Zoeken

Drie monologen, drie generaties: incest

‘De zonden der vaderen gaan over op de kinderen tot in het derde en vierde geslacht.’( Marianne Frederiksson)   Drie monologen rond seksueel misbruik/incest. Een aanzet. Bedoeling: op scène een soort ‘Festen’ krijgen maar met nuance, niemand krijgt de schuld behalve de intergenerationele dynamiek, maar ik zit vast. Komen ze tot dialoog? Hoe? (Ik ben geen dramaturg.)  Ik schreef dit een paar jaar geleden bij David Troch in de vlugte in de les. Het blijft in me spoken.        Opa-vader-kleinzoon Cyriel-Stefaan-Lucas   Man 1 °1935 CYRIEL OPBROEK 92 jaar nu ,maar keert in gedachten terg naar 1955    Elke avond was ik bezeten van hitsige driften en haalde ik mijn fles graanjenever boven uit de geheime stokerij van mijn vader in Nederzwalm. Nergens kon ik mijn ei kwijt. Ik geraakte de ouderlijke boerderij bijna niet uit. Ik was verstoken van de echte wereld. Mijn vader leerde me nog de ambachten van vroeger: manden vlechten en karrewielen maken. We hebben nog enkel wat kippen en koeien over en de ambachten komen nog weinig van pas.   Ik mocht naar school tot mijn achttiende. Ik stapte elke dag acht kilometer heen en acht kilometer terug. Ik heb iets met cijfers, ik onthoud hele reeksen getallen omdat ik direct verband zie met drie, zes, negen. Ik groepeer bliksemsnel, tel op, trek af , deel en vermenigvuldig en onthoud zo de hele logica van reeksen. Dus werd ik boekhouder. Ik wou boekhouder van de stokerij worden maar mijn vader weigerde me. Geen kat bij de melk zetten! Ik mocht voor het gemeentehuis werken. Ik heb een schoon, krullerig geschrift.   Ze verloofden me met Cyrilla. Een braaf meiske met veel broers. Die jongste broer is een knap stuk. Cyriel en Cyrilla , wie weet wat het geeft? Misschien stilt zij mijn honger naar jongemannen wel door me haar melkwitte borst aan te bieden. Wie weet slinkt mijn goesting. Als Cyrilla soelaas biedt voor mijn scheef verlangen , dan stop ik meteen met drinken.   Ik wil geen kind en al zeker geen zoon. De laatste zomer werkte hier een heel jonge knecht van amper veertien. Ik heb hem gekust. Een strak glad jongenslijf, nog beetje baard in de keel windt me op. Nog altijd masturbeer ik als ik denk aan onze twee bulten , broek tegen broek. Zijn ogen waren gesloten toen we tegen mekaar aan schurkten. Ik heb er met de huisarts nog nooit over gesproken. In het dorp gaat mijn grootvader nog altijd over de tong omdat hij in de negentiende eeuw aan de toog in mekaar gemept werd terwijl hij een jongeman lastig viel. Ik zou best een gesprek met mijn grootvader willen, maar ik zou niet weten hoe te beginnen en hij ligt op het kerkhof vlakbij.         Man 2 STEFAAN OPBROEK ° 1960  keert terug naar 1980 ( was toen ook 20 jaar)   Als ik mijn ogen sluit dan voel ik hem. Hij hijgt op mijn ontluikend lijf , masturbeert zich op mijn pyama, smoort een snik in mijn oorkussen, snuit zijn neus en wrijft zich met dezelfde zakdoek vanonderen droog. Dan vraagt hij vergeving , huilt zacht en kruipt terug in bed bij mijn moeder, Cyrilla.   Hij brengt me in verwarring, de grijzegraanstoker- boekhouder, de goede christelijke kerkganger, mijn verwekker. Nooit geeft hij me een kaakslag of pandoering. Altijd kijkt hij bedeesd, nooit recht in mijn ogen. Cyriel en Cyrilla, hoe hebben die twee mij gemaakt?   Achter de stallen open ik de vermolmde deur en beland in een weiland met kersenbomen, zonlicht, ladders, mandjes vol vleeskersen. Ik kijk naar de bomen die vol plastic zakken en spiegelscherven hangen. De vogels pikken de kersen niet kapot. Hier lees ik Vlaamse Filmkes, droom ik weg en schrijf mijn gedachten neer in een strak gelijnd schoonschrift. Ik houd mijn gedachten zo in een keurslijf. Zonder schoonschrift lukt schrijven niet.   Binnenkort mag ik op kot in Gent. Dan verandert alles. Mijn moeder zal me missen, ik weet niet of ik haar missen zal. Misschien mis ik nog eerder mijn vader? Ze is een noeste stille werker, zag nog nooit de zee of plantte nog nooit haar handpalm op geribbeld zand. Ze treurt omdat het bij één kind bleef. Raakte hij haar nog aan na mijn geboorte? Mijn moeder is voor mij ‘Cyrilla’ en tegen hem zeg ik ‘papa’. In mijn hoofd zit het scheef.   Ik heet Stefaan naar mijn grootvader die drie kiesstemmen had. Eén omwille van zijn kapitaal, één omdat hij personeel had en één omdat hij eigenaar was. Op een druilerige dag heb ik mijn hart eens bij de koster gelucht. Ik verwachtte wat opheldering en zou dan bij de pastoor gaan. De koster zei dat al wat ik vertelde bewees dat mijn vader veel van me hield. Op school hield ik mijn mond. Ik keek wel naar de andere leerlingen maar ik kon niet opmaken of ook zij met iets in de knoei zaten. In de godsdienstles ging het nochtans soms over intiemere dingen. Ik twijfel tussen letteren of psychologie. Aan vrijwel alles twijfel ik en vooral aan mijn eigen zintuigen.   In Gent zal men misschien meer weten dan hier in Nederzwalm. Ik betwijfel het. Ik wil best hard studeren en misschien zal ik dan wat meer snappen van de wereld en mezelf.       MAN 3 LUKAS DE GROOTE ° 1990 2010 ( 2O jaar oud)   Ik heet Lukas. Ik ben twintig. Zonder enige hulp klop ik twee beluikhuisjes van de Bijlokevest in mekaar en maak er één knus huis van. Bij het stutten had ik hulp nodig en miste ik een vader. Mijn vader ging ervandoor nog voor mijn geboorte. Dat was zijn goed recht. Mijn moeder had zelfs geen foto. Ze vermoedde dat hij Stefaan heette en ze leerde hem kennen in ‘Het gebed zonder einde’. Ik ben een gebed met einde. Ze had een wob, wippen-ontbijt-buiten, met hem. Einde verhaal. Begin van mij!   Ik ga een houtvuur kopen en kurk op de vloer leggen. Ik strooi warmte in mijn huis, leen muziek, plunder de bibliotheek.   Ik was een voedselbankkind en droeg tweedehandskledij die mijn moeder verstelde. Dat deerde me matig. Ik had me al vroeg verschanst achter woorden en lopen. Ik was een tenger, klein jongetje maar in mijn hoofd broedde van alles en ik deelde niets. Is niet iedereen alleen? ( tot het publiek) Steek je hand op als je je overal geconnecteerd voelt. De smartphoneconnectie telt niet. Ik kan de momenten van verbinding op één hand tellen en ja, die momenten deden deugd. Niemand steekt zijn hand op?   In de Jozef Kluyskensstraat staan alle Japanse kerselaars nu in bloei. Elke ochtend begroet ik hen bij het joggen. Ze buigen voor me. Ik hol hun schoonheid nooit zomaar voorbij. Na een maand loop ik behoedzaam over hun roze tapijt. Bomen lossen zonder te weten of het geloste terugkomt. Ik ben wel ‘n beetje een boomverwant. Eén keer per jaar raap ik die roze broze blaadjes op en vul de katoenen zak die ik altijd bij heb met die roze lichtheid. Ik loop dan door naar de Westerbegraafplek en strooi ze uit bij mijn mama. Het OCMW regelde haar teraardebestelling drie jaar geleden. Ik las een ‘gedicht’ voor, rap, want er was haast bij. De begrafenisondernemer haspelde alles op een drafje af. Het was vroeg in de ochtend, geen rijkemansuur. Ik had in mijn jeanszak twee megablikken Cara uit den Aldi mee en de grafdelvers en ik hebben die gedeeld toen mijn mama helemaal door de aarde toegedekt was. Ik heb ook de schop mogen delen, heel even. Een apart begrafenismaal, niet? Wel schoon. En ook echt! Geen toneel! Toen voelde ik me verbonden door de Cara, de schop en de grafdelvers die godse dagen doden in de grond steken. Veel schoner dan die parochiezaaltjes met slappe sandwichkes en américain préparé en al dat volk dat ge toch niet kent en zich achteraf poepeloere drinkt. Overigens familie heb ik niet.   ‘ Mama Clara, jij liet me groeien zonder papahulp je sneed figuurtjes in verschrompelde wortels en stak ze in mijn rode brooddoos, een presentje van de Bond Moyson, met een post-itje erbij ‘Stefaan, al wast en slinkt de maan voor u ga ik altijd bestaan’   Jouw karamellenverzen kwamen zo diep uit je bezorgdheid voor me. Kom af en toe door de wolken priemen , mama, als ik loop!’ Je post-itjes bewaar ik, een fotoloos album van ons samenzijn.   Ik ken het van buiten, ik gooide het op haar goedkope kist. Dat mocht van de delvers. Ik vond dat gedicht voldoende, het gaf weer wie ze was. Ze was geen prater. En nu rust ze. En ik rust ook.   Ik ben op mezelf, studeerde niets en alles na de humaniora. Och ja diploma’s! Een lief zoek ik niet. In Casa Rosa oppert men dat ik aseksueel ben. God wat moet ik met al die kotjes? Ik heb omzeggens geen last van testosteron. Het maakt me vrij.   Ik verlang wel naar tatoos, piercings en enkel als ik een blonde knaap zie, voel ik ietwat vertedering. Ik heb maar één echte ambitie: geen verplichtingen, geen knellende banden, geen job. Ik voel wel genot als iemand mijn huid pierct of inkt in een tekening in mijn huid print. Bodypainting laat me koud. Ik piets soms zelf hard in mijn vel. En ik draag megagraag jeans. Die stof omhult me als een mantel van hermelijn. Ik voel me onkwetsbaar in jeans. Dat vertel ik niet in Casa Rosa of ze voegen nog een etiket aan me toe: fetisjist. Ge zijt toch wie ge zijt. Niet? En bij grijze muizen is er overigens ook wel een hoek af zeker?      

Ariane Vergult
11 0

VERHALEN  VERTELLERSCOLLECTIEF.

Toen ik de oproep brief van het collectief las, toen dacht ik schrijven, ja wel maar lezen, zou iedereen mijn gelispeld kunnen aanhoren? Ik dacht liever een thee dansant, lekker swingen met miep en consorten. Met een neut van de plaatselijke abdij. Maar een vergissing ten spijt kwam ik uit in een tandartsen praktijk. Toen het mijn beurt was, om te gillen, "ik wil geen spuit en geen pillen, ben al genoeg verdoofd, door de woorden en de zinnen. Die ik na een lekkere joint genoot." Hoe meer tijd er verstreek hoe bleker ik wegtrok, van de wens, mijn ego te laten exploreren. Niets hielp en alras zat ik samen met het collectief, in het moeras. Waar gillende dellen, bronstige kerels, mij zeer genegen. Dat, lekkere beesten, is het paradijs. Waar zinnen, woorden vervangen door, gesteun, gehijg, de ter hemelopneming tot een akkefietje word herleid. Geloven was niet meer nodig. Ik steeg op in praktijk. Over torens velden hagen netjes geschoren/gevormd. Ik daalde neer in een geurige roze, rozenstruik. Toen opeens, werd ik wakker. Van een gil "DE VOLGENDE." Op wankele benen zwalpte ik de praktijk binnen. Waar tandarts Jan vroeg" wat is er hier aan de hand?" Verbaasd keek ik hem aan. Toen ik hem vertelde, van miepe haar idee. Toen keek hij geschrokken, zei "hebben ze me eindelijk gevonden?" verslagen zakte hij neer in zijn fauteuil zei" begin maar te pijpen." Met een stralende glimlach vertrok ik, mij van deur vergissend, zodat ik weer de kamer instapte waar nog iedere zat. Al meer bedeesd, de deur was opengebleven. Zag de geweldige schok toen de tandarts riep, "DE VOLGENDE." Na die schok kwam de vlucht. Allen samen door één deur was wat moeilijk wringen. Zo kwam het dat ik samen met de rest, op een orkest, stond te swingen. Daar zaten we, rechtover de tandarts praktijk. Aan een tafeltje aan het venster, te loeren naar de tandarts die glimlachend, met ferme pas, het thee dansant binnenstapte. Paniekerig , zochten sommigen al naar de nooduitgang. De tandarts schoof binnen recht naar het orkest, die hij met een samenzweringen blik begroete. Het orkest viel meteen stil, en na het obligaat gefluit van de muziek installatie, evenals de eerste woorden 'TEST TEST'. Sprak de here, tot de aan de nok gevulde zaal toe, “dank u voor het komen, en sorry voort de list. Het uitvoerend comité van het collectief heeft besloten, jullie verzameling geschriften met zijn allen te colloceren."  Op het zelfde moment hoorden we op straat, het gedreun van enkele legercamions. Waarmee we in rijen van twee werden afgeleverd in de verlaten gebouwen aan de steenweg op Wortel. Zo kon het gehele land weer rustig gaan slapen. De opruiers waren gevat, En het varkentje met de zwarte snuit zei "het vertelselke is uit." Het varken lag alras met een sinaasappel onder zijn geel zwart gestreepte snuit te braden op de feest tafel. Het collectief likkebaarden “dat zwijn dacht, in een moslimland te wezen” zei één schaterlachende schrijver “beschermd door hun rites” zei diezelfde schrijvende kapoen. Wat was er dan gebeurd: wel toen de legercamions de steenweg op wortel opreed stoten ze op de revolterende bruinen, die zoals we weten schrijver en dichters vereren. Toen als een vurige brand het bericht was rondgegaan dat er schrijvers en dichters aankwamen. Toen was bij die heren een verontwaardiging opgestoken zodanig dat zelfs de bewakers moesten gaan lopen, de bruin zeiden tegen het collectief “vreet dat zwart gele gestreepte varken maar op het zal ons niet deren." Zo kwam het dat het collectief nog wat onwennig om het gerief een gedicht begonnen te placeren. Varkens zijn voor mij ………….. Het varken hing dood met zijn achterpoten HOOG vastgebonden De grijze stekelige vacht werd verschroeid door een laaiend heet vuur. Door droog stro in brand te steken verkreeg men een laaiend HEET vuur. Daarna werd het bloed afgetapt. Een donkerrode vloeistof in een aluminium emmer. "Daar word bloedworst van gemaakt" zei mijn moeder. Ik wist meteen waar die donkere worsten die regelmatig op ons menu stonden vandaan kwamen. Met een geweldig applaus van de voornamelijk bruine gedetineerden, werden de worsten in hun sissend pan nog eens rondgedraaid. En toen, stak er een van de dichters tot iedere verbazing een bord omhoog waarop stond JEZUS REDT ter verbijstering van de rest. Met angstige ogen keek het collectief de bruine vrienden aan, die tot aller verbazing zeiden ja het is waar maar Allah is de grootste. Toen de man met, bloeddoorlopen vurige ogen met zijn bordje probeerde te kloppen. Toen reageerden het collectief. “Maar man toch Allah betekent GOD en uw GOD is toch dezelfde GOD als die van ons nieuwe vrienden, leer eens wat talen.” De man met zijn bordje zijn ogen schoten vol tranen “dat wist ik niet” zei hij. Begon zich uitvoerig te excuseren voor zijn haat tegenover de andere volkeren. Hij begon met de kruistochten en eindigde met zijn huidige broodheer die hij bijna fluisterd. De vroegere nazie idioot noemde. Maar het was bijna te laat want het varkentje was al flink afgekoeld, ons gemoed zeer bekoeld. Zodat de agnosten bij ons zich begonnen te roeren, “het zijn altijd dezelfde om onrust te stoken. Laten we nu allen te saam beginnen met ons maal.” Na de flinke eetpartij. Kwamen ons nieuwe vrienden nabij met dat had ik meteen herkend een flinke toeter in hun hand. Zo werd het feest op vreedzame wijze besloten, en kon ik met een van mijn nieuwe bruin vrienden geheimzinnig wegsluipen waarna ik begon te dichten als een van de besten. ieder ontmoeting een nieuw avontuuriedere lippen een andere smaakhoe leukop de drempel van mijn woonstiedere huid een andere kleurom aan te likkenzijn spraakeen ander gezoemuit een andere taalwat een gelukdit mogen belevenin mijn straat in mijn huis voor dat avontuurhoef ik niet meer te reizenmijlen gaan in mijn dorpin mijn wereldzijn ogenzijn huidvooralhij begreep mij meer dan die burenachter hun gordijnenhun achterdochtvenijn hun tuinhun bomen hun natuurdie beperkt bleeftot de liefdevoor hun hond   Nu dat er grote beroering is in Nederland over een of ander vignet die Nederlanders moeten op plakken wanneer ze ons land bezoeken. Kunnen we misschien een geste doen. Laten we de bijeenkomst in Amsterdam organiseren, het geeft voor mij het voordeel dat ik dan niet per se aan den trappist moet. Vlaanderen huurt daar toch een of ander pand? Het zou een bijkomstig voordeel geven dat de Vlaamsche schrijvers al direct in een grootser taalgebied zitten, altijd meegenomen. Als we nu met zijn allen ergens een witte hotelkamer huren en samen vredesliedje repeteren, en dan samen naakt in een bed gaan liggen. Dan zal Jan niet moeten smeken voor wat persbelangstelling. Wedden dat ons collectiefje, de voorpagina haalt. Altijd meegenomen, zeg ik altijd. Toen we de bewakers hadden overtuigd dat ons bruine vrienden alleen jointjes wilden smoren, lieten de bewakers, met schaamrood achter hun oren, hen gaan, toen we daarbij nog zeiden dat we het land zouden verlaten om naar Amsterdam te gaan, gooiden sommigen van hen de middeleeuwse knelbanden en boeien van zich af en besloten de schrijvende feestende dichtende meute te vervoegen. De Tobbaks van hun land vervloekend die al zoveel leed had veroorzaakt. We vroegen met zijn allen politiek asiel aan in Nederland. De grootste bek van het land, van het wetenschappelijk socialisme, heeft het bewijs gevonden dat schrijven en dichten, zeer ongezond is, daar bij de verraders zit zelfs een janet waarvoor nog altijd geen wetenschappen lijk bewijs is gevonden. Ieder sportclubje liep netjes in rijen te betogen riepen heel luid, "bij ons geen schrijvers, dichters, jeannetten of smoren," op het eind was het krijsen niet meer te aanhoren. Alras kwam er een nieuw bordje bij "Arbeid macht frei!" En zo brak weer een gouden eeuw aan in Nederland. Terwijl ons vroeger vaderland verziekt door de bordjes verboden, overspoeld werd door zwart geel gestreepte varkens.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
3 1

VERBINDING.

soms zei hij tegen mij"VOIL Jeanet"waarna ik hem toeschreeuwde"VOIL MAKAK"soms ik tegen hem...... zolang we er kunnen mee lachenzolang de belediging onze ziel niet raaktdoor het schild van onze vriendschap raaktzolang dat we spontaan in lachen uitbarstenzolang zullen we weten dat we vrienden zijn maar moest een blik bevroedendie angst/haat uitstraaltdan weet ik zekerhet is gedaande magie is niet meer maar in deze testdie we op de meestonmogelijke momentenen plaatsenop elkaaruittesttenschoten we altijdin een warm en spontaan gelach de omstanders verwachtenniet die uitslag maar ons wat kon het ons schelenonze lach was onze giftde lach was onze banddie nooit nimmer is verbroken soms zei hij tegen mij"VOIL MAKAK" waarna ik hem toeschreeuwde"VOIL Jeanet" ************************************************ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
9 1

Gevouwen geluiden (Hoofdstuk 1)

Het was een bankje zoals alle andere bankjes in het park: houten latten, ijzeren poten, lichtgroene verf die op sommige plekken afbladderde als oude schaamte. En toch was dit het enige bankje waar Lys wou zitten. Niet omdat het beter zat, maar omdat het geluid maakte. Een zacht, ritmisch gekraak wanneer je ging zitten. Alsof het even moest nadenken voor het je toeliet. Ze zat er die namiddag met een oud dagboek op schoot. Niet van haar. De kaft was zwart, de bladzijden vergeeld en ruikbaar. Ze had al één vogel gevouwen, een roos die per ongeluk ontstond, en een halve vis waar ze nog geen verhaal voor had. Haar vingers dansten op het papier terwijl haar hoofd ergens anders was — waarschijnlijk in een herinnering die niet de hare was. Toen hoorde ze het. Eerst de voetstappen. Zacht, bedachtzaam. Dan de klik van een cassettespeler. En toen — flarden van geluid. Een trein die vertrekt. Een lepel die zacht tegen een kopje tikt. Een kind dat "waarom" vraagt, meerdere keren, steeds zachter. Ze keek op. Hij stond aan de overkant van het pad. Mauro. Hij hield een draagbare recorder in zijn hand, alsof het een breekbare gedachte was. Hij keek haar niet aan. Niet echt. Maar hij had haar wel gezien. Ze legde haar vis neer. "Jij neemt de werkelijkheid op, hè?" zei ze. Hij knikte, maar zei niets. Hij drukte op pauze. De wereld werd weer leeg. "Mag ik?" vroeg hij, en wees naar het bankje. "Het maakt geluid als je gaat zitten," waarschuwde ze. Hij glimlachte. "Ik weet het. Daarom juist." Hij ging zitten. Het bankje kreunde tevreden. Ze zwegen samen. Alsof ze allebei wisten dat woorden op dat moment iets zouden kapotmaken. Na een tijdje legde zij haar hand op het boek. Hij haalde een cassette uit zijn jaszak en gaf het haar. Geen etiket. Geen titel. "Ik heb iets opgenomen voor wie vouwt zonder reden," zei hij. Ze nam het aan alsof het breekbaar was. Alsof het iets ouds bevatte dat nog moest gebeuren. En toen — zomaar, zonder aankondiging — moest ze lachen. Voluit. Ze sloeg een hand voor haar mond. Hij lachte niet. Maar zijn ogen deden het wel. Alsof ze een geluid hoorden dat hij nog niet had opgenomen, maar wel al kende.

Piet V.
69 1

Dwarf gang bang

  Wat je nooit moet lezen. Gedichten van Jodie 't Hooft. Dat is zwakkelingengeleuter van de ergste plank. Het is een zielig staren naar de eigen navel zo lang en zo voorover gebogen dat een normale nek knakt. Bovendien. Zoek het maar eens op. Personen met de voornaam Jodie. Allemaal trienebellen!   Met dit statement opende Igance deze zitting en of er verder nog iets gesproken zal worden? Nu niet in ieder geval. Eerst Mort Subite! Daarna nog Mort Subite. In deze volgende alinea nog en nog Mort Subite. Alfred zoekt het zout en zijn stem om iets te zeggen. Hij wil mededelen dat Lolita vanavond komt en we moeten eraf blijven! Waag niet. Probeer niet. Klappertand niet. Poten thuis en met twee woorden spreken! Dag, Lolita! De drank vloeide snel en ze is hier al. Ze mag op de friettoog zitten, haar losse beentjes wat laten bengelen, want het is daar proper. Geen ene vetplek! Ze zegt dat ze haar eigen boek nog nooit gelezen heeft en wij begrijpen dat. Romans zijn ellendig lang. Uitgerokken om toch maar geld te kunnen vragen voor een hoop papier. Altijd weer dat zelfde liedje  We gaan iets anders doen, oppert Roeland. We kijken naar hem met scheve ogen omdat we hem kennen en ik zeg hem: Roeland, maat, dit is uw tante niet. Haar ogen verklappen anders wel dat we gewoon mogen kijken. Naar de vormen van het frêle. Dat we mogen ruiken zonder dichter te komen. Dat we in onze dromen mogen voelen, omdat wij allemaal smeerlappen zijn. Behalve Alfred. Die eeuwige eenzaat op sexueel vlak, ik bedoel, in relatie tot een wezen van zijn zelfde soort. Het is danig tragisch en wanhopig dat we dit thema nooit aansnijden en het is Lolita, dat schatje die zal spreken. Straks. Dan heeft zij een idee! Wanneer Alfred buiten is. Wanneer wij hem weer lekker sleuren laten met die immense afvalcontainers. Lolita heeft een plan! Het wordt een démarche van jewelste. Er komt een nog nooit eerder gezien orgie. Voor dwergen. Dat alles hier. In Frituur de Bosbrand. Verborgen camera's. Direct op een scherm. In Onze Instelling. Natuurlijk komt zij dan ook. Ons Lolita'tje. Het wordt lachen en genieten. Fraaie beelden van de Kleine Mens!     uit de reeks 'Alfred Frietkabouter'

Bernd Vanderbilt
0 0

my story

Hoera een meisje. 2 mensen die stonden te springen om ouder te worden. Hey Patrick en Tanja. Dag Mieke en Erik wat brengt jullie naar ons ??? Ja we wouden jullie persoonlijk iets laten weten en jullie iets vragen. Wij zijn zwanger en wouden jullie iets vragen! Ja vraag maar. Awel we zijn nog opzoek naar een meter en peter voor ons kindje en we zouden graag willen dat dat een koppel is. Zouden jullie graag meter en peter willen zijn van ons kindje ??? Ja tuurlijk willen we dat !! En wat is het geslacht van men metekindje??? Het is een meisje Tanja. En hoe ver ben je al met de zwangerschap Mieke??? Ik ben uit de gevarenzone dus er kan niks meer fout lopen. Maar als jullie het niet erg vinden gaan we nu naar huis want ik ben moe van te werken. Ja nee geen probleem. We horen en zien jullie nog wel voor de bevalling?? Ja geen probleem. (telefoon van papa rinkelt) Hallo met Erik?? Aaah dag mama seg kunnen wij even langs komen we moeten je iets vertellen??? Ja dan zie je ons vanavond bij het avondeten. Ja we blijven eten. Geen probleem mama tot straks. Wat was dat allemaal. Ja ons mama belde voor te vragen of we kwamen eten vanavond. Maar Erik ik heb juist gezegd dat ik moe ben. Ja maar het is vanavond pas eh dus we gaan nu naar huis en dn kunt ge nog wat rusten en vanavond gaan we naar mijn moeder. Dan kunnen we het ineens zeggen dat ze oma word. Ja zeker. Maar ze moet niet beginnen met zagen eh want ik kan dat mens niet uitstaan. Nee het is al goed we zullen niet te lang blijven. Ik doe alles voor men 2 meiden. Ja kom breng me maar naar huis.(ding dong) Hallo ??? Ja mama we staan voor de deur. Ahja kom maar binnen eh jonge. Ga maar zitten het eten komt direct. Seg mama. Ja jongen??? Ik allee wij eigenlijk moeten u en Bob iets vertellen. Ja zeg maar. Jullie worden oma en opa. Dat meen je niet jonge??? Jawel moeder je word voor de derde keer oma en het is een meisje. (Erika vliegt Erik rond de nek vol ongeloof) En weet de papa en onze peter het al??? Nee mama dat komt nog. Gelieve nog even te zwijgen a.u.b. Ja geen probleem jongen. En wanneer zijn jullie uitgerekend?? Rond 2 november zou ze geboren worden. Maar volgens de dokter en gynaecoloog is de zwangerschap niet zonder problemen. Mieke zou na ons dochtertje geen kinderen meer mogen krijgen. Weten jullie al een naam voor haar??? Neen Erika we hebben nog geen naam voor dat kind. Seg wat dachten jullie van Elke??? Ja geen slecht idee. Dat spreekt gemakkelijk en schrijft niet moeilijk. Ja lijkt ook een beetje op mijne naam eh jonge en natuurlijk ook die van u eh. Zeg Mieke even terug naar dat je geen kinderen meer moogt na ons Elke. Ja Erika wat is daar mee. Zou ge u beter dan niet laten steriliseren ofzo?? Zijt ge zot ofzo Erika. Ik wil graag nog kinderen hoor. Dat Erik dat is doet. Diene doet toch alles wat gezegd word door u. Maar Mieke denkt toch eens na. Wat als ge voor nog kinderen gaat en ons Elke verliest haar moeder wat dan?? Dat interesseert me niet Erika. Ik laat me niet knippen. Begrepen alle 2?? En trouwens waar moeit ge u mee? Dit is mijn leven en niet dat van u. Maar Mieke ge hebt toch een gezond kindje is dat niet voldoende? Nee Erika en zwijg er nu over. Erik kom jong we zijn naar huis. Het is genoeg geweest. Ja schat ik kom. Dag moeder. Dag jonge veel plezier. Ja moeder bedankt voor het etentje. Het was lekker. Uhm schat ik ga even naar ons papa bellen en vragen wanneer we er terecht kunnen voor het goede nieuws. Is dat goed en nadien onze Peter effe bellen . Ja zeker ge doet maar. Ja seg vader wanneer kunnen ik en die van ons eens langs komen? Ja we moeten u iets zeggen. Morgen middag? Ja dat is goed voor ons. Bedankt vader. Tot morgen. (Erik belt naar zijn broer) Hallo Peter ja met mij. Seg ik had eens een vraagje. Wanneer zouden Mieke en ik eens kunnen langs komen het is voor iets te zeggen? Aaah ge passeert subiet effe bij ons? Ja dat is goed. Dan vertrekken we nu van bij ons moeder naar ons thuis. tot zo Peter. Seg moet dat met Peter echt nu nog ? Ja schat hij heeft anders deze week gene tijd meer. Maar hij kan niet lang blijven. Hij heeft nachtdienst bij de politie en hij wilt thuis nog wat gaan rusten. Ja oké zeker.  Maar stapt in dan kunnen we naar huis. Dan laat ik een badje vollopen voor jullie 2. Terwijl dat ik met onze Peter praat. Is dat goed? Ja allemaal goed. Ze rijden op hun gemakje naar huis. Eindelijk thuis stappen ze uit de auto en gaan naar binnen. Mieke haalt de post en Erik laat het badje voor Mieke vullen. Terwijl dat Mieke in bad gaat, gaat de bel. (Ding dong) Erik gaat open doen. Dag Peter kom binnen. Dag Erik bedankt. Wat was er nu zo dringend dan niet een week kon wachten. Uhm ja zet u. Moet je iets drinken? Ja is goed een colaatje a.u.b. Ja komt eraan. Waar is Marcella. Aaah die zit in bad die had wat ontspanning nodig. Uhm waarom dat ik u heb laten komen Peter. Wij zijn zwanger van een mooi meisje ze noemt Elke. Aaah proficiat dan Erik. Danku Peter. Maar Erik als ge het niet erg vind ga ik nu naar huis. Ik zou graag nog wat slapen voor de kids thuis zijn en nog even tijd met het vrouwke willen doorbrengen. Ja geen probleem Peter. tot snel. Ja tot snel en doe de groeten aan Marcella eh. Ja is goed tot de volgende. Marcella komt uit bad, droogt haar af en gaat naar beneden. En wat zei Peter? Ahja hij was blij voor ons en ik moest u de groeten doen. Ahja oké en is er nog iets gezegd geweest? Nee alleen dat hij blij was voor ons meer niet. Oké als ge het niet erg vind Erik dan ga ik slapen nu. Ja geen probleem. Ik ga nog wat tv kijken en dan kom ik ook. Uiteindelijk gaat Erik ook slapen. Marcella bespringt hem en begint in zijn ballen te stampen en kloppen. Erik roept het uit van de pijn. Hij duwt Marcella weg en gaat naar de badkamer. Marcella komt achter hem aan. Waarom hebt ge dat nu gedaan? Awel nu moeten we geen geld uitgeven voor een operatie. Maar nu kan ik geen kinderen meer krijgen. Ja en dan ge wilt er toch maar eentje hebt ge gezegd. Ja voorlopig omdat ik de enige ben die werkt en geld binnen brengt maar wie zegt dat dat zo gaat blijven. Als het financieel beter ging wou ik nog voor een 2de gaan. Ja Erik dat ga nu niet meer eh. Zou ge niet beter naar het spoed gaan eh. Ja het is al goed belt ge een ambulance a.u.b.? Ja is goed en niks zeggen eh. Nee geen paniek. Marcella belt de ambulance. Ja mevrouw wat is er gebeurd? Mijne man is gevallen op het rand van het bad en nu bloedt hij tijdens het plassen en het doet enorm veel pijn. Ja mevrouw we komen er zo snel mogelijk aan. Zeg tegen meneer dat hij er ijs oplegt en gaat plat liggen a.u.b. Oké meneer bedankt voor u hulp.  

Elke Geurts
4 1