Zoeken

soms de wanhoop

Met het uiteengezette verloop van tijd is niets mis mee:jij gaat mee het gangetje en voelt je daar een randfiguur bij. Dat dat zelfvertrouwen nog ver te zoeken is, kan liggen aan de verstandhouding van jou,de eenzame figuur met zijn verleden op het geweten, en die tijdslijn:zonder het verloop ervan ook geen geweten om je tot uren in de nachtgezelschap mee te houden. Het is een bar giswerk naar de ontelbare noemers waaronderjij je gevestigd hebt.
Nu ben je moedig, de volgende dag verdwaal je in de dalendie bij ontreddering horen. Jij weet niet waaraan en waaraf.Soms voel je je leeglopen op de ontzetting en wanhoop af,laat je met een laatste zucht de hoop liefst gemeen ver varen, zodat hem terug binnen halen al verdomd wat moeite kost, vergis je tussen het nergens en het ergens, laat je het na jezelf tegemoet te komen in een ruimte die daarom vraagt, waarop je een ruimte baart die daadwerkelijk daarom vraagt,niet echt wetende dat we zoiets als destructief gedrag klasseren, en als je het al wist kon het je net zoals al die andere ik’s die je al vooraf gingenéén voor één, geen moer meer schelen,net zoals conventies je geen moer kunnen schelen omdat het nu eenmaal afspraken met tradities zijn, en jij bent geen burger meer vanaf dat moment en een kat is wel nog net een kat. Jij bent geen burger die daarop aanspraak wil maken omdat je je dan voelt plooiennaar een kant waar je je aan snijdt. Nergens naartoe, een bestemming die pijn doet. Waar ging je je ook al weer voor excuseren, nu de aandacht gevestigd is op de strategie? 
Vergeet niet, de strategie is en blijft taal genereren, en of het nu hier is of ergens waar ik heen kan om toekomst te zingen, het is een standvastig proces dat subjectief gekleurd isen ambigu klinkt. 
Je wordt altijd maar op je plaats gezet als je leest. Jullie zijn mijn doelgericht ritme vast wel nog niet beu, en dat voel ikaan de potentieel gevaarlijke woorden die ik nog heb klaarzitten,daar moet wel iemand voor te vinden zijn. Maar schrijven is je altijd een beetje dichter bij een dood bevinden.
Of ik het er voor over heb, is bijzaak.Wat heeft het schrijven mij nog meer te bieden dan contracten met duidelijk een duiveltje?
Ik hoop alvast op meer wanhoop om op te teren. 

Dries Verhaegen
6 1

diagram van ieder dachten

mijn adem grijpt de werkelijkheid  hij stelt mij een loodlijn samen om te vliegen wanneer ik zonder val zo val ik in voor de invalshoek van de schaduw  wanneer ik ze niet zie is de loodlijn vervlochten met de afdruk in het wit niets kan de pijn daarbinnen verzachten ik denk er niet aan ik word een speerpunt boven die gehavende ingang van mijn dachten die ik iedere indruk vergis   voor de ingang van mijn perceptie mijn keel, de bloedmeter van mijn hals ik gebruik het bloed om een ingang te vinden naar mijn zelfbeeld   ik ben arm en mager ik ben schoon en proper wanneer ik mijn hoofd bereik   dan spreek ik maar besef dat ik nog aan het denken ben   een springveer dringt zich op om een omweg te nemen   ik verkies eerlijkheid en continueer mijn woorden ze vinden een inwijking in het hart van mijn idee het slaat zo hard dat de ingewanden van ongebruikelijkheid zich naar de buitenkant verstevigen tot ze een boomkern vinden   de boomkern vertegenwoordigt de afwezigheid van mijn zelfbeeld op die manier heb ik hem nooit zelf uitgehouwen  ik ben het oorspronkelijke ontwijkingsmanoevre van mijn schuldgevoel vergeten dat allemaal omdat ik zelf niet beginnen ademen ben  ik ben op terugtocht naar mijn uitdrukking langs de hals van mijn insijpeling   ik heb niets geraakt ware niet dat het krocht van mijn gedachten mijn onvergeeflijke dwang negeert ontbolster ik vertroubleerd uit het niets dat niets gebruik ik om een diagram te schetsen   de tekening is een leeg afgodsbeeld van een inslag mogelijkheid streeft naar ontdekking   de tijd waarschuwt mij maar het is te opvallend ik kan niet meer opnieuw dezelfde omwenteling maken dan word ik maar goed en allesoverheersend bekwaam   dat is de fout die nu langs mijn tekening in het systeem van de schaduw is geslopen ik terg de nacht tot ze verschilfert in duizend winterbladen nu kan ik niet meer tellen ik schrijf op ik ben aan het denken   de bovennoemer heeft het gehaald van de goedheid nu spreek ik tot u mijn initiële bedoeling van gedachten   ik hoop dat het niet opvalt dat ik bezwarend ben  

Robijn Bodijn
1 0