Zoeken

Scharlakenrood (herwerkt)

De omgevallen fles wodka rustte op de vloer. De opgedroogde druppels hadden vlekken gemaakt op het parket. Het glas van een fotolijst die aan de muur hing, vertoonde spinnenwebbarsten. Daaronder zat een foto van haar vader die je nog amper kon herkennen. Moeder lag verdoofd in de zetel tot grote ergernis van haar zestienjarige dochter. Met een zucht draaide het meisje zich om en liep naar de keuken. Deze keer zou ze niet wachten tot haar moeder nuchter genoeg zou zijn om naar grootmoeder te rijden. Ze had haar al twee jaar niet meer gezien. Ze vulde gauw een rieten mand met speculaaskoekjes, die ze gisteren voor grootmoeder gebakken had.  Vastberaden dook het meisje in haar wijnrode jas en ze bedekte haar hoofd met een rode schouderdoek. Zonder moeder nog een blik te gunnen, beende ze naar buiten. De weg naar grootmoeder was lang en het meisje vervloekte het feit dat ze nog te jong was voor een rijbewijs.  In de loop van de dag had ze al een eind afgelegd. Omdat haar voeten pijn deden, zette ze zich neer op een bankje in het stadspark en liet de mand op haar schoot rusten. Op de achtergrond loeiden sirenes van politie- en ziekenwagens. De beelden doemden terug in haar op. Nog geen jaar geleden had ze haar vader gevonden in de garage met een koord rond zijn nek. Ze huiverde toen ze aan de blauwpaarse kleur van zijn gezicht dacht. En hoelang zou het duren met moeder, die zich om de zoveel weken liet verleiden door de drankduivel. Er liepen zilverkleurige lijntjes over haar wangen.  “Waarom zit je daar zo treurig te snikken?” Hoorde ze plots. Ze veegde abrupt haar tranen weg. Voor haar stond een man, gehuld in een lange, zwarte jas. Op galante wijze zwaaide hij zijn arm en boog zich voorover. “Ik ben Wolfgang…, Amadeus.” “Die is al lang dood.” Hij speelde met zijn borstelige wenkbrauwen terwijl hij glimlachte. Hij wendde zijn blik naar de mand. “Wat zit daar onder die theedoek? Het ruikt naar speculaas.” “Die koekjes zijn voor mijn grootmoeder,” stammelde ze. Ze keek verwonderd naar zijn gotische klederdracht, terwijl hij de geur van haar onschuld in zich opnam. “Woont ze in dat afgelegen huisje aan het begin van het bos?” Ze knikte. “Nu je het zegt, je lentegroene ogen lijken sprekend op die van haar.” “Ken je mijn groetmoeder?” “Natuurlijk, ik verhuur het huisje aan haar.” Ze fronste haar wenkbrauwen. “Wat is nu je echte naam?” Hij plofte zich naast haar neer. “Die vertel ik je later wel, mijn speculaasprinsesje,” fluisterde hij. “Maar eerst wil ik je iets tonen.” Hij diepte in de zakken van zijn jas en haalde enkele pilletjes tevoorschijn. In verschillende kleuren rusten ze in de palm van zijn hand. Zijn woorden klonken als parelmoer toen hij over de opwekkende kracht sprak. Ze verdronk in zijn gletsjerblauwe ogen.  "Kijk naar mij. Je moet eens zien wat ik daardoor allemaal kan.” Hij stond recht en maakte een onverwachte salto. En toen liet hij zijn benen om beurten opzij zwaaien. Op dat moment leek hij wel een prinselijke hofnar. Er verschenen plooitjes rond haar mondhoeken.   “Zie je niet dat het jouw treurige blik in een zonnige glimlach kan doen veranderen?” Sierlijk draaide hij om het bankje heen en streek vervolgens over haar ontsnapte haren uit haar schouderdoek. Hij liet zijn vingers, waarop een hartvormig pilletje rustte, tegen haar mond tikken. “Wil je niet net als mij door het leven walsen, de geluiden van de lawaaierige stad als een klankconcert ervaren en jezelf de hoofdrolspeelster van het leven voelen?” Er verscheen een zwart gaatje tussen haar lippen. Hij liet het pilletje in haar mond glippen.   “Als jij als eerste aankomt bij je grootmoeder, dan schenk ik je al die pilletjes.” “En wat als…” “Dan krijg ik van jou een kus… op de mond.” “Wat?” Ze keek hem verfoeilijk aan. “Zie dan maar dat je wint.” “Dat zal ik zeker doen!” Zijn hand maakte een draaibeweging. Vervolgens blies hij haar een onzichtbaar kusje toe. Toen verdween hij tussen de bomen. Ze vervolgde de weg die naar het huis van haar grootmoeder leidde. Ze versnelde haar tred.     De zon wierp haar licht tussen de sparrenbomen die als reuzen achter grootmoeders huisje stonden. Het meisje was intussen toegekomen. Haar pupillen stonden wijd open terwijl ze op de deur klopte. De scharnieren piepten.  Er ontwaakte een groene nijd toen de grootmoeder haar volgroeide kleindochter in de deuropening zag staan. De Goth zat in een schommelstoel met zijn armen over elkaar gekruist, grijnzend naar het meisje te kijken, van wie de doodlopende jeugd nog ver achter zich lag. Het meisje wist niet dat grootmoeder hem soms in natura betaalde om de achterstallige huur in te lossen. De grootmoeder, waarvan haar huid nog de nodige strakheid bezat die aan een eeuwige jeugd deed denken, spendeerde haar pensioen aan botoxkuren. De Goth schoot recht en liep haar kleindochter tegenmoet. Hij zwaaide zijn arm om haar heen. “Belofte maakt schuld.” Aarzelend bewoog het meisje haar hoofd naar zijn mond, terwijl hij haar zachtjes naar zijn lippen duwde. Ze smaakten voor haar naar rode vruchten. In haar buik leek zich een dansfeest af te spelen. Haar ziel lag als een verdoofde toeschouwer weg te dromen.   “Smeerlap, blijf van mijn kleindochter af. Je zou je moeten schamen!” schreeuwde grootmoeder. Zijn schuifelende vingers maakten een geldbeweging. Grootmoeder perste de lippen op elkaar. “Ik denk dat ze een beetje jaloers is,” fluisterde hij in het meisjes oor. Haar kleindochters gegiechel deed pijn aan haar puntige oren,zijn bedrieglijke reuk irriteerde haar platte neus, enzijn brutale woorden snoerden haar brede mond. De nukkige grootmoeder verliet stilzwijgend het huis. Diep in het bos kleedde ze zich uit, terwijl haar botten kraakten. Er groeide een asgrijze pels uit haar huid. De reeën en edelherten maakten zich uit de voeten, terwijl de Goth een spel speelde met het gedrogeerde meisje in grootmoeders bed. Zijn tedere aanrakingen ervaarde de kleindochter als een omzwachteling van warmte. Ze hallucineerde over een jonge markies. De Goth ruilde zijn welbespraakte woorden en zijn zachte aanrakingen in voor het opdringerig losknopen van haar blouse. Toen de rok al raspend openscheurde, verloor ze haar spraak. Verdwaald en niet begrijpend wat er in de rimpeling van het beeld gebeurde, hoorde ze vaag hijgende echo’s. De schouderdoek lag als een rode vlek op de grond. Het gehuil van de getransformeerde grootmoeder in een wolvin zorgde voor de geboorte van een instinct waarvan het meisje niet wist dat ze het bezat. Ze ontnuchterde. Het hoofdbord van het bed bonkte tegen de muur en de poten schuurden over de houten vloer. De Goth was verdoofd in zijn onbeheersbaar ritme. Het meisje beantwoordde de roep met een schelle, lange schreeuw. Haar beenderen maakten knakkende geluiden. Het dons op haar armen en benen verdikte en wierp een bruine vacht over haar naakte lichaam. Ze kronkelde onnatuurlijk. De Goth verkrampte, terwijl haar ledematen hem krachtig omstrengelden. Plots boorde ze haar langer wordende snijtanden in zijn hals. Hij krijste. Haar groeiende vingernagels scheurden in zijn gulzige vlees. Het bloed stroomde als riviertjes langs zijn dijen naar beneden. De grootmoeder huilde in symfonie met de wakker geworden kleindochter. De linnen lakens waarop de opengereten Goth zijn prooi had gepenetreerd, kleurden scharlakenrood.  

Mainscript
4 0

portret van man

Door de manier waarop hij liep leek hij de kale bevolking te vertegenwoordigen. Maar een kaal kapsel maakt je niet haarloos. Zijn rosse baard stond namelijk als een imposant monument te pronken op zijn kin, die hij duidelijk niet voor de eerste keer samen met zijn kromme neus trots in de lucht stak. Mager als een tak droeg hij een zwarte t-shirt dat hem niet flateerde en wist hij zichzelf op theatrale wijze tussen de kleinste vrije gaatjes op het overbevolkte plein te wringen. Hoe zit dat met mensen die zich niet volgens hun lichaamsbouw kleden? Anders vragen we het hem eens. Eens hij uit de menigte kwam, zagen we in zijn hand het klein leren mapje waarin hij al zijn geheimen verborgen houdt. Geheimen over kaal zijn en het hebben van een rosse baard. Naast hem liep er een vrouw. Met grote woorden leerde hij haar een les en af te leiden uit de snelheid van hun passen ging die les over haast. Ze moesten namelijk op tijd komen bij zijn theater. De voorstelling waar hij afgelopen maanden hard aan gewerkt had, ging vanavond in première en moest fantastisch zijn. Maar op de trap voor zijn geliefde theater hadden een tiental mensen plaats genomen, en dat kon in geval van haast wel voor de laatste druppel zorgen. Met een liefdevolle toon vroeg hij hun om weg te gaan. Geen reactie werd er door de trapzitters gegeven. Als een ballon die op ontploffen stond keek hij de trapzitters machteloos aan. De kale man gromde en vloekte toen de sleutel niet uit zijn zak komen wou, de woede was hem nu echt naar het hoofd gestegen. De voordeur die met een slag opgengeslagen werd waarin vervolgens hij verdween, was de voordeur waarin hij een moment later terug verscheen, zijn hoofd even rood als de brandblusser die hij in zijn hand vasthield. Ze hadden duidelijk de foute dag uitgekozen om op zijn trap te komen ziKen. En met één handbeweging spoot hij ze er allemaal af.  

Tess12
8 0

Nieuwsgierigen, blijf weg

Op twee pijlen die elk een andere richting uit wezen, lazen we Chateau fort en Chateau de la folie, alsof we moesten kiezen tussen sterk zijn of gek worden. We speelden blad steen schaar en Nino won, dus trokken we naar de versterkte burcht. Die deed met zijn spitse toren en rode luiken minder Middeleeuws aan dan verwacht. Op de binnenkoer trok een man onkruid van tussen de kasseien en gooide het meters verder in het gras. Hij droeg een pet voor grootvaders of hippe stedelingen. Zijn ogen waren van zulk een warm bruin dat hij aan de aarde ontsproten leek. Nino zei bonjour tegen iedereen die zijn pad kruiste, terwijl ik dat steeds vergat. ‘Bonjour’, echoode de man, en ik na hem. Blij met ons onverwacht bezoek toonde hij ons de kasteeltuin, een droge bedding waarin enkele kalkoenen rondscharrelden die ons algauw even nieuwsgierig gadesloegen als wij hen. ‘Woont u hier?’ De man knikte. ‘Een erfenis waar je arm van wordt’, lachte hij. Hij wees naar de gevel, prevelde iets over de graaf van Henegouwen in de twaalfde eeuw en over een tunnel. Op zijn onderlip kleefde het tipje van zijn sigaret, die balanceerde op het ritme van zijn woorden zonder uit zijn mondhoek te donderen, een kunstje dat jaren ervaring verried. Nino vroeg hem wat over de steengroeves in de buurt. De man zei dat die nu gevuld waren met water en dat er tot op enkele jaren geleden in werd gedoken. Maar het water was zo duister dat een zestal duikers niet meer boven waren gekomen. Toen werd het duiken afgeschaft. Nino bleef er opmerkelijk emotieloos bij. Misschien had hij aanvaard dat de steengroeve almachtig was en mensen opslokte die zich te diep in haar buik waagden. De man wou ons nog de wapenzaal van het kasteel tonen, maar we bedankten vriendelijk en zetten onze tocht verder.  ‘Alweer iemand die ik niet licht vergeet’, zei ik. ‘Dat komt omdat hij op Bubu lijkt’, zei Nino.  ‘Je hebt gelijk’, zei ik, ‘Goed dat er meer dan één Bubu rondloopt.’ Ze waren wars van hypes en toch hadden ze charisma, omdat ze zich nergens wat van aantrokken. Ik vroeg me af op welke leeftijd ik het Bubu-schap zou bereiken.  Op het marktplein hielden we halt bij wat leek op de snel woekerende plant uit Jaap en de Bonenstaak. Ik haalde mijn gsm boven en opende een app om planten te determineren. ‘Anna Paulownaboom’, zei ik, ‘een sierboom uit China’. Nino lachte, omdat de bladeren gaten hadden en bruine randen, en dus geen recht deden aan de sjieke vrouwennaam en het label sierboom. Hij stak de draak met me omdat ik de natuur wilde kennen via een app. ‘Ik geniet van de namen’, verdedigde ik me. ‘Zilverschildzaad, Schietwilg, zwavelzwam’.  ‘Je houdt nog steeds meer van woorden’, zei hij.  Een lege batterij met een rode streep verscheen op mijn scherm. Twee procent had ik nog. ‘Wat is er?’, vroeg Nino. ‘Niks, waarom?’ ‘Je staat zo gebogen. Maak je je zorgen?’ ‘Ik wil graag verder rijden’ Even verder blonk een zwarte oldtimer op de oprit van een bungalow. ‘Arthur Haily’ was het automerk waar ik nog nooit van gehoord had. Op de voorruit prijkte een papier met een gsm-nummer en het order ‘Curieux, ’s abstenir’. Nieuwsgierigen, blijf weg. Het stak af tegen de frivoliteit van de wagen. Zeker nu nieuwsgierigheid een misdrijf bleek, zocht ik op mijn bijna platte gsm wie Anna Paulowna was. ‘Een Russische grootvorstin en de echtgenote van Willem II van de Nederlanden.’  ‘Maar wat heeft ze met die boom te maken?’, vroeg Nino. ‘De Duitse botanicus Philipp Franz von Siebold had deze boom uit China naar Europa gebracht en vernoemde hem naar Anna Paulowna als eerbetoon, omdat ze zo invloedrijk was in Europa.’ ‘Ik had nog nooit van haar gehoord’, zei Nino. ‘Elke vraag roept weer een andere op. Wie is die Duitse botanicus, en waarom was hij gefascineerd door de Nederlands-Russische keizerin? Hadden ze elkaar goed gekend, hadden ze een affaire?’ ‘Dus je zoekt dingen op die je telkens naar andere leiden, zoals een boom zich vertakt’, zei Nino.  ‘Wist je dat die boom vuurbestendig is? En dat ze er ski’s van maken?’ Nino lachte. ‘Dit valt onder verslaving.’ De batterij lichtte weer op, en doofde uit. Weg met de nieuwsgierigheid.  ‘Nu ben je alleen met jezelf’, zei Nino. ‘En met mij.’ (Dit is een fragment uit mijn manuscript 'Nino')

Pons
10 0

De Grote Politieke Show!

In een land hier ver vandaan—nou ja, eigenlijk gewoon hier om de hoek—stond een grootse verkiezingsstrijd op het punt los te barsten. De arena: het politieke podium. De hoofdrolspelers: onze geliefde politici. Volledig uitgerust met frisse pakken, stralende glimlachen en een eindeloze voorraad loze beloften. De Opkomst De eerste kandidaat, een meester in het spreken zonder ooit iets te zeggen, betreedt het podium. Laten we hem Bartje Blabla noemen. Bartje belooft alles en nog wat: gratis huizen, lagere belastingen, en elke vrijdag een gratis frietje voor iedereen. Het publiek gaat uit z’n dak. Ze weten al dat het te mooi klinkt om waar te zijn, maar ach, gratis friet is altijd goed. Dan is er Sofie Sprookjes, die beweert dat ze de files zal laten verdwijnen. Hoe? Door "strategisch geplaatste regenbogen" te bouwen waar auto's overheen kunnen rijden. "Innovatie!" roept ze vol overtuiging. "We zullen samen door die regenboog rijden naar een betere toekomst!" Het publiek knikt, hoewel niemand echt begrijpt wat ze bedoelt. En natuurlijk kan Gerrit Grootspraak niet achterblijven. Zijn specialiteit? Zijn stem verheffen zonder dat er inhoud in zit. "Wij zullen het tij keren! Een nieuwe dag is aangebroken!" schreeuwt hij met uitgestrekte armen, alsof hij een soort politieke Jezus is. Maar niemand weet precies wat die nieuwe dag inhoudt. Boeren? Regen? Niemand die het weet. De Verkiezingen Na een maandenlange campagne vol kleurige posters, nietszeggende leuzen en overvolle markten waar kandidaten handen schudden met baby’s en honden (want iedereen weet dat hondenstemmen cruciaal zijn), is het moment eindelijk daar: de verkiezingen. De stemmen worden geteld en... jawel, Bartje Blabla en zijn team van onzichtbare daden winnen! De Daden (of het gebrek eraan) En dan komt de echte test: regeren. Bartje staat nu op het punt om zijn wonderlijke beloften waar te maken. Maar zodra hij z'n stoel in het bestuursgebouw warmt, blijkt dat zijn geliefde frietjesbudget ergens is verdampt tussen de koffieautomaten en de jaarlijkse kerstborrel. "Ach," zegt hij nonchalant, "we moeten eerst even een paar onderzoeken doen. We willen toch wel weten wat voor sausjes mensen erbij willen." Sofie Sprookjes? Haar regenboogplannen worden geschorst, want de regenboogbruggen bleken toch net iets te duur. "We hadden het regenboogfundament iets steviger moeten maken," mompelt ze. Ondertussen verandert het fileprobleem in een dagelijkse snelwegpicknick. En Gerrit Grootspraak? Nou ja, hij blijft gewoon dingen roepen vanaf de zijlijn, met dezelfde retoriek als voorheen. "Een nieuwe dag zal komen!" blijft hij volhouden. Wanneer? Dat blijft een mysterie, zoals het recept van cola of waarom sokken altijd verdwijnen in de wasmachine. De Uitsmijter Zo gaat het leven verder in het politieke circus. Verkiezing na verkiezing, met steeds nieuwe beloften en steeds dezelfde uitkomst. Politiek in dit land is als een grootse toneelvoorstelling: iedereen klapt aan het einde, ook al hebben ze geen idee wat ze zojuist gezien hebben. Veel blabla, weinig boem boem—en dat is precies zoals ze het gepland hebben.

Guy Van Damme
32 1