Zoeken

De gehele nacht moest mijn bruine vriend de racistische kreten aanhoren.

kwetsbare MAN kwetsbaar mannelijk schoonheidsideaal ***************************************************************************************"Waarom schrijft ge altijd over den bruin?" vroeg iemand mij onlangs. "Omdat den bruin in de verdomhoek zit," zei ik. "De allochtoon bedoelt u," zei hij. Ik zuchtte eens bij zoveel onbegrip. "Ik bedoel wel degelijk den bruin. Neem nu de witte allochtoon, de Oost-Europese allochtoon. Buiten een laag loontje - dat ernstig onze sociale zekerheid belast, want dat lage loontje is meestal zwart - wordt die man niet bespot, niet dagelijks vernederd. In tegenstelling tot mijn bruine vrienden, die dagelijks vuile, kwade blikken moeten trotseren. Neem nu een van mijn beste vrienden, in Antwerpen geboren en getogen, maar hij is bruin. Hij moet nu al heel zijn leven vernederingen ondergaan, niet alleen op school en op straat. Uit angst heeft hij zichzelf herschapen in een halve Italiaan. Weet u hoeveel geld hij betaald om er netjes uit te zien? Het ontkroesen van zijn prachtige haar kost hem maandelijks een fortuin. En dan is er nog de druk van de familie die het idee heeft dat wie de beste is niet wordt vernederd. Dus wordt hij dagelijks onder druk gezet om te presteren. Alcohol heeft hij afgezworen, daar wordt hij rapper agressief van. Zijn redding is zijn joint. Na een haaltje staat hij weer lachend en blij in de samenleving. Iedere pipo die hem agressief benadert, wordt onthaald op een lachsalvo. In die mate dat de agressor van verbazing zijn agressie staakt. Wanneer hij alcohol gebruikt, zou hij wel wat rapper niet verbaal agressief uit de hoek komen. Weet u, hij kan daar ook niet veel aan doen. Hij wordt dagelijks zo onder druk gezet dat ik het wel kan begrijpen, maar hij moet er mee ophouden. Hij doet er alleen zichzelf pijn mee. Hij wordt daarmee gestraft, niet de agressor. Als ik hem dat zeg, zucht mijn vriend, en met tranen in zijn ogen zegt hij: "Ik weet het, ik weet het, maar als er dan weer een in mijn gezicht spuwt of weer een mijn dure jasje besmeurd, en ik heb wat gedronken, dan wordt het mij te machtig. Trouwens, niks doen is voor een agressor een teken om verder te doen. Op de goegemeente hoef ik niet te rekenen. Een grote bek wanneer ik agressief uithaal, maar de blanke agressors mogen gewoon hun ding doen. Weet u, ik doe mijn uiterste best op school, ik ben bij de beste. Op een dag vierden we met mijn toenmalige klas ons eindfeest. We hadden wat gedronken en stonden aan een bushalte toen twee oudere kerels mij begonnen uit te schelden. Eerst reageerde ik er niet op, maar de doodse stilte die neerdaalde over ons zonet nog vrolijk groepje was duidelijk. Iedereen was sprakeloos. Door de grofheid ervan, en alle kwetsende woorden. Het overviel ons als een koud bad. Daardoor dachten de agressors wellicht dat we een gemakkelijke prooi waren. Ze besloten ons fysiek aan te vallen. Kan ik het helpen dat ik een getrainde atleet ben? Op school probeer ik de beste te zijn. Ik sport, en daar word ik bij de beste gerekend. Door veel te trainen sta ik zeer scherp. Toen ik uithaalde dacht ik niet aan dat onnozel jasje. Ik dacht aan de tranen van mijn moeder die straks dat jasje in ontvangst zou nemen. Ik sloeg. Ik sloeg zeer geconcentreerd twee keer. Het was zeker niet de bedoeling dat het zo erg zou aflopen. Een gebroken pols, en ook een gebroken been, niet door mijn slag, maar doordat de tweede gevallen was. Alle omstanders kozen partij voor die brave witte jongens die zaten te kermen. Alleen mijn schoolvrienden verdedigden mij. Daarna was er de politie. Uiteindelijk zei de rechter dat ik als getrainde atleet mijzelf beter moest leren controleren en dat ik een gevaar betekende. Hij stuurde mij voor een paar maanden naar een jeugdinstelling. Op dat moment zag ik weer het huilende gelaat van mijn moeder. Ik beet mijn lippen kapot om niet in huilen uit te barsten, het lukte. In de krant stond dat ik emotieloos overkwam, maar mannen huilen niet heb ik geleerd. Begrijp je nu waarom ik van alcohol overgeschakeld ben op wiet? Van alcohol word ik veel te rap agressief, het zullen de genen zijn," zei hij. De tranen stonden hem in de ogen. "Genen?" zei ik verontwaardigd. "Daar bestaat geen enkel bewijs voor. Kan het niet door de dagelijks vernederingen komen," vroeg ik. "Nee," zei hij. "Het kwam door die ogen. Ik had iedere keer het gevoel dat ik haar teleurstelde. Weet u hoeveel pijn het mij deed? En iedere keer werd de pijn erger. Het enige wat hielp was een goeie stevige joint. Daar word ik kalm van. "Ik stond sprakeloos te luisteren. "Maar geraak jij dan zo gemakkelijk aan wiet?." "Dat is wel een probleem," zei hij. "Ze hebben al verschillende keren mijn wiet in beslag genomen." "Word je dan niet kwaad?" vroeg ik. "Kwaad wel, maar agressief, nee. Voor ik de trein opstap heb ik paar flinke toeters op. Ik word heel vrolijk van wiet, en dan kan ik erom lachen. Het pijnlijke is dat als ik niet veel geld heb, ik een week niks kan roken. Ik vrees de dag dat ik me terug aan de alcohol vergrijp." "Heb je nu iets om te roken?" vroeg ik." "Nee," zei hij bedeesd. "Wel, tast toe," zei ik hem. Mijn toehoorder was eventjes sprakeloos van mijn woordenvloed. "Wat is er verder met uw bruine vriend gebeurd? " klonk het, en hij vermeed het woord allochtoon.   Mijn bruine vriend werd opgesloten in een zaal. Mijn bruine vriend moest slapen in een bed, die naast een bed stond waar een zwaar getatoeëerde man sliep. De meeste tattoo's waren hakenkruisen. De gehele nacht moest mijn bruine vriend de racistische kreten aanhoren, van een man die al 25 jaar opgesloten zat. Een bewaker zei mijn hoog intelligente bruine vriend dat teveel boeken lezen slecht is voor de hersenen. Een patiënt die in een crisis terecht kwam werd door drie HULK'S met baseball bats kalm geslagen, met een verdovend product ingespoten en naakt vastgebonden opgesloten in een kale cel. En het gebeurt nu nog in, achterlijk conservatief België. De enige arts die voor honderden patiënten beschikbaar was, werd veroordeeld voor seksueel misbruik van zijn patiënten.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0

Scenario IV - De economische audit

Een economische commissie heeft een audit uitgevoerd naar de boekhouding van de Belgische staat. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat de politici er een grote janboel van hebben gemaakt. Ze geven duiding in de zevende dag en de presentator modereert het gesprek. P= presentator E= econoom S= politici ( Belgische staat) P:’Hallo beste kijkers en terug welkom bij uw vertrouwde televisie show voor meerwaarde zoekers waar achtergrond duiding wordt gegeven bij verschillende thema’s. Vandaag hebben we het over de doorlichting van de boekhouding van de Belgische staat. We hebben Meneer Peeters te gast die de economische audit leidde . En verder de minister van Economische zaken, de heer Compernolle. Welkom heren.’ ‘ meneer Peeters, ik geef graag het woord aan u.’ E: ‘goeieavond, wel om te beginnen werd er inderdaad een inspectie uitgevoerd naar de boekhouding van de Belgische staat op vraag van de politiek zelf. Ze waren en zijn bezorgd over de katastrofale begrotingstekorten die ons land heeft opgebouwd. We hebben die audit uitgevoerd en hebben ons verslag of rapport zoals u wil voor gelegd aan de politici alsmede openbaar gezet voor de algemene bevolking.’ P: ‘ en wat is gebleken uit dat rapport. Tot welke conclusies bent u gekomen?’ E: ‘ wel, ik ben een econoom, ik ben een wetenschapper. In het 2e middelbaar heb ik van de leraar een formule onderwezen gekregen dat in essentie een boekhouding behelst. Inkomsten min de uitgaven geeft de netto overschot. Wat je overhoudt. Elke huismoeder en huisvader weet dat. Je kunt niet meer uitgeven dan wat je binnen krijgt, wat je inkomsten zijn, of anders maak je schulden. En onze schuldenlast heeft zich sinds de jaren ’60 alleen maar opgebouwd. De regering heeft putten blijven graven. En verschillende putten, je hebt er zand voor nodig.’ P: verklaart u u nader meneer Peeters. E: ‘ de heren en dames politici zijn onze volksvertegenwoordigers van het land. Wij hebben ze verkozen via eerlijke verkiezingen om ons internationaal te vertegenwoordigen en onze geloofwaardige uitstraling van dit land te bekrachtigen. De burgers van ons land vragen en willen een deftige degelijke infrastructuur, goed onderhouden wegen en een cultureel patrimonium. Bovendien willen ze ook hun plezier en vrije tijd goed kunnen invullen. Daar is geld voor nodig. België is een zeer vermogend land. En om de politiek voor te zijn. Alle Belgische burgers betalen voor deze werken. Zowel u en ik, als de politiek.’ ‘ meer nog, ik kan de politiek pareren dat het niet allemaal in een keer moet. Er bestaat zoiets als fasering. We zullen lang bezig zijn, maar we hebben tijd zat. En inderdaad, het zal nooit af zijn, de wereld is altijd vatbaar voor verbetering. Voor onze vrije tijd, geef culturele verenigingen subsidies als we de uiteindelijke rekensom hebben gemaakt. Geef mensen een deftig basis inkomen waar ze royaal van kunnen leven…’ En als de politici nu al zeggen dat er geen geld voor is? We moeten eerst de uiteindelijke rekensom maken. Inkomsten, belastingen en accijnzen en andere heffingen min de uitgaven, de opgebouwde schulden last en de uitgaven voor infrastructuur geeft in wat we netto zullen overhouden. En onze netto moeten we naar omhoog zien te krijgen. ‘ ‘ De regering heeft het gewoon onnodig complex gemaakt, blijkt uit onze audit. Te complex. Als u zich de vraag stelt, waar is al het geld gebleven? Maak u geen zorgen, het is niet gesublimeerd. Het kan in de zakken van bepaalde mensen zijn beland, die zich zelf riante bonussen en premies uitkeren. Maar ik denk dat de Belgische belastingsbetaler daar niet gelukkig mee is. Zij willen ontspanning, degelijke infrastructuur en veilige accommodatie. ‘het staat zwart op wit in ons verslag dus als dit niet waar is? Ik hou ook van een objectieve transparante berichtgeving. ‘ P:’ Wat heeft u hier op te zeggen meneer Compernolle?’ S : stilte…. P. Claes, 2025©                    

Canniball
10 0

Scenario III- Een Debat

Inleiding: Een journalist, Mark Janssens (MJ) heeft onderzoek gedaan naar de jaarrapporten en cijfers van hoeveel gedetineerden van buitenlandse origine nu werkelijk in de Belgische gevangenissen zitten opgesloten. Hij wordt uitgenodigd voor een debat op nationale televisie om deze bevindingen voor te leggen aan de minister van justitie, mevrouw Versmissen (MV). De presentator (P), Paul Stampers leidt het gesprek in goede banen. P: ‘ Goeieavond beste kijkers, we hebben vanavond de heer Mark Janssens in onze studio te gast. Mark is onderzoeksjournalist bij Knack en uiteraard hebben we ook de minister van justitie mevrouw Versmissen in onze studio te gast. Tja Mark, jij hebt onderzoek gedaan naar de cijfers en jaarrapporten van hoeveel Belgen met buitenlandse origine nu werkelijk in de Belgische gevangenissen zitten opgesloten. Kun je je bevindingen meedelen?’ MJ: ‘ Dag Paul en mevrouw de minister. Ik heb inderdaad de cijfers eens opgezocht van het aantal gedetineerden van buitenlandse origine. En de cijfers zijn onthutsend. Ik heb gemerkt en ben tot de conclusie gekomen dat de cijfers veel lager zijn dan wat de politiek ons doen wil laten uitschijnen. Ik heb de jaarrapporten en publicaties van onder andere het kabinet van justitie en nog andere documenten die gerelateerd zijn aan deze materie eens opgezocht en grondig doornomen en ja, de objectieve data liegen er niet om. ‘ P:’ wat zijn jouw bevindingen dan?’ MJ: ‘ Wel Paul, ik ben tot een aantal bevindingen gekomen. Ten eerste, het zijn niet alleen maar Marokkanen als grootste groep die gedetineerd zijn. Als je weet dat objectieve demografische data zeggen dat maar 500.000 Marokkanen in dit land verblijven als grootste buitenlandse bevolkingsgroep, naast in veel mindere mate Syriërs, Algerijnen, Polen, Nederlanders en Tibetanen op een algemene Belgische bevolking van twaalf miljoen zegt dit al veel. ‘ (De minister van justitie sputtert al even tegen) P: ‘ Mevrouw Versmissen, laat de heer Janssens even uitspreken alstublieft. We houden het beschaafd en netjes. Ga gerust verder Mark.’ MJ: ‘ Dank je Paul. En bovendien wat de politiek ons doen wil laten uitschijnen is onder meer het feit dat àlle buitenlanders of Belgen met vreemde origine criminele feiten plegen. Dat is niet waar. Dan vraag ik me af: waarom heeft niemand zich dan ooit afgevraagd WAAROM ze dat doen? Zijn er geen onderliggende, structurele problemen die dan aangepakt zouden moeten worden?’ P: ‘ Dank je Mark voor je toelichting. En nu geef ik graag het woord aan u mevrouw de minister.’ MV: ‘ Dank u meneer Stampers. Welnu, vooreerst wil ik zeggen dat als ik meneer Janssens zo hoor ik geloof dat hij effectief objectieve data heeft geconsulteerd. En inderdaad, we mogen erop vertrouwen dat deze correcte informatie verschaffen. Ik wil verder gaan met het feit dat wanneer u zegt meneer Janssens dat uit demografische gegevens van dit land blijkt dat we met pakweg 125 verschillende nationaliteiten samen wonen dat ik dit volledig beaam. Maar u hoort mij niet zeggen dat àlle buitenlanders of mensen met vreemde origine strafbare feiten plegen.’ P: ‘ En wat met het feit als meneer Janssens zegt over de vraag waarom ze dit doen. Heerst er ongenoegen bij vreemdelingen? Bij de Belgen? Hoe verklaart u het feit dat mensen het gevoel hebben dat er meer agressie is?’ MV:’ Als ik verder mag gaan met mijn betoog: beleid maakt keuzes. En de toekomst wijst uit of deze keuzes goed waren of niet. Ja inderdaad we hebben in de jaren ’60 voornamelijk Marokkanen en Turken naar hier gehaald omdat we verdragen hebben onderhandeld met betreffende landen….’ ( Mark Janssens steekt zijn hand omhoog en interpelleert dat hij aan het woord wil komen) P: ‘ ik geef het woord even aan jou Mark ‘ MJ: ‘ Dat is waar wat u zegt mevrouw de minister. Maar hebben we toen die mensen het GEVOEL gegeven dat ze welkom waren? Zij mochten in de mijnen gaan werken, omdat onze eigen bevolking het niet wilde doen. Mijn indruk is dat de problemen zich hebben opgestapeld van sinds de jaren ’60 tot nu en dat we nu als samenleving met een groot probleem zitten. Als ik even verder mag gaan met mijn betoog Paul wil ik graag zeggen hoe het ongenoegen en de frustraties zijn gegroeid en zich opgestapeld hebben bij zowel de autochtone als allochtone bevolking.’ P: ‘ Ga gerust je gang Mark ‘ MJ:’ Wel Paul en mevrouw Versmissen, waarom is er zoveel agressie? Waarom wijst iedereen met de beschuldigende vinger naar elkaar. Racisme mag niet, maar omgekeerd racisme wordt precies doodgezwegen. Dat mag precies niet gezegd worden. Er is ook frustratie bij die mensen, zowel de Belgen als buitenlanders. En die frustraties zijn zeker te begrijpen. Wij Belgen moeten in eigen boezem durven kijken en ons afvragen of we ze écht wel het gevoel hebben gegeven dat ze welkom waren. De gasten en de gastheer in wederzijds respect, vertrouwen en begrip. En de vreemdelingen moeten ook in eigen boezem durven kijken. Uit de cijfers blijkt objectief en wetenschappelijk vast gesteld dat de meeste van deze mensen echt in harmonie willen samen leven met ons. Ik wil nog meer zeggen en afsluiten met een paar ideeën . In deze tijd van globalisering en mondialisering. We hebben de wereld op ons bord, muziek verbindt mensen. Waarom zouden er geen kruisbestuivingen kunnen groeien tussen bijvoorbeeld Arabische muziek en Westerse elektronische muziek, of bijvoorbeeld muziek uit India met heavy metal? Ik zeg zo maar wat hé Paul.’ Mevrouw Versmissen die met deze woorden totaal van haar sokkel wordt geblazen en even niet meer weet wat zeggen. P:’ Bedankt Mark voor deze mooie woorden en afsluiter’. P. Claes, 22/8/2025      

Canniball
10 1

Scenarioschrijven II- Oefening 2

Inleiding/Context Een koppel, 2 mannen (M1 , M2) hebben communicatie problemen in de relatie. De ene wil praten, maar bij de andere is weinig tot geen interactie mogelijk. U zal wel begrijpen dat op de duur frustraties beginnen op te stapelen. Als het echt te hoog zit, of het kan niet anders, moet je en durven een relatie te beëindigen… Je zou onderstaande dialoog ook kunnen begrijpen tussen een constructieve en destructieve man, of iemand die geleerd heeft om over zijn gevoelens en emoties te praten en de ander niet ( omwille van welke omstandigheden dan ook). Enfin, ik laat het in het midden. U mag uw eigen gedacht vormen.  Oefening 2- Dialoog 2  M1: ‘ Schat, ik wil eens met je praten. Ik wil echt eens met je praten.’ M2: ‘Hmmm, nu even niet schat. Het komt niet goed uit.' M1: ‘ Kijk hé schat, hoeveel keer heb ik je niet uitgenodigd om te praten over onze problemen, maar je wil niet. Waarom? Luister hé, de frustraties en ergernissen beginnen zich fameus op te stapelen bij mij. Als je nu niet praat, ben ik weg. Eigenlijk heb ik mijn besluit allang genomen. Ik ga mijn eigen weg.’ ( M2 zeer verbaasd) M2: ‘ Waarom, ben je niet gelukkig?’ M1: ‘ Nee, totaal niet. We zitten tot onze oren in de shit, en jij doet alsof het niets is en het wel vanzelf zal oplossen. Wees realistisch.’ M2: ‘ Als het zo zit, moet je maar gaan. Maar denk maar niet dat ik je ooit dan nog een blik zal gunnen.’ M1: ‘ Ik, als het zo zit en je er zo over denkt hoeft het inderdaad niet meer voor mij. Ik gun je jouw geluk en succes in je verdere leven maar ik ben weg. Doei.' M2: ' Krijg ik geen afscheidskus?' M1 vertrok....   *Nawoord/ Epiloog van de auteur: Ik haal mijn inspiratie uit dialogen uit het leven gegrepen, naast mijn onuitputtelijke bron van fantasie. Soms hoeven dialogen echt niet lang te duren. Er kan veel worden verteld, maar meer kan ook niet en hoeft niet te worden gezegd. We zijn maar tijdelijk op deze aardbol, u zal wel begrijpen dat wanneer er continu wordt gebabbeld dat dit teveel is voor ons brein. En door psychiaters zal zo iemand die continu babbelt snel worden gediagnosticeerd als megalomaan. Stilte kan helend en deugddoend werken...    Pascal Claes aka The Canniball  20/8/2025©

Canniball
7 0

Scenarioschrijven I- Oefening1

Inleiding/ Context Peter (P) en Inge (I) zijn een koppel. Het zijn elkaars tegenpolen maar toch hebben ze elkaar gevonden. Zij houdt van de kicks, de gevaarlijke extreme sporten (bunjeejumpen, basejumpen,...) en hij doet het veel liever rustiger aan (wandelen, tuinieren, van een terrasje genieten,...). Zij doet niets liever dan ver op reis gaan en van huis te zijn, hij heeft er een hekel aan. Peter is een Heimat man en heeft al last van heimwee als hij een weekend naar de Belgische kust gaat. Onderstaande is een dialoog ( een probeerseltje) tussen Peter (P) en Inge (I) waar Peter zijn twijfels en onzekerheden uit over dat ze echt wel zo goed bijeenpassen als koppel en niet beter als vrienden een einde maken aan hun relatie. P:’ Schat, ik wil eens met je praten. Past het voor je?’ I: ‘Jazeker, Peter. Wat wil je vertellen?’ P: ‘ Schatje, ik weet niet goed hoe ik moet beginnen of het uitleggen, maar ik zit met twijfels over of we écht wel zo goed bijeenpassen als koppel.’ I:’ Waarom?’ P: ‘ Wel, kijk hé, ik wil je eerst graag zeggen dat ik jou enorm graag zie en enorm graag heb. Maar het zit met gewoon niet lekker dat jij van de kicks houdt en ik het keirustig aan doe. Soms denk ik of je me geen slof vindt.’ ( Inge lacht) P: ‘ Soms denk ik, is het gewoon niet beter dat we als vrienden uit elkaar gaan. Ik wil je zeggen dat je jezelf niet hoeft te veranderen voor mij. Je bent wie je bent en ik laat je vrij, dat weet je. Maar ja, ik heb soms mijn twijfels en dat wilde ik je even vertellen schat.’ I: ‘ Ach, schat, ik ben blij dat je me het hebt verteld, maar zo mag je niet denken. Ik heb jou ook enorm graag en zie je graag om wie je bent. Je bent attent, charmant, beleefd, sympathiek…En ik vind het tof dat je zegt dat ik ben zoals ik ben. Maar we kunnen toch een gulden middenweg zoeken. ( Inge lacht). Ok, ik ga je niet mee vragen op een verre reis, ik weet dat je dan heimwee krijgt en ik zal ook niet vragen om samen met mij uit een vliegtuig te springen, want ik weet dat je je veto stelt. Maar we kunnen wel iets verzinnen toch?’ (Peter twijfelt even) I: ‘ Het werkt toch goed tussen ons schat? Waarom zouden we een punt moeten zetten achter onze relatie? De tijd en toekomst zal wel uitwijzen waar we heengaan. Je bent een intelligente man, Peter. Je bent een schatje. En ik weet dat je me vrij laat en me mijn succes en geluk gunt moesten we ooit uit elkaar groeien. Maar zover zijn we bijlange niet. Nee nee, ik wil gerust een gulden middenweg zoeken die ons beiden ten goede komt. Wat denk je?’ P: ‘ Ok afgesproken . Een strak plan. We kunnen inderdaad dingen samen doen. Voor mij mag je je ding doen als ik ook mijn ding mag doen. Maar ik wil je ook tot slot nog even op het hart drukken wanneer je jouw kicks opzoekt dat je voorzichtig bent. Ik ben bezorgd om je en ik wil nog geen vroegtijdige begrafenis regelen…’. U zal wel begrijpen dat met dit slot Peter en Inge samen in een deuk lagen van het lachen.        

Canniball
6 0

Drie monologen, drie generaties: incest

‘De zonden der vaderen gaan over op de kinderen tot in het derde en vierde geslacht.’( Marianne Frederiksson)   Drie monologen rond seksueel misbruik/incest. Een aanzet. Bedoeling: op scène een soort ‘Festen’ krijgen maar met nuance, niemand krijgt de schuld behalve de intergenerationele dynamiek, maar ik zit vast. Komen ze tot dialoog? Hoe? (Ik ben geen dramaturg.)  Ik schreef dit een paar jaar geleden bij David Troch in de vlugte in de les. Het blijft in me spoken.        Opa-vader-kleinzoon Cyriel-Stefaan-Lucas   Man 1 °1935 CYRIEL OPBROEK 92 jaar nu ,maar keert in gedachten terg naar 1955    Elke avond was ik bezeten van hitsige driften en haalde ik mijn fles graanjenever boven uit de geheime stokerij van mijn vader in Nederzwalm. Nergens kon ik mijn ei kwijt. Ik geraakte de ouderlijke boerderij bijna niet uit. Ik was verstoken van de echte wereld. Mijn vader leerde me nog de ambachten van vroeger: manden vlechten en karrewielen maken. We hebben nog enkel wat kippen en koeien over en de ambachten komen nog weinig van pas.   Ik mocht naar school tot mijn achttiende. Ik stapte elke dag acht kilometer heen en acht kilometer terug. Ik heb iets met cijfers, ik onthoud hele reeksen getallen omdat ik direct verband zie met drie, zes, negen. Ik groepeer bliksemsnel, tel op, trek af , deel en vermenigvuldig en onthoud zo de hele logica van reeksen. Dus werd ik boekhouder. Ik wou boekhouder van de stokerij worden maar mijn vader weigerde me. Geen kat bij de melk zetten! Ik mocht voor het gemeentehuis werken. Ik heb een schoon, krullerig geschrift.   Ze verloofden me met Cyrilla. Een braaf meiske met veel broers. Die jongste broer is een knap stuk. Cyriel en Cyrilla , wie weet wat het geeft? Misschien stilt zij mijn honger naar jongemannen wel door me haar melkwitte borst aan te bieden. Wie weet slinkt mijn goesting. Als Cyrilla soelaas biedt voor mijn scheef verlangen , dan stop ik meteen met drinken.   Ik wil geen kind en al zeker geen zoon. De laatste zomer werkte hier een heel jonge knecht van amper veertien. Ik heb hem gekust. Een strak glad jongenslijf, nog beetje baard in de keel windt me op. Nog altijd masturbeer ik als ik denk aan onze twee bulten , broek tegen broek. Zijn ogen waren gesloten toen we tegen mekaar aan schurkten. Ik heb er met de huisarts nog nooit over gesproken. In het dorp gaat mijn grootvader nog altijd over de tong omdat hij in de negentiende eeuw aan de toog in mekaar gemept werd terwijl hij een jongeman lastig viel. Ik zou best een gesprek met mijn grootvader willen, maar ik zou niet weten hoe te beginnen en hij ligt op het kerkhof vlakbij.         Man 2 STEFAAN OPBROEK ° 1960  keert terug naar 1980 ( was toen ook 20 jaar)   Als ik mijn ogen sluit dan voel ik hem. Hij hijgt op mijn ontluikend lijf , masturbeert zich op mijn pyama, smoort een snik in mijn oorkussen, snuit zijn neus en wrijft zich met dezelfde zakdoek vanonderen droog. Dan vraagt hij vergeving , huilt zacht en kruipt terug in bed bij mijn moeder, Cyrilla.   Hij brengt me in verwarring, de grijzegraanstoker- boekhouder, de goede christelijke kerkganger, mijn verwekker. Nooit geeft hij me een kaakslag of pandoering. Altijd kijkt hij bedeesd, nooit recht in mijn ogen. Cyriel en Cyrilla, hoe hebben die twee mij gemaakt?   Achter de stallen open ik de vermolmde deur en beland in een weiland met kersenbomen, zonlicht, ladders, mandjes vol vleeskersen. Ik kijk naar de bomen die vol plastic zakken en spiegelscherven hangen. De vogels pikken de kersen niet kapot. Hier lees ik Vlaamse Filmkes, droom ik weg en schrijf mijn gedachten neer in een strak gelijnd schoonschrift. Ik houd mijn gedachten zo in een keurslijf. Zonder schoonschrift lukt schrijven niet.   Binnenkort mag ik op kot in Gent. Dan verandert alles. Mijn moeder zal me missen, ik weet niet of ik haar missen zal. Misschien mis ik nog eerder mijn vader? Ze is een noeste stille werker, zag nog nooit de zee of plantte nog nooit haar handpalm op geribbeld zand. Ze treurt omdat het bij één kind bleef. Raakte hij haar nog aan na mijn geboorte? Mijn moeder is voor mij ‘Cyrilla’ en tegen hem zeg ik ‘papa’. In mijn hoofd zit het scheef.   Ik heet Stefaan naar mijn grootvader die drie kiesstemmen had. Eén omwille van zijn kapitaal, één omdat hij personeel had en één omdat hij eigenaar was. Op een druilerige dag heb ik mijn hart eens bij de koster gelucht. Ik verwachtte wat opheldering en zou dan bij de pastoor gaan. De koster zei dat al wat ik vertelde bewees dat mijn vader veel van me hield. Op school hield ik mijn mond. Ik keek wel naar de andere leerlingen maar ik kon niet opmaken of ook zij met iets in de knoei zaten. In de godsdienstles ging het nochtans soms over intiemere dingen. Ik twijfel tussen letteren of psychologie. Aan vrijwel alles twijfel ik en vooral aan mijn eigen zintuigen.   In Gent zal men misschien meer weten dan hier in Nederzwalm. Ik betwijfel het. Ik wil best hard studeren en misschien zal ik dan wat meer snappen van de wereld en mezelf.       MAN 3 LUKAS DE GROOTE ° 1990 2010 ( 2O jaar oud)   Ik heet Lukas. Ik ben twintig. Zonder enige hulp klop ik twee beluikhuisjes van de Bijlokevest in mekaar en maak er één knus huis van. Bij het stutten had ik hulp nodig en miste ik een vader. Mijn vader ging ervandoor nog voor mijn geboorte. Dat was zijn goed recht. Mijn moeder had zelfs geen foto. Ze vermoedde dat hij Stefaan heette en ze leerde hem kennen in ‘Het gebed zonder einde’. Ik ben een gebed met einde. Ze had een wob, wippen-ontbijt-buiten, met hem. Einde verhaal. Begin van mij!   Ik ga een houtvuur kopen en kurk op de vloer leggen. Ik strooi warmte in mijn huis, leen muziek, plunder de bibliotheek.   Ik was een voedselbankkind en droeg tweedehandskledij die mijn moeder verstelde. Dat deerde me matig. Ik had me al vroeg verschanst achter woorden en lopen. Ik was een tenger, klein jongetje maar in mijn hoofd broedde van alles en ik deelde niets. Is niet iedereen alleen? ( tot het publiek) Steek je hand op als je je overal geconnecteerd voelt. De smartphoneconnectie telt niet. Ik kan de momenten van verbinding op één hand tellen en ja, die momenten deden deugd. Niemand steekt zijn hand op?   In de Jozef Kluyskensstraat staan alle Japanse kerselaars nu in bloei. Elke ochtend begroet ik hen bij het joggen. Ze buigen voor me. Ik hol hun schoonheid nooit zomaar voorbij. Na een maand loop ik behoedzaam over hun roze tapijt. Bomen lossen zonder te weten of het geloste terugkomt. Ik ben wel ‘n beetje een boomverwant. Eén keer per jaar raap ik die roze broze blaadjes op en vul de katoenen zak die ik altijd bij heb met die roze lichtheid. Ik loop dan door naar de Westerbegraafplek en strooi ze uit bij mijn mama. Het OCMW regelde haar teraardebestelling drie jaar geleden. Ik las een ‘gedicht’ voor, rap, want er was haast bij. De begrafenisondernemer haspelde alles op een drafje af. Het was vroeg in de ochtend, geen rijkemansuur. Ik had in mijn jeanszak twee megablikken Cara uit den Aldi mee en de grafdelvers en ik hebben die gedeeld toen mijn mama helemaal door de aarde toegedekt was. Ik heb ook de schop mogen delen, heel even. Een apart begrafenismaal, niet? Wel schoon. En ook echt! Geen toneel! Toen voelde ik me verbonden door de Cara, de schop en de grafdelvers die godse dagen doden in de grond steken. Veel schoner dan die parochiezaaltjes met slappe sandwichkes en américain préparé en al dat volk dat ge toch niet kent en zich achteraf poepeloere drinkt. Overigens familie heb ik niet.   ‘ Mama Clara, jij liet me groeien zonder papahulp je sneed figuurtjes in verschrompelde wortels en stak ze in mijn rode brooddoos, een presentje van de Bond Moyson, met een post-itje erbij ‘Stefaan, al wast en slinkt de maan voor u ga ik altijd bestaan’   Jouw karamellenverzen kwamen zo diep uit je bezorgdheid voor me. Kom af en toe door de wolken priemen , mama, als ik loop!’ Je post-itjes bewaar ik, een fotoloos album van ons samenzijn.   Ik ken het van buiten, ik gooide het op haar goedkope kist. Dat mocht van de delvers. Ik vond dat gedicht voldoende, het gaf weer wie ze was. Ze was geen prater. En nu rust ze. En ik rust ook.   Ik ben op mezelf, studeerde niets en alles na de humaniora. Och ja diploma’s! Een lief zoek ik niet. In Casa Rosa oppert men dat ik aseksueel ben. God wat moet ik met al die kotjes? Ik heb omzeggens geen last van testosteron. Het maakt me vrij.   Ik verlang wel naar tatoos, piercings en enkel als ik een blonde knaap zie, voel ik ietwat vertedering. Ik heb maar één echte ambitie: geen verplichtingen, geen knellende banden, geen job. Ik voel wel genot als iemand mijn huid pierct of inkt in een tekening in mijn huid print. Bodypainting laat me koud. Ik piets soms zelf hard in mijn vel. En ik draag megagraag jeans. Die stof omhult me als een mantel van hermelijn. Ik voel me onkwetsbaar in jeans. Dat vertel ik niet in Casa Rosa of ze voegen nog een etiket aan me toe: fetisjist. Ge zijt toch wie ge zijt. Niet? En bij grijze muizen is er overigens ook wel een hoek af zeker?      

Ariane Vergult
11 0

VERHALEN  VERTELLERSCOLLECTIEF.

Toen ik de oproep brief van het collectief las, toen dacht ik schrijven, ja wel maar lezen, zou iedereen mijn gelispeld kunnen aanhoren? Ik dacht liever een thee dansant, lekker swingen met miep en consorten. Met een neut van de plaatselijke abdij. Maar een vergissing ten spijt kwam ik uit in een tandartsen praktijk. Toen het mijn beurt was, om te gillen, "ik wil geen spuit en geen pillen, ben al genoeg verdoofd, door de woorden en de zinnen. Die ik na een lekkere joint genoot." Hoe meer tijd er verstreek hoe bleker ik wegtrok, van de wens, mijn ego te laten exploreren. Niets hielp en alras zat ik samen met het collectief, in het moeras. Waar gillende dellen, bronstige kerels, mij zeer genegen. Dat, lekkere beesten, is het paradijs. Waar zinnen, woorden vervangen door, gesteun, gehijg, de ter hemelopneming tot een akkefietje word herleid. Geloven was niet meer nodig. Ik steeg op in praktijk. Over torens velden hagen netjes geschoren/gevormd. Ik daalde neer in een geurige roze, rozenstruik. Toen opeens, werd ik wakker. Van een gil "DE VOLGENDE." Op wankele benen zwalpte ik de praktijk binnen. Waar tandarts Jan vroeg" wat is er hier aan de hand?" Verbaasd keek ik hem aan. Toen ik hem vertelde, van miepe haar idee. Toen keek hij geschrokken, zei "hebben ze me eindelijk gevonden?" verslagen zakte hij neer in zijn fauteuil zei" begin maar te pijpen." Met een stralende glimlach vertrok ik, mij van deur vergissend, zodat ik weer de kamer instapte waar nog iedere zat. Al meer bedeesd, de deur was opengebleven. Zag de geweldige schok toen de tandarts riep, "DE VOLGENDE." Na die schok kwam de vlucht. Allen samen door één deur was wat moeilijk wringen. Zo kwam het dat ik samen met de rest, op een orkest, stond te swingen. Daar zaten we, rechtover de tandarts praktijk. Aan een tafeltje aan het venster, te loeren naar de tandarts die glimlachend, met ferme pas, het thee dansant binnenstapte. Paniekerig , zochten sommigen al naar de nooduitgang. De tandarts schoof binnen recht naar het orkest, die hij met een samenzweringen blik begroete. Het orkest viel meteen stil, en na het obligaat gefluit van de muziek installatie, evenals de eerste woorden 'TEST TEST'. Sprak de here, tot de aan de nok gevulde zaal toe, “dank u voor het komen, en sorry voort de list. Het uitvoerend comité van het collectief heeft besloten, jullie verzameling geschriften met zijn allen te colloceren."  Op het zelfde moment hoorden we op straat, het gedreun van enkele legercamions. Waarmee we in rijen van twee werden afgeleverd in de verlaten gebouwen aan de steenweg op Wortel. Zo kon het gehele land weer rustig gaan slapen. De opruiers waren gevat, En het varkentje met de zwarte snuit zei "het vertelselke is uit." Het varken lag alras met een sinaasappel onder zijn geel zwart gestreepte snuit te braden op de feest tafel. Het collectief likkebaarden “dat zwijn dacht, in een moslimland te wezen” zei één schaterlachende schrijver “beschermd door hun rites” zei diezelfde schrijvende kapoen. Wat was er dan gebeurd: wel toen de legercamions de steenweg op wortel opreed stoten ze op de revolterende bruinen, die zoals we weten schrijver en dichters vereren. Toen als een vurige brand het bericht was rondgegaan dat er schrijvers en dichters aankwamen. Toen was bij die heren een verontwaardiging opgestoken zodanig dat zelfs de bewakers moesten gaan lopen, de bruin zeiden tegen het collectief “vreet dat zwart gele gestreepte varken maar op het zal ons niet deren." Zo kwam het dat het collectief nog wat onwennig om het gerief een gedicht begonnen te placeren. Varkens zijn voor mij ………….. Het varken hing dood met zijn achterpoten HOOG vastgebonden De grijze stekelige vacht werd verschroeid door een laaiend heet vuur. Door droog stro in brand te steken verkreeg men een laaiend HEET vuur. Daarna werd het bloed afgetapt. Een donkerrode vloeistof in een aluminium emmer. "Daar word bloedworst van gemaakt" zei mijn moeder. Ik wist meteen waar die donkere worsten die regelmatig op ons menu stonden vandaan kwamen. Met een geweldig applaus van de voornamelijk bruine gedetineerden, werden de worsten in hun sissend pan nog eens rondgedraaid. En toen, stak er een van de dichters tot iedere verbazing een bord omhoog waarop stond JEZUS REDT ter verbijstering van de rest. Met angstige ogen keek het collectief de bruine vrienden aan, die tot aller verbazing zeiden ja het is waar maar Allah is de grootste. Toen de man met, bloeddoorlopen vurige ogen met zijn bordje probeerde te kloppen. Toen reageerden het collectief. “Maar man toch Allah betekent GOD en uw GOD is toch dezelfde GOD als die van ons nieuwe vrienden, leer eens wat talen.” De man met zijn bordje zijn ogen schoten vol tranen “dat wist ik niet” zei hij. Begon zich uitvoerig te excuseren voor zijn haat tegenover de andere volkeren. Hij begon met de kruistochten en eindigde met zijn huidige broodheer die hij bijna fluisterd. De vroegere nazie idioot noemde. Maar het was bijna te laat want het varkentje was al flink afgekoeld, ons gemoed zeer bekoeld. Zodat de agnosten bij ons zich begonnen te roeren, “het zijn altijd dezelfde om onrust te stoken. Laten we nu allen te saam beginnen met ons maal.” Na de flinke eetpartij. Kwamen ons nieuwe vrienden nabij met dat had ik meteen herkend een flinke toeter in hun hand. Zo werd het feest op vreedzame wijze besloten, en kon ik met een van mijn nieuwe bruin vrienden geheimzinnig wegsluipen waarna ik begon te dichten als een van de besten. ieder ontmoeting een nieuw avontuuriedere lippen een andere smaakhoe leukop de drempel van mijn woonstiedere huid een andere kleurom aan te likkenzijn spraakeen ander gezoemuit een andere taalwat een gelukdit mogen belevenin mijn straat in mijn huis voor dat avontuurhoef ik niet meer te reizenmijlen gaan in mijn dorpin mijn wereldzijn ogenzijn huidvooralhij begreep mij meer dan die burenachter hun gordijnenhun achterdochtvenijn hun tuinhun bomen hun natuurdie beperkt bleeftot de liefdevoor hun hond   Nu dat er grote beroering is in Nederland over een of ander vignet die Nederlanders moeten op plakken wanneer ze ons land bezoeken. Kunnen we misschien een geste doen. Laten we de bijeenkomst in Amsterdam organiseren, het geeft voor mij het voordeel dat ik dan niet per se aan den trappist moet. Vlaanderen huurt daar toch een of ander pand? Het zou een bijkomstig voordeel geven dat de Vlaamsche schrijvers al direct in een grootser taalgebied zitten, altijd meegenomen. Als we nu met zijn allen ergens een witte hotelkamer huren en samen vredesliedje repeteren, en dan samen naakt in een bed gaan liggen. Dan zal Jan niet moeten smeken voor wat persbelangstelling. Wedden dat ons collectiefje, de voorpagina haalt. Altijd meegenomen, zeg ik altijd. Toen we de bewakers hadden overtuigd dat ons bruine vrienden alleen jointjes wilden smoren, lieten de bewakers, met schaamrood achter hun oren, hen gaan, toen we daarbij nog zeiden dat we het land zouden verlaten om naar Amsterdam te gaan, gooiden sommigen van hen de middeleeuwse knelbanden en boeien van zich af en besloten de schrijvende feestende dichtende meute te vervoegen. De Tobbaks van hun land vervloekend die al zoveel leed had veroorzaakt. We vroegen met zijn allen politiek asiel aan in Nederland. De grootste bek van het land, van het wetenschappelijk socialisme, heeft het bewijs gevonden dat schrijven en dichten, zeer ongezond is, daar bij de verraders zit zelfs een janet waarvoor nog altijd geen wetenschappen lijk bewijs is gevonden. Ieder sportclubje liep netjes in rijen te betogen riepen heel luid, "bij ons geen schrijvers, dichters, jeannetten of smoren," op het eind was het krijsen niet meer te aanhoren. Alras kwam er een nieuw bordje bij "Arbeid macht frei!" En zo brak weer een gouden eeuw aan in Nederland. Terwijl ons vroeger vaderland verziekt door de bordjes verboden, overspoeld werd door zwart geel gestreepte varkens.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
3 1

VERBINDING.

soms zei hij tegen mij"VOIL Jeanet"waarna ik hem toeschreeuwde"VOIL MAKAK"soms ik tegen hem...... zolang we er kunnen mee lachenzolang de belediging onze ziel niet raaktdoor het schild van onze vriendschap raaktzolang dat we spontaan in lachen uitbarstenzolang zullen we weten dat we vrienden zijn maar moest een blik bevroedendie angst/haat uitstraaltdan weet ik zekerhet is gedaande magie is niet meer maar in deze testdie we op de meestonmogelijke momentenen plaatsenop elkaaruittesttenschoten we altijdin een warm en spontaan gelach de omstanders verwachtenniet die uitslag maar ons wat kon het ons schelenonze lach was onze giftde lach was onze banddie nooit nimmer is verbroken soms zei hij tegen mij"VOIL MAKAK" waarna ik hem toeschreeuwde"VOIL Jeanet" ************************************************ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
9 1