijke persoonlijkheid die toeneemt in volume maar nooit in massa   en een krachtveld dat zijn voortbestaan verzekerd door licht te blijven licht in de hand altijd bij je in je hoofd-bestaan onmetelijke klanken in geld uitgedrukt om te worden bijgeschaafd in een beschaving die zijn instinct verloor op overdreven wijze   de vertakkingen van een cultuur die weigert zichzelf te bestemmen in de jungle des tijd deze tijd die aanspraak maakt op het contract in terminis extatisch geknetter en slaafs handgebruik ondertekend met DNAonderwezen door dieren en wezens in de fauna   een barbaars gebruik van de taal en een nog inheemsere gewoonte tot redevoering ik noem het afstand maar anderen noemden het reeds voor mij   zo speelde ik slaperig de weelde kwijt die mij was toegeschreven en kende ik een ego dat mijn adem in zich droeg       het Oor III     een gevoel dat je op de ondergrond houdt en je onder de arm kietelt tot je waanzinnig wordt en de dans van adem vergeet een gevoel van een oude grijze gevel die in je binnenste ademt en de art brut in je gevoel overgeeft aan een nieuwe waanzin in de meta van het denken een gevoel dat je bruut te kennen geeft dat weinig waarschijnlijk lijkt in het licht van het gehOor waarmee je de gevoelens rondom rond kort knipt en je persona aandacht schenkt in de nieuwe dimensie der weinig een waanzin die je het gevoel geeft en na een hoop gevloek en systematisch gekletter verbeter je je derhalve in de hoop jezelf te leren kennen en jezelf je zelf te schenken     een gevoel die een massa verplaatste en verpatste aan de meerderheid die al was en daarin een gekte onderhield in zich zonder zijn gezicht prijs te geven deze vermomming kende men reeds al lange getijden en noemde men zoals de seizoenen een verwelking van het sociale dit gevoel was mij voorbestemd en hoorde ik via straatstenen eerst in mijn beenderen omhoog kruipen en ik kuste die lucht alsof ik er iets voor zou terugkrijgen

Dries Verhaegen
17 0

Parijs — Brussel

Lang aanstalten maken om daarna jezelf geheel vrijwillig over te geven in een nabije reïncarnatie van de vrije wil; belichaming van wezenlijk elk verschil met mezelf dat ik droeg. Met mezelf heb ik het wel duidelijk gesteld en is alles al aanwezig, want mij zou mij niet hebben als ik rondom dood vanbinnen was. Ik ben er. Dood zal ik zijn als jij niet meer deed wat ik zei. “kom hier, verwen me eindeloos” ofzo en dramatisch genoeg weten we ‘dit kan wel eens blijven duren’.Mijn lange afstand bloedsomloop strekt zich nu uit naar jou en over mezelf is een masker gesponnen zonder blijk van herkenning noem je me; ik leef omdat ik wéét en omdat ik niet weet wat de dingen zijn en belichamen de ‘dingen’ dingen leven en stellen zichzelf aanwezig binnen lijnen van het onduidelijke.Als alles zo als jou is wil ik er nooit meer goed over nadenken.   ofzo zei je in één groot moment, een moment uitgegoten over meerder stadia en ik verouderde toen in een oogopslag naar de viriele versie van mezelf de debiele vice versa van het ik jou gehalte. Dit geldt dus ook voor jou!   Ik weet dat de dingen er nu eenmaal zijn. Daarover wil ik niet gadeslaan, ik ken de materie like a surface maar de interface ervan loopt zichzelf voor de voeten; materie als een materie en daarmee hondsdol. You are no longer in control I said to myself en vroeg me af of dat steek hield. Vous n’êtes plus en controle is een statig begrip. Het wordt een koude woordwisseling als we alle controle verliezen, zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.   Je loopt naar me en bedekt je masker met een gezicht en ik kan niet anders dan weten: de ‘dingen’ leven en bewegen altijd.Zo heb ik je niet leren kennen en nu niet en nog niet en nooit niet. Dat was 6 minuten geleden.   Eén groot veld strekt zich tot in mijn karkas en niet omgekeerd.We lopen er in rond, rondom de kleine vijver zonder vulsel en leggen ons neer op een bedding, we bedoelen de goede dingen goed weten wat koud en wat warm moet zijn leg je je hand in mijn maagholte en zit dit juist eeuwig laten duren in een moment waarna identificatie altijd moet volgen nooit genoeg nooit genoeg geef me eindelijk wat ik altijd al wist. Vrij je jezelf of doe ik het? Vrij. Is al wat er gezegd wordt een ontkenning an sich? Een ontkenning op het landschap, het landschap verschijnt en wordt zo teniet gedaan door de woorden, het woord (!!!) verkort de taal inslag die ik nam. Het woord is een duivels en matig begrip als ik het gebruik vrees ik en staat op zichzelf.Wie ben ik om mezelf erop te gooien of jou te omhelzen?   Lees je mij ook eens? Laat dat maar aan mij over.   Weet je nog toen? Laat dat maar aan mij over.Hier ik weet je.   Ding bestaat en gaat en ik. Altijd en ik & de en en ik.

Dries Verhaegen
47 0

Lieve Nick

Lieve Nick, Danku. Ik wil beginnen met je te bedanken voor de laatste 3 jaar, voor de geweldige momenten die we samen al gehad hebben, voor de tijd die je me geeft om aan mezelf te werken, maar ik wil je vooral bedanken om mij graag te zien. Bij jou voel ik de ruimte om mezelf te zijn en kom ik tot rust. Ik ben ervan overtuigd dat jij me zo helpt om mezelf graag te leren zien.  Ik geniet ervan om jou telkens beter te leren kennen, en om te zien dat wij 'werken'. Ik voel me zo vaak trots op onze relatie en op jou als ik andere koppels bezig zie of van anderen hoor hoe het er soms in hun relaties aan toe gaat. Dan weet ik dat het goed zit, dat ik gevonden heb wat ik wil en nodig heb.  Dat wil niet zeggen dat het daarom altijd gemakkelijk is. Ik weet dat ik in die 3 jaar, en zeker in de laatste maanden, veel van je gevraagd heb en veel van mijn zorgen met je gedeeld heb. Dat moet niet gemakkelijk zijn, maar toch heb je altijd geluisterd, ben je er altijd geweest en gebleven. Ik kan je niet uitleggen hoeveel dat voor mij betekent.  Weet dat ik zie hoeveel moeite je voor mij doet, ook al zeg ik dat niet altijd. Weet dat ik weet dat je mij graag ziet, ook al lijkt dat niet altijd zo. Weet dat ik niets aan jou zou willen veranderen, ook al geloof jij niet in perfectie.  In dit nieuwe jaar wil ik je meer tonen hoe gelukkig ik mezelf prijs met iemand zoals jij, hoe gelukkig je mij maakt. Ik wil meer evenwicht, zodat het ook eens over jou kan gaan en niet enkel over mij. Ik hoop dat ik daarvoor snel genoeg ruimte kan maken in mijn overvolle hoofd. Want jij bent het allerbelangrijkste, en je verdient zoveel meer lof dan ik je al gegeven heb.  Ik wil ook afsluiten met je te bedanken, omdat je mij serieus neemt als ik dramatisch doe, omdat je me aanvaardt om wie ik ben, omdat je zo hard je best wil doen om mij gelukkig te maken en omdat het je ook lukt. Ik zie je ongelooflijk graag. Ik x

Layla Clarke
0 0

Slaaf van de naald

Afkicken bleek een grote vergissing. Ik had dringend een shot nodig. Mijn neus droop, ik zweette als een rund ook al had ik het koud, ik rilde en liep om de haverklap naar het toilet. Mijn anus bloedde van de diarree. Afkicken... het was nooit een vrije keuze geweest, eerder een kwestie van armoede. Heroïne kostte nu eenmaal geld, iets wat ik zelden had en zoals je wellicht weet doen wanhopige mensen soms domme dingen. Het was maandagochtend. Een typische klotedag. Ik schuimde de advertenties in de krant af in de hoop hier of daar een baantje te vinden. Kieskeurig was ik niet. Ik wilde alles doen: afwassen, lijken ruimen, pekinezen uitlaten. Als ik maar wat geld kon verdienen om mijn heroïneverslaving nieuw leven in te blazen. Zelf dealen was uitgesloten. Diefstal? Neen. Eén keer hadden de flikken me al gepakt en een tweede keer zou me ongetwijfeld een gevangenisstraf opleveren. Ik draaide enkele telefoonnummers en maakte wat afspraken, waaronder bij een poetsbedrijf en een chique restaurant. Natuurlijk liep het fout. Toen ik hen vroeg waar het aan lag zeiden ze dat het mijn voorkomen was. Thuis keek ik eens goed in de spiegel. Ik kon hen geen ongelijk geven. Vanbuiten was ik misschien een wrak, maar vanbinnen had ik ze nog allemaal op een rij. Dankzij mijn bovengemiddeld stel hersens kreeg ik een briljante ingeving. Ik besloot om zelf een advertentie op te stellen: Gigolo, 24 jaar, regio Antwerpen. Komt ter plaatse. Prijs overeen te komen. Geen taboes. En ik zette er m’n telefoonnummer onder. Ik stuurde de tekst in naar de redactie. Toen ik een week later de krant ging halen, stond de advertentie erin. Met mijn laatste geld kocht ik een rolletje pepermuntjes. Ik ging naar huis om naast de telefoon te wachten op mijn eerste klant. Terwijl mijn blik over de krantenkoppen gleed, overdacht ik wat er allemaal kon gebeuren. Ergens hoopte ik op lekkere meiden, maar dat was natuurlijk uitgesloten. Nee, eenzame, lelijke wijven, dat was wat me te wachten stond. In alle soorten en maten. Mijn middenrif begon al samen te krimpen van walging. Ik beeldde me in hoe ik zulke misbaksels in godsnaam hoorde te bevredigen. Nog in geen honderd jaar zou ik een erectie kunnen krijgen. Waar was ik aan begonnen? Ik zuchtte diep. Over dat soort dingen maakte ik me zorgen. Ik had spijt en scheurde mijn advertentie uit de krant. Het was een symbolische daad. Ik wist immers maar al te goed dat er op hetzelfde moment nog duizenden exemplaren op keukentafels, aan bushaltes of in rokerige cafés gelezen werden. Ik had nood aan frisse lucht. Het regende pijpenstelen. Desalniettemin maakte ik een wandeling. Ik hield van natte kleren, van dat schurende gevoel tegen mijn broze huid. Onderweg liep ik een apotheek binnen. Ik bedelde er om wat valium. Tegen plankenkoorts. Normaal kon je dat enkel op voorschrift krijgen, maar ik bedacht een listig smoesje over ontwenningsverschijnselen en dat ik het papiertje in een plas had laten vallen en dat het doorweekt en onleesbaar geworden was en dat ik morgen zou terugkomen met een nieuw voorschrift van m’n huisdokter en bla bla bla en de man achter de toonbank scheen een goede dag te hebben, want hij gaf me een doosje met dertig tabletten van 10mg. De hele dag zat ik naast de telefoon. Slechts één keer rinkelde hij. Het bleek een man te zijn die Chinees wilde bestellen. ‘Tweemaal nasi goreng met kip, babi pangang met noedels, een klein potje curry en een zakje kroepoek,’ zei hij. En hij wilde ook nog een loempia, maar ik onderbrak hem en zei dat hij het verkeerde nummer had gedraaid. Hij aarzelde en gaf mompelend toe: ‘Ik moet me vergist hebben. Mijn excuses.’ ‘Geen probleem,’ zei ik, en ik verbrak de verbinding. Toen betreurde ik de gemiste kans om hem een loer te draaien. Ik keek een beetje televisie. Stilzitten was de hel, maar de valium deed z’n werk. Er werd een film uitgezonden die ik al eerder had gezien. Het was lang geleden. Ik was de titel vergeten, maar ik herkende enkele scènes en had er niets op tegen om hem nog eens te kijken. Zo meteen, dacht ik, kwam er een scène met een kunstenares die van haar woonkamer een atelier had gemaakt vol met beelden uit papier-maché. Het had iets bevreemdend. De film bevatte ook een bondage-scène met diezelfde kunstenares. Ik wist niet meer of die al geweest was of nog moest komen. Ik stak mijn hand alvast in mijn broek en wachtte hoopvol. Minuten vlogen voorbij zonder dat de telefoon rinkelde en daar was ik blij om. Ik hoopte dat mijn advertentie een stille dood zou sterven. Er belden zelfs geen grappenmakers, iets waar ik min of meer op gerekend had. Ik had zelfs een fluitje (type scheidsrechter in een voetbalwedstrijd) bij de hand om loeihard mee in de hoorn te blazen als er iemand onnozel zou beginnen doen. Ik keek naar het uurwerk. Het was al avond. Buiten regende het nog steeds. Wagens gleden door de straat. De banden maakten een aangenaam geluid op het natte asfalt. Ik dempte het geluid van de televisie om er beter naar te kunnen luisteren. Ik sloot mijn ogen en bevond me al snel in het voorgeborchte van een koortsdroom. Mijn ergste vrees werd waarheid: de telefoon rinkelde. Hard en scherp en onrustwekkend irritant. Ik schrok en stootte met mijn scheen tegen het salontafeltje. Ik kreeg een hartverzakking. Waarom was ik plots zo nerveus? Niemand dwong me immers om de telefoon op te nemen. Toch? Behalve mijn drang naar een shot. De telefoon ging zeven keer over en toen nam ik op. ‘Vince Vercammen,’ zei ik. ‘Goede avond, bent u de man van de advertentie.’ De vrouw aan de andere kant was kortademig. Ze klonk alsof ze een marathon liep tijdens het spreken. Ik wachtte enkele tellen. ‘Meneer, bent u er nog?’ ‘Met wie spreek ik?’ ‘Odette,’ zei de vrouw. ‘Odette Moeskops.’ Dat belooft, dacht ik, met zo’n naam. Ik had geen flauw benul van hoe een dergelijk gesprek hoorde te verlopen, maar Odette wist gelukkig van aanpakken. Ze lichtte toe dat ze een vreemde fetisj had, waarop ik nogmaals zei dat ik geen taboes kende, zoals in de advertentie vermeld, zolang het maar genoeg betaalde. ‘Ja ja,’ zei ze snel, ‘geld is geen probleem.’ Ze trad evenwel niet in detail over wat ze precies wilde. ‘Wat denkt u van duizend euro, meneer Vercammen? Mag ik Vince zeggen?’ ‘Vince is goed. Duizend euro ook.’ Ik bedacht hoeveel gram bruine suiker ik daarmee kon kopen. Ik vroeg haar adres en sprong in m’n wagen. Duizend euro was de jackpot om snel over en weer te gaan en een goor wijf een orgasme te bezorgen. Kinderspel. Bovendien woonde ze op maar twintig minuutjes rijden. Mijn geluksdag. Ik belde nog snel naar mijn dealer of ik in de loop van de late avond nog wat dope mocht komen halen. Alles leek in de plooi te zullen vallen. Ik slikte nog 20mg valium. Ik reed de parkeerplaats van een reusachtig flatgebouw op. Sociale woningen. Ze waren er slecht aan toe. Eenmaal binnen duurde het tien minuten voor ik het juiste belletje had gevonden. Er woonden godverdomme zevenendertigduizend miljard marginalen in dat stuk beton. Moeskops – Peperzak stond er op het naambordje dat toegang verschafte tot mijn eerste werkervaring als gigolo. Ik kreeg de slappe lach. Toen begon me te dagen dat er wellicht meer dan één persoon woonde. Een vrouw en een man? Was Odette getrouwd? Waarschijnlijk was haar man niet thuis en had zij een verzetje nodig. Niets mis mee. Ik haalde mijn schouders op en drukte op het knopje. ‘Hallo?’ zei Odette, even kortademig als aan de telefoon. ‘Het is Vince.’ ‘Kom maar naar boven. Het is op de tiende verdieping.’ De zoemer ging. Ik duwde de deur open. Ik liep een lange gang in. Het stonk er naar pis. Overal lag zwerfvuil. De liften waren kapot. Ik moest verdomme met de klotetrappen naar de tiende verdieping. Odettes deur stond al op een kier. Ik klopte en ging naar binnen. ‘Dag Vince,’ hoorde ik Odette zeggen, ‘bedankt dat je zo snel gekomen bent.’ De stem was afkomstig van een schaduwrijke plek die net buiten de stralenkrans van een lamp viel. Alsof de eerste ontmoeting bewust zo in scène gezet was door een of andere blasé regisseur met vage artistieke ambities. ‘Wil je de deur sluiten alsjeblieft?’ Ik deed wat ze zei en toen ik me weer omdraaide, was ze uit de duisternis getreden. Ze was een mastodont. Zeker een meter negentig, massief en vormloos en ze droeg iets wat voor lingerie moest doorgaan maar wat eerder op een versleten gordijn van een amateurtheater leek. ‘Hallo,’ zei ik, en ik was opgelucht dat de extra dosis valium ingekickt was. Haar grauwe gezicht bezorgde me bijna braakneigingen. Er was iets met die vrouw. Ze was duidelijk gehandicapt, al kon ik niet goed zien wat er precies mis was met haar. Ze had ook een lodderoog. Ze wees naar een stapeltje biljetten op een commode. ‘Duizend euro, zoals afgesproken.’ Ik knikte. Ze had zonet haar invaliditeitsuitkering gekregen, dacht ik. ‘Zullen we naar de slaapkamer gaan?’ Opnieuw knikte ik. Ik kreeg een wee gevoel in mijn buik. Je kunt dit, Vince. ‘Zou ik eerst nog even gebruik mogen maken van het toilet?’ vroeg ik. Haar lodderoog bracht me in de war. Ik probeerde afwisselend in haar gezonde oog en dan in beide ogen tegelijk te kijken, maar daar begon ik zelf scheel van te zien en ik merkte dat zij dat merkte, dus keek ik twee centimeter naast haar blubbergezicht. Odette wees de weg naar de badkamer. Ze toonde me ook waar de slaapkamer was. Daar zou ze op me wachten, zei ze. ‘Kom op, Vince, je kunt dit,’ mompelde ik tegen het geraamte in de spiegel. Ik kreeg een aanval van acute diarree en ging zitten. Het gespeter echode in de porseleinen pot. ‘Denk aan die duizend euro en hoeveel shots je daarmee kunt kopen.’ Ik waste mijn handen. Op de lavabo stond een schaaltje met M&M’s. Ik grabbelde er enkele uit en stak ze gulzig in mijn mond. Ik kauwde en kauwde en slikte en slikte en toen ik de brij door mijn slokdarm voelde glijden, wist ik meteen dat de M&M’s al duizend jaar oud waren. En rot. Ik boog mij over de badkuip en braakte een regenboog. Daarna ging ik naar Odettes slaapkamer. Wat ik daar aantrof tartte werkelijk alle verbeelding. ‘Heb je ooit van trechterseks gehoord?’ vroeg Odette. Mijn mond viel open. Er stond geen bed in de kamer. In plaats daarvan lag Odette op een plastic zeil dat bijna de hele oppervlakte bedekte. Ze was naakt. Met beide handen hield ze een trechter vast die haar bloem bedekte. Ik wist niet waar ik eerst moest kijken: naar de kooi in de hoek waarin een naakte man met anderhalve arm zat, gemaskerd in een lederen SM-kap – hoogstwaarschijnlijk meneer Peperzak – of naar de vuile vleeshoop die op mij lag te wachten. Odettes lichaam was een tapijt van puisten, kwabben, korsten, schilfers, schimmel en huidplooien waar je een ganse familie vluchtelingen in kon verstoppen. Er speelde muziek. Ene Willy Sommers zong Als een leeuw in een kooi, waarop Peperzak zachtjes begon te grommen. En de stank, jezus, de stank in die kamer was niet te harden. Ik wilde niet weten wat het was, maar hoorde mijzelf de hele tijd denken dat het Odettes zieke huid was. Ik hoopte dat ik haar niet hoefde aan te raken. Ik walgde van de gedachte dat haar bloot vlees het mijne zou beroeren en ik stond op het punt om me om te draaien en weg te rennen toen ze zei: ‘Wees niet bang, je hoeft me niet aan te raken.’ ‘O,’ zei ik. Er viel een enorme last van mijn schouders. ‘Je hoeft alleen maar in de trechter te pissen.’ Ze stak het uiteinde van de trechter in haar snoepdoos en grinnikte. ‘Mijn man en ik worden daar geil van, zie je.’ ‘Gewoon in de trechter pissen?’ vroeg ik. ‘Dat is alles?’ Het was moeilijker dan het leek. Ik had namelijk zonet mijn blaas geledigd tijdens het kakken en ik was zo goed als gedehydrateerd. ‘We zouden graag hebben dat je het naakt doet.’ Als het dat maar is, dacht ik. Ik knikte en begon mijn hemd los te knopen. ‘Op die schoenen na.’ Ze wees naar de hoek aan mijn linkerkant. Daar stond een enorm paar orthopedische schoenen. De ene zool was immens, de andere min of meer normaal. Ik keek naar Odette. Ze had een lang en een kort been. Het verschil was zeker tien centimeter. Ik wist het. Ik wist dat er iets met haar scheelde, ook al had ik niet meteen door wat het precies was. ‘Je wil dat ik die schoenen aantrek?’ ‘Ja. En dan mag je in de trechter pissen.’ Ik kleedde me helemaal uit en stak mijn voeten in de schoenen die veel te groot en zwaar voor me waren. Toen bedacht ik me dat ik niet zou kunnen pissen. Zelfs geen druppel. ‘Dan moet ik eerst wat drinken,’ zei ik. Met de reusachtige schoenen strompelde ik naar de badkamer, waar ik me aan het kraantje laafde. Ik dronk tot ik een klotsende waterbuik had. In mijn ooghoek zag ik mijn productie in de toiletpot. Ik besefte dat ik daarnet was vergeten door te spoelen. Ik deed het alsnog en dronk nog meer water. En nog meer. En ik spuwde in het schaaltje met M&M’s. ‘Het zal nog even duren,’ zei ik tegen Odette. ‘Voor ik kan pissen, bedoel ik.’ ‘Doe je dit werk al lang, Vince?’ ‘Ik… eh… nee. Eigenlijk niet.’ ‘Geeft niet, hoor.’ ‘Het is mijn eerste keer,’ bekende ik. ‘O.’ Odette veranderde van zithouding. Dat scheen een zware inspanning voor haar te zijn. Ze hijgde. Op haar voorhoofd stonden zweetdruppeltjes. Ik zweer het je, ze veroorzaakte een luchtverplaatsing om u tegen te zeggen. De walm sloeg in mijn gezicht, warm en vochtig. Ik kon hem smeren. Het geld pikken en gewoon weggaan. Ze zouden me nooit te pakken kunnen krijgen, maar op een bepaalde manier had ik medelijden met hen. Ik mocht dan wel wanhopig zijn, ik had nog altijd een bepaald normbesef. Stelen van gehandicapten deed je nu eenmaal niet. Mijn blaas begon op te spelen. Eindelijk. ‘Ik denk dat ik kan,’ zei ik. ‘Laat maar komen.’ Odette likte haar lippen. Peperzak gromde wellustig in zijn kooi. Hij steunde op zijn stompje en trok zich af met zijn goede arm. Ik liep naar Odettes gigantische lichaam en ging boven de trechter staan. In eerste instantie kwamen er enkel wat druppeltjes uit, wat later volgde een heuse straal okerkleurige urine. Ik mikte alles in de trechter. Odette kreunde en ik zag hoe Peperzak onrustig werd in zijn kooi terwijl ik maar in die trechter bleef zeiken. Er leek geen eind aan te komen. Het was een raadsel waar ze al die urine stockeerde. Anderzijds, haar lichaam was zo groot als een havencontainer. Om een of andere reden begon ik aan dat lachwekkende stompje van Peperzak te denken. Ik vroeg me af wat er met die geamputeerde arm gebeurd was. Ik bedoel, die gozer was toch de rechtmatige eigenaar van zijn eigen ledemaat, dus ik zou denken dat hij hem mee naar huis heeft genomen. Al kon ik me wel inbeelden dat er ethische en hygiënische bezwaren waren en dat zo’n arm daarom bewaard werd in het ziekenhuis. Of vernietigd, maar dat zou zonde zijn, want ik geloofde in tweedehands. Als die arm zich nog in het ziekenhuis bevond, dan had Peperzak toch bezoekrecht, niet? Het volgende wat ik me afvroeg was wat de bezoekuren dan zouden zijn. Golden er andere regels dan bij volledige patiënten? Een poosje later was mijn blaas leeg. ‘En wat nu?’ vroeg ik. Peperzak blafte en zonder me te waarschuwen trok dat goor wijf die trechter uit haar bloem. Het klonk als het ontstoppen van een gootsteen. Ongelogen. Toen kwam de tsunami. Odette had al mijn urine in haar onderbuik opgeslagen en stuwde die nu naar buiten met een oerkreet. Even waande ik mezelf in een verloskamer. De pis stroomde langs mijn voeten. Gelukkig had ik die monsterlijke schoenen aan. Toch kon ik de neiging niet weerstaan om de dampende vloed te ontwijken. Ik zette één stap naar achter en één opzij. Plastic en pis was een glibberige combinatie. Ik gleed uit en viel voorover. Met een smak kwam ik terecht op de deinende vleesmassa die Odette was. Haar huid stonk naar bedorven gehakt. Vervuld van walging krabbelde ik weer overeind. Met elke beweging die ik maakte leken mijn benen onder mij vandaan te glijden. Mijn vingers verdwenen in haar vleesplooien. Ik viel nog een keer, op handen en knieën. Uiteindelijk slaagde ik erin om op te staan en naar de deur te strompelen. Ik hield me vast aan de deurpost. Mijn handen plakten. ‘Zijn we klaar hier?’ vroeg ik. Niet dat het veel uitmaakte, want ik was sowieso van plan hem te smeren. ‘Ja schatje, je kan gaan.’ Ik grabbelde mijn kleren bij elkaar en maakte me uit de voeten. Nog half nat van mijn eigen pist kleedde ik me aan in hal. Daarna nam ik het geld van de commode. Ik telde de biljetten. Twintig stuks van vijftig euro. In de verte jankte Peperzak als een verwaarloosde straathond. Ik was misselijk. Ik had dringend een shot nodig om deze ellende te vergeten. Ik wankelde naar buiten. Bijna struikelde ik over mijn veters. Ik belde mijn dealer. ‘Ik ben er over dertig minuten.’ God, wat was ik blij om zijn stem te horen. De autorit had een kalmerend effect op me. Ik reed met de raampjes halfopen. Op de radio zong Sheila E: We all want a love bizarre. Gelijk had ze. Het inrijden van de straat van mijn dealer voelde als een hemelvaart. Ik parkeerde mijn wagen en strompelde kokhalzend naar de voordeur. ‘Vince, je ziet eruit alsof je overreden bent door een tank,’ zei Rizzo. Hij liet me binnen in zijn kraakpand. ‘Je gelooft nooit wat ik zonet heb meegemaakt.’ We gingen op een versleten matras zitten. Er zaten overal gaten en de gele vulling wurmde zich naar buiten als etter uit een puist. Ik overhandigde Rizzo het grootste deel van het geld. De rest bewaarde ik voor eten. Het eerste wat ik zou kopen was een vers zakje M&M’s om die wrange nasmaak uit mijn bek te wassen. Terwijl ik Rizzo over mijn eerste avond als gigolo vertelde, prepareerde hij een shot voor mij. Rizzo schaterde van het lachen. Ondertussen spande hij mijn arm af boven de elleboog. En hij bulderde. Hij zocht een ader tussen de geïnfecteerde prikwonden. Hij vond er een en prikte. Die korte, scherpe pijn was een geschenk. In het buisje ontlook een bloedbloem. Onmiddellijk daarna drukte Rizzo de zuiger in en dreef de vloeistof in de ader. Enkele ogenblikken later voelde ik hoe de heroïne door mijn bloedbanen kroop en de waanzin van me afgleed. ‘Laatst was hier een gozer,’ begon Rizzo toen hij uitgelachen was, ‘die wat speed en coke kwam kopen. En hij vertelde me een mop. Hij beweerde dat hij ze tijdens een lucide droom had verzonnen. Kun je dat geloven?’ ‘Nee.’ ‘Moet je horen.’ Rizzo gooide de spuit weg en terwijl ik mij neerlegde op de matras, begon hij te vertellen. ‘Een vrouw en haar man zijn bezig met hun wekelijkse wandeling. Ze passeren de praktijk van hun gemeenschappelijke tandarts en de vrouw zegt: Ik heb best medelijden met hem. Hij is zo eenzaam en alleen maar bezig met zijn werk. Haar man geeft haar gelijk en ze vervolgt haar betoog. Weet je wat. Ik zal hem eens verblijden met een pijpbeurt. Dat zal hem goed doen. Dus ze gaat naar binnen en komt een kwartiertje later weer buiten, trots omwille van haar goede daad. Zij en haar man maken hun wandeling af. De week erna gebeurt exact hetzelfde. Ze zegt dat ze medelijden heeft met de tandarts omdat hij zo eenzaam is, gaat naar binnen om hem snel even te pijpen en komt terug buiten. En de week daarna opnieuw hetzelfde scenario. Als ze dan weer naar buiten komt, vraagt haar man: Kijk, ik heb er niets op tegen dat je onze tandarts oraal bevredigt en zo, maar wanneer kom ik eindelijk eens een keer aan de beurt? Waarop de vrouw zegt: Ja, ik heb het er met hem ook over gehad, maar hij heeft liever niet dat je aan zijn leuter likt omdat je zo verschrikkelijk uit je bek stinkt. Het was de beste mop die ik in tijden had gehoord, maar de roes was zo sterk dat ik vergat te lachen.

Tom Thys
71 0