Zoeken

Er was eens.

  Er was eens een landje waar herders en schapen leefden. De schapen moesten op eigen kracht, tussen takken en doornen, hun eigen voedsel bij elkaar grazen. Zodra ze dit hadden gedaan, kwamen de herders om hun melk op te eisen, waarmee ze herders samen meerdere feesten aanrichten. Plotseling werd hun stille bestaan verstoord door gasten die op de plek waar ze woonden een spoorweg wilden aanleggen. Een van de herders, genaamd Klein Lowieke uit L. zei toen dat dit niet zou gebeuren, omdat hij zich op de spoorrails zou leggen. Zijn vijanden dachten "daar zijn we snel vanaf" en zijn bewonderaars zeiden "wat een krachtige man die ons zal redden van die moderne indringers." Klein Lowieke uit L. wist precies hoe hij dit spel moest spelen en stond een paar jaar later op de eerste rij om het lintje door te knippen. "Wat een krachtige man," zeiden de schapen, "zo innovatief." Zijn vijanden zeiden niets meer, maar gingen snel schuilen om dezelfde technieken te leren. En al snel ontstond er een bondgenootschap dat dezelfde technieken gebruikte. Toen dacht leugenachtige Lowieke uit L., "het wordt tijd dat ik wat angst ga zaaien" en overal verscheen zijn kop met de leuze "UW SPAARPOTJE" op weilanden, velden en straatbeelden, wat voor de schapen duidelijk was. Wie niet voor hem was, dreigde zijn zure opgespaarde melkpotje te verliezen dat bedoeld was voor kinderen en ouderen. En weer kreeg hij de hele kudde achter zich. Ze marcheerden in rijen met vlaggen en wimpels achter de herder aan, terwijl sommigen paars werden. De nieuwe kleur was populair bij de schapen die al jaren werden bedrogen. Met de spoorweg waren veel nieuwe weilanden bereikbaar en zelfs schapen uit verre streken kwamen om het gras hier te proeven. De vijanden van Lowieke, die het trucje hadden geleerd, begonnen met zwarte vlaggen van verdoemenis te zwaaien. Zij die dit paarse gezelschap niet zagen zitten, spraken samen met Lowieke uit L. de beroemde woorden "paars eindigt in bont en blauw". Maar zijn woorden waren nog niet uitgesproken of Lowieke stond alweer op de eerste rij. ******************************************************************* FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ ***********************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e      

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
7 0

De Reis van Aurion en de Sterren tranen 

In een mystiek woud genaamd Sylvana woonde een jonge elf genaamd Aurion.  Hij onderscheidde zich van zijn soortgenoten door de gave van het begrijpen van de fluisterende stemmen van de bomen en de taal van dieren.  Deze bijzondere gave vulde zijn dagen met verwondering en nieuwsgierigheid, en het was deze nieuwsgierigheid die hem op een onvergetelijk avontuur zou sturen. Op een stralende ochtend, toen het zonlicht door de dichte bladeren van Sylvana sijpelde, hoorde Aurion een fluistering in de wind.  Een oude wilg, met zijn takken als kronkelende armen, vertelde hem over een lang vergeten schat diep verborgen in het hart van het betoverde woud.  Het was een kristal, bekend als de "Sterrentranen," die de verstoorde harmonie van de natuur kon herstellen.  De roep van het avontuur weerklonk in Aurions hart, en vastberaden besloot hij op reis te gaan. Zijn eerste metgezel was een wijze havik genaamd Lyra, die hoog in de toppen van Sylvana haar nest had gebouwd en de eeuwenoude verhalen van het woud kende. Samen begonnen ze aan een reis die hen door weelderige valleien, langs kabbelende beekjes en over met dauw bedekte bergkammen voerde.  Onderweg voegde zich een nieuwsgierige wasbeer genaamd Thistle bij hun gezelschap, aangetrokken door de onverklaarbare energie die Aerion met zich meebracht. Terwijl ze dieper het woud in trokken, ontmoetten ze magische wezens die hen hielpen of hen op de proef stelden.  Soms leken de bomen zelf te spreken, hun bladeren ritselden met geheimen en wijsheid.  Elke uitdaging, elke ontmoeting, versterkte de band tussen de reisgenoten en voedde de vastberadenheid van Aerion om de Sterrentranen te vinden. Na dagen van reizen bereikten ze een betoverend meer, omringd door nachtbloemen die alleen in het maanlicht openden en een bedwelmende geur verspreidden. In het midden van het meer doemde een eiland op, omringd door een zachte gloed.  Op dat eiland stond de legendarische Zilverlinde, die met haar takken naar de sterren reikte en de bewaker was van de Sterrentranen. De boom begroette hen met een zachte bries en onthulde dat alleen een zuiver hart de Sterrentranen kon aanraken. Aurion, gedreven door zijn diepe liefde voor Sylvana, strekte voorzichtig zijn hand uit naar de glinsterende kristallen.  Op het moment dat zijn vingers de Sterrentranen aanraakten, verspreidde een stralend licht zich door het woud, verdreef de duisternis en herstelde de natuurlijke balans. Met de Sterrentranen veiliggesteld, keerden Aurion en zijn metgezellen terug naar hun elfendorp als helden. Sylvana, die eerder in een sluier van somberheid was gehuld, begon weer op te leven.  De nachtbloemen bloeiden met nieuwe pracht, en de dieren leken te dansen van vreugde. Aerion besefte dat zelfs de kleinste wezens, met moed, vastberadenheid en de steun van vrienden, een wereld van verschil konden maken. Het verhaal van Aurion, de elf met de gave van de taal der bomen, verspreidde zich als een zachte bries door Sylvana en werd een legende van moed, vriendschap en de eeuwige kracht van de natuur, doorgegeven van generatie op generatie, als een bron van inspiratie voor alle bewoners van het magische woud.  En zo leefde het verhaal voort, als een lied gezongen door de bladeren van de eeuwige bomen, vastgelegd in de geschiedenis van Sylvana.    

BrameetHam
5 0

Ivory hotel

‘Heb je alles mee’ Remi keek snel in zijn zak. ‘Ja, ik denk het’ ‘Oké! 'Ik rij' Felix ging aan het stuur zitten. De rit duurde 3 uur. Het was lang geleden sinds ze elkaar hadden gezien, dus ze hadden veel bij te praten. Ze praatten 3 uur aan een stuk. Je kon het hotel moeilijk missen. Het was een prachtig gebouw, in grote letters stond ‘ivory hotel’. Het was een oud gebouw, dat niet paste bij de rest van de moderne straat.  Felix en Remi haalden hun zakken uit de auto en gingen naar binnen.  ‘Hallo, wij hadden een kamer gereserveerd voor 2 personen, we blijven 4 nachten’ zei Remi. ‘Wat is uw naam?’ ‘Remi en Felix Michel’ ‘Ik zie jullie hier niet staan’, zei de vrouw. Ze zette haar rechthoekige bril recht op haar neus. ‘Jij had toch een kamer geboekt?’, vroeg Remi. ‘Ja, ik had gebeld met een vrouw, ik heb al betaald’ ‘Heb je daar bewijs van?’ Felix haalde zijn gsm uit zijn zak.  ‘Kijk hier, -520 euro voor ivory hotel’ Felix toonde zijn gsm aan de vrouw.  ‘Dat is raar’, de vrouw keek naar haar computer, ‘We hebben nog wel kamers vrij, ik zal jullie een mooie kamer geven op de 1ste verdieping’, de vrouw nam een sleutel van de muur achter haar. ‘kamer 112, hier de trap op, en dan naar links, onze excuses voor dit ongemak’ ‘Oké! 'Dankjewel', Remi en Felix gingen de trap op, wat moeilijk ging door hun koffers. Ze kwamen in een gang, met witte muren en een lang bruin tapijt. Het tapijt had allemaal vlekken. ‘109…, 108… , Felix, we zijn de verkeerde kant op aan het lopen’ ‘Die vrouw zei toch naar links?’, Remi knikte. ‘foutje’ Ze verwisselden van richting en liepen naar hun kamer. ‘Hier, 112’, Remi zette zijn koffer op de vloer en haalde zijn sleutel uit zijn zak. De deur ging open. In tegenstelling tot de vieze gang, was de kamer prachtig. Het had een prachtig uitzicht en een groot tweepersoonsbed.  ‘Zet je koffers hier, het is al laat, ik heb honger’, zei Felix. Ze sloten hun deur en gingen naar het restaurant. Na het eten, kwamen ze terug in hun kamer. Allebei vol van het lekkere eten. ‘Het is 9 uur, gaan we een film kijken?’,vroeg Remi. ‘Ja, we kunnen ‘The Truman Show' kijken’, Felix wist dat dit de favoriete film was van zijn broer. ‘Ja! Goed idee, ik zal hem opzetten, dan kan jij hapjes halen’ ‘Oké, doe jij straks open?' ‘Ja, natuurlijk, laat de sleutel maar hier’ Felix ging naar beneden, beneden aan de trap botste een jongen tegen hem. ‘KIJK UIT WAAR JE LOOPT!’ roept de jongen, Felix, die net zijn excuses ging aanbieden, was geschrokken dat de jongen zo boos werd. ‘Het spijt me’, zei Felix. De jongen staarde boos naar hem. Hij had enorm grote neusgaten, viel hem op.  De jongen duwde hem en liep op de trap. Felix viel bijna op de grond, maar vond zijn evenwicht al snel terug. ‘Wat een irritante gast’, dacht hij. Hij liep naar het automaat, dat naast de trap in de gang stond. ‘Ik wil eerst!’, zei een schelle stem achter hem. ‘Oh, oké, sorry, ga je gang’, zei Felix uit beleefdheid.  De vrouw duwde hem opzei en stak haar geld in de automaat. Er kwam niks uit en ze begon gefrustreerd te geraken. Ze schudde aan de automaat. ‘Mevrouw, je moet nog een nummer intypen’, zei hij stil. ‘Zwijg’ Felix knikte en zette een stap naar achter. Ze tikte 45 in. Gezouten nootjes. Het viel naar beneden en ze nam hem er uit. Ze keek raar naar het pakje. ‘Dit wou ik helemaal niet!’, ze gooide het op de grond. Ze probeerde het opnieuw. Opnieuw kwamen de nootjes er uit. ‘STOM DING’, ze gooide de nootjes bij het andere pakje.  ‘Mevrouw, wat wilt u, je moet het nummer invullen van het pakje dat je wel wilt’ ‘HEB GEDULD’, ze deed hetzelfde nog drie keer. ‘Mevrouw, wat wilt u?’ ‘Die chips natuurlijk, wat anders?’ ‘Dat is nummer 39’ ‘Hoe kon ik dat weten’ ‘Het staat daar letterlijk’, dacht Felix, maar hij durfde het niet te zeggen. In plaats daarvan knikte hij verlegen. Er kwam een chipszakje uit. Ze pakte het en rende weg. Felix pakte de 5 nootjes pakjes en stopte het met een glimlach in zijn zak. Veel winst gemaakt! Hij wilde ook nog een chipszakje, dus betaalde daarvoor en ging terug naar zijn kamer. Hij klopte op de deur. Er werd niet opengedaan. Hij klopte opnieuw, harder deze keer en riep zijn broer.‘REMI!’ Hij wachtte even.  ‘REMI!’ ‘Ja, ja, ik kom al’, hoorde hij zijn broer mompelen. Remi deed de deur open. ‘Alles oké Remi,  je ziet er zo moe uit’ Remi negeerde de vraag en liep naar binnen. ‘Je raad nooit wat er gebeurd is, haha’, zei Felix. Hij vertelde over de gast waartegen hij was gebotst, en over de vrouw. Remi had weinig reactie op zijn verhaal, wat Felix raar vond.  ‘Zeker dat je niet moe bent? Anders kijken we morgen wel de film’ ‘Nee’, Remi ging gaan zitten. Felix zat naast hem.  Ze keken naar de film, en aten hun hapjes, of, Remi at hun hapjes, want na een kwartier waren de 6 zakjes eten al op. ‘Iemand heeft honger’, lachte Felix. ‘Wat, wie?’ ‘Jij natuurlijk’. Remi keek hem geïrriteerd aan. Ze keken verder, er kwam een bekende quote uit de film, die ze altijd mee zeiden toen ze vroeger de film keken.  ‘Good morning, and in case I don't see ya: Good afternoon, good evening, and good night!’, zei Felix, maar Remi zei het niet mee.  ‘Stil, ik probeer te kijken’, zei hij. ‘Sorry’ ‘Ik heb honger’, zei Remi.  ‘Haha!’ ‘Ik maak geen grapje’ Felix vond dat Remi zich echt raar gedroeg.  ‘Ga eens eten halen’ ‘Ik heb net eten gehaald, genoeg voor 10 man!’, Felix begon boos te worden, moest hij nu echt weer om eten? Hij ging weer naar beneden, eerder om even weg te zijn van zijn broer, dan om eten te halen.   Hij kwam beneden aan. Het was al redelijk donker buiten, en sommige lichten werkten niet. Hij kwam dezelfde jongen weer tegen, maar er was iets veranderd. Hij had enorme wallen onder zijn ogen, en zijn neusgaten leken nog groter dan daarnet. Hij zag er niet uit. ‘KIJK UIT WAAR JE LOOPT!’, riep hij weer. Hij duwde hem deze keer nog harder dan de vorige keer. Felix lag op de grond. Links van hem zag hij de vrouw van daarnet, schuddend aan het automaat. De grond lag vol met eten uit de automaat. Felix besloot die dingen te nemen, zodat hij niks hoefde te kopen.  ‘Mevrouw, bent u van plan die dingen nog te eten? Anders kan ik je wel betalen’ De vrouw draaide haar hoofd traag om, en Felix verschoot van hoe ze eruit zag. Haar haar zat in een strakke dot op haar hoofd waardoor haar al magere gezicht er nog magerder uitzag. Ook zij had wallen. Ze zei niks en draaide zich terug naar de automaat.  ‘Mevrouw, mag ik het meenemen, anders is het verspilling’, ze antwoordde niet. Hij ging ervan uit dat het mocht, dus hij begon de pakjes te verzamelen. Bij elk pakje dat hij nam sloeg ze hard op de automaat. ‘Mevrouw, kunt u daarmee stoppen?’ Ze stopte niet, en bleef op de automaat te slaan, altijd maar harder. Het geluid irriteerde Felix. Hij liep terug op de trap naar boven. Zijn armen zaten vol met eten, hij kon het bijna niet in één keer naar boven dragen.  ‘REMI’, geen antwoord. ‘Niet weer’, dacht hij. ‘REMI, IK HEB ETEN’, Remi deed meteen open, en nam al het eten van hem.  De film stond niet meer op. ‘Gaan we niet verder kijken?’ ‘Het was saai’, Remi keek hem aan, en ook hij had opeens wallen. Zijn ogen waren rood. ‘Wat is er met je oog? Heb je er te veel in gewreven?', geen antwoord. Remi ging naar buiten. 'Remi! 'Naar waar ga je?’ Felix volgde hem naar buiten, maar opeens zag hij hem niet meer. Hij liep naar beneden, en zag de jongen weer. Deze keer zei hij niets. Zijn wallen waren niet meer paars, maar zwart. Zijn ogen waren ook rood, net als die van Remi.  De grond lag vol met eten, je zag de tegels niet meer. Hij hoorde de vrouw kloppen nog voor hij haar zag, maar in de plaats van die weg op te gaan liep hij naar beneden. Beneden aan de trap stond Remi.  ‘FELIX’, riep hij. ‘FELIX, FELIX, FELIX, FELIX’, hij bleef maar roepen. ‘STOP, REMI’, Felix werd gek van hem.  ‘FELIX, FELIX’ ‘REMI HOU JE MOND’, Felix liep naar beneden. Hij had gemerkt dat zijn broer ook zwarte wallen had gekregen, en opeens waren zijn pupillen ook zwart. Normaal had hij groene ogen. Onder aan de trap stond hij weer, hoe kan dat?  ‘FELIX, FELIX’, zijn ogen en wallen waren ‘versmelt’ en je zag nog alleen een zwart gat. Zijn neusgaten waren dubbel zo lang als normaal. Uit schrik liep Felix naar boven en hij bleef Remi horen, die naar hem zat te roepen. Hij keek achter zich en zag dat Remi hem volgde, maar net toen hij boven kwam, zag hij Remi weer voor hem. Hij was opeens heel mager, en dat zag je vooral in zijn hoofd. Hij zag er heel ongezond uit. Ook zijn huid was opeens wit. Hij liep door de gang en zag overal op de grond voedselverpakkingen liggen. Hij probeerde de uitgang te zoeken, maar die was dicht.  ‘Waar ga je naartoe?' Je bleef toch 4 nachten’, zei de vrouw aan de receptie. Ook zei had zwarte gaten als ogen en lange neusgaten.  Felix hoorde een deuntje achter hem, ting ting ting ting ting ting. ‘Wat is dat?’, vroeg hij aan de vrouw. ‘Sfeermuziekje’, ze lachte naar hem. Haar lach werd altijd maar breder en luider en Felix rende weg. Hij ging de trap op, en hoorde opeens alles door elkaar, de vrouw die hysterisch lachtte, TING TING, FELIX!, BAF, BAF, van de vrouw die op de automaat sloeg. Hij begon te huilen, hij wou hier weg, maar alle deuren waren dicht en hij kon nergens heen. Hij bleef de trap op gaan en elke verdieping waren de geluiden luider en de geur van al het eten sterker. Er waren oneindig veel verdiepingen, wat niet klopte want normaal waren er maar 6. Felix bleef de trap op rennen, ook al werd alles luider en de geluiden irriteren hem elke keer meer. Het stonk verschrikkelijk, maar hij probeerde het te negeren.  Remi stond voor hem, nu zag hij er niet meer menselijk uit.  ‘Felix, waar ben je?’, vroeg hij. Hij keek naast Felix. Felix rende naar boven en, opeens, waren alle geluiden weg. Felix lachte, hij liep naar de uitgang en tot zijn verbazing was die open, en hij liet het hotel achter zich. Achter hem hoorde hij de stem van zijn broer die riep: ‘Felix, waar ga je naartoe?’ Einde

Dinolena231
9 2

wit en zwart.

"Wat is het hier toch met al dat wit?" vroeg mijn Afrikaanse vrouw."Wit?" zei ik. "Ja, al dat wit. Ik ben er bang van. Je moest eens weten hoe het is in de Afrikaanse zon, het bloedhete licht dat onze krachten opslorpt. Ik heb het meer voor valavondzon, getemperd licht, de zwartheid van de nacht, de koelte van de nacht". "Het zit in onze cultuur. Voor ons is dat miezerig straaltje zon een verrassend welgekomen vriend die maar zelden, op zijn volle sterkte bij ons, op bezoek komt. Wat we niet hebben, wat zeldzaam is, dat vereren we. Amerikanen houden zo van hun filmhelden die, met angstaanjagende snelheden, over het filmdoek razen. In het echt worden ze al bij negentig kilometer per uur in de gevangenis gestopt", grinnikte ik. "Veel Europeanen denken dat Amerikanen als hun filmhelden zijn. We zien de dromen van de Amerikanen". "Jammer", zei mijn Afrikaanse vrouw. "Jammer”. FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
14 0

Voor kwantum-groepies.

  Kwantum. Weet je wat het betekent dat het heelal zich uitbreidt? In de verre toekomst, in een onvoorstelbare ruimte, ver weg in de tijd, zullen de atomen in ons lichaam zo ver van elkaar gescheiden zijn als nu de afstand tussen de zon en de aarde. Misschien is er wel een uiterste rekbaarheid in de kwanta, de kleinste deeltjes van de kleinste deeltjes. En misschien, als die uiterste rekbaarheid is bereikt, krimpt het heelal in een minimum van tijd terug naar zijn oorsprong. Een punt met daarin alle materie van het heelal. Daarna, een nieuwe BIG BANG. Op een moment waarop tijd geen menselijke betekenis meer heeft, zal plotseling een blauwe planeet ontstaan. Met daarin het allerkleinste van het alerkleinste uit mijn lichaam.   FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
17 0

Een paradijs met klootzakken

God schiep een paradijs en in Haar oneindige goedheid besloot Zij dat alles er mocht zijn. Ze blies in elke mogelijke bestaansvorm bewustzijn, alsook voorzag Zij elk wezen van een vrije wil. Zowel het duister als het licht kreeg een plaatsje, in Haar hart was er altijd plaats voor beide, daar Zij volledig vrij van oordeel was en gevuld met onvoorwaardelijke liefde. Alles wat Ze schiep, was op een ingenieuze manier met elkaar verbonden. Het was een beweeglijk geheel van komen en gaan, van creëren en vernietigen en van liefde en angst. En zo vonden hardheid en zachtheid aarding in dezelfde bodem. De Moeder zag hoe pure liefdevolle wezens werden getergd door kwaadaardige creaturen. En hoe er uit zulke confrontaties nog meer bewustzijn groeide. Zij deed niets dan alles in zijn volledigheid laten bestaan en genoot van de oneindige veelzijdigheid waaruit Haar creatie bestond. Met goddelijk mededogen aanhoorde Zij de ontelbare smeekbedes van de wanhopige wezens die hun armen ten hemel richtten. Vragend waarom Zij zo onverschillig scheen te zijn tegenover al dat leed. De absolute en alles omvattende liefde van God, geheel neutraal en vrij van enige voorkeur of weerstand, werd dus verward met onverschilligheid. Zij voelde geen aandrang om deze misvatting recht te zetten, want wist dat wanneer het bewustzijn zou blijven groeien dit inzicht vanzelf zou verschijnen. Het was niet zo dat God nooit sprak met haar kinderen. Dat deed Ze wel en zelfs quasi constant. Maar Ze koos ervoor om enkel zacht te fluisteren. Want ze wou dat Haar kinderen aandachtig leerden luisteren. Ook liet Zij zich niet zien, maar wel voelen. Als een observerende aanwezigheid in elk atoom. Ieder die de Moeder niet voelde en Haar bestaan zelfs ontkende, woonde even warm in Haar hart als elkeen die haar eerde. Omdat alle verderfelijke en vernietigende krachten van evenveel ruimte en creatiekracht genoten, gingen veel zachtaardige wezens gebukt onder de grootsheid van die onvoorwaardelijke liefde van de Moeder. Ze schreeuwden hun ongenoegen uit. Ze noemden Haar meedogenloos en hard. Zagen geen rechtvaardigheid noch evenwicht. Pijn leek immers veel uitdrukkelijker door te wegen dan vreugde. ‘Moeder,’ zeiden ze. Laat alstublieft het licht zegevieren! Verlos ons van het kwade!’ Terwijl ze dit uitspraken, voelden sommigen onder hen dat dit verlangen het einde van alles wat ze kenden en van zichzelf inhield. Want het duister kon nooit volledig verdwijnen zonder het licht mee te nemen. Er was slechts de keuze: bestaan in dualiteit of niet bestaan. En dus nuanceerden sommigen: ‘Moeder, geef ons de kracht en inzichten om in vrede en gezondheid te kunnen leven te midden van het duister.’ Dat ze reeds over die kracht beschikten. En dat de gevraagde inzichten voortkwamen uit het contact met het duister, fluisterde ze heel zacht. Het duister was daar ten dienste van het licht. Het bood de kortste weg naar verlichting. Telkens wanneer het duister van schemering overging naar zwarte massa, werd het licht aangemoedigd om feller te schijnen. Het vergeten van de Moeder stond ten dienste van de herinnering aan haar, hoe vreemd dat ook mocht klinken. De vernietiging van schoonheid gaf alleen maar meer waarde aan Haar bestaan. ‘Fuck that!’ riepen de experts in kommer en kwel. ‘Wij willen leven en niet overleven! Laat ons groeien en stralen op een manier die niet zo’n pijn doet! Kunnen wij onszelf niet ontplooien in een paradijs zonder klootzakken? Er moet toch een andere mogelijkheid zijn?!’ En jazeker, andere mogelijkheden waren er. Oneindig veel zelfs. De Moeder had ze allemaal geschapen en Ze aanschouwde, enthousiast als een kind, hoe deze zich als een kleurrijke caleidoscoop voor zich ontvouwden. Hoe ze zichzelf heruitvonden en transformeerden. Absoluut perfect op elkaar aansluitend en elkaar aanvullend. Als je al het verdriet, onmacht en pijn zou wegnemen, zou dit goddelijk kunstwerk gaten vertonen en in elkaar storten. De Moeder had nooit gewild dat Haar kinderen iets ontbraken. En als er niets ontbrak, dan was werkelijk alles er. Ook intenties die liefde wilden smoren. De antwoorden van de Moeder waren als dunne dekentjes voor Haar rillende kinderen. Sommigen onder hen ontdekten gestaag hoe ze zich konden laven aan het warme licht in zichzelf. Anderen bleven tasten in het duister, waar ze ook uiteindelijk altijd iets bruikbaar vonden, al was het maar iets kleins. En ze leefden nog relatief lang en gefragmenteerd gelukkig in het paradijs waar alles mogelijk was.

KarolienDeman
13 0

VOORSTELING ACT I senne

    ACT I een FLITS die de donkere zaal met een flits in een helder wit licht doet baden, zo wit dat de witheid een nevel veroorzaakt, die de toeschouwers omringt. FLACH;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;applaus;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;   white separate atwhite apartments color witkleurniets aan de murenniets in de hand kleur witniets aan de muren niets die de geest kan verstoren grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ H;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/;white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ white separate at, white separate at,;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O white separate at, white separate at, /;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;; Mag ik u voorstellen aan mijn muzikant, met wie ik al jaren bevriend ben. Toen ik hem leerde kennen, speelde hij op vele instrumenten op een geniale manier waardoor ik stil werd van bewondering. Hij speelde zo mooi dat iedereen zijn adem inhield en geraakt werd door de gevoelens die hij met zijn spel wist op te wekken. Voor hem was wat hij deed zo simpel en gemakkelijk dat hij er verveeld van werd. Maar op een dag besloot hij smid te worden en zijn vingers, die met zoveel passie piano speelden en basgitaar verminkten, werden nu dagelijks gebruikt in het dagelijkse leven. In zijn cultuur, die gelukkig steeds minder aanhangers telt, is muziek niet voor mannen. IJzer smeden, het liefst met de blote hand, dat is hun lust en hun leven. Hij werd meegesleurd door de atletische waan en de moordende competitiedrang. Maar ik heb hem kunnen overtuigen om terug te keren naar de muziek. Met een simpele joint, haha. Een miezerige joint deed zijn werk en vernietigde het werk van de huidige moraalridders. Gelukkig is hij nu weer onder ons en is zijn dagelijkse joint zijn religieuze plicht geworden. Ik ben blij dat hij niet verslaafd is geraakt aan een religie of sekte waarin hij andere mensen zou moeten leren haten. Of erger nog, dat hij een sportman zou worden die opgehitst wordt om bevelen op te volgen en zijn gezonde leven op het spel zet. Mijn muzikant komt uit die cultuur en ik ben blij dat hij gered is. Vanavond zullen zijn vingers de toetsen en bassen weer strelen als vanouds. Mag ik daarom een applaus voor hem vragen?   ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;; color ;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ color  \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ kleur witniets aan de muren niets die de geest kan verstoren \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \ grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord -\O/\O/ \O/ \O/ ;………………GRIJS;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS VVVVV;………………GRIJS VVV;………………GRIJS V;………………GRIJS V;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;……………… ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ……;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;Ï;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;-i*FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;OOOOO;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;iiiiiii;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\-O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O\O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;   foto gallery https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ T.A.V. SENNE 

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0

De poortjes stonden open

De poortjes stonden open.   Doordrijver die ik was Zette ik voet op niemandsland Aangespoeld op het eiland van de verstotenen De kwallen vroegen zich af Waar die nieuwe lading voedsel vandaan kwam Het was zomaar komen aanspoelen Op een strand zo veilig als het krabbenhol Een zee vol haaien Ach, het leven loopt wel los, dachten ze Maar wat hadden ze zich vergist Levenslust spoel je niet weg Het vermenigvuldigt zich met elke traan Gesmolten in zee Het groeit gestaag uit tot één élan, Een vuur dat niet te blussen valt Het eiland zal wel verlaten geweest zijn En onherbergzaam En net niet was er het wrak van een schip te vinden Dus geen schipbreukelingen Of mede-overlevenden Behalve de kwallen Stond er niemand van het welkomstcomité Zoals de naam het al zegde Want het was een niemandsland En de verstotenen hadden Elkaar verstoten Nu hadden hun lijven gezamenlijk het eiland Hoog boven het water verheven Want je moest ‘ns weten Één levenslustige was aangespoeld Ze beraadslaagden, de lijken, of ze deze ziel In leven moesten houden Opgegeten door kwallen Kwamen ze tot een besluit De verstotenen verenigden zich in een vakbond, De VVHN, de verstotenen van het niemandsland En niemand, echt niemand minder dan ik Werd hun voorzitter Voor het leven benoemd De kwallen werden geknecht Ze moesten vanaf nu af en aan zwemmen Met feestschotels, het was een zeebanket En ik, die nimmer kwallen had, Bedankte voor de eer Een huis kon hier niet gebouwd worden Zelfs geen hutje op palen Ik was veroordeeld tot verstotenheid En een zeebanket Elke dag buiten en elke dag vis Het was een gezond leven, dàt wel.

HildeA
4 0

De drie krijgers en de verloren stad

Het verhaal begint in het Kyushu Historical Museum dat nu geen museum is maar een trainingskamp om een krijger te worden als je een echte meester erin bent geworden. Er waren drie broers die deze droom wilden waarmaken. Tom, Julius en Kasper. Ze moesten taken doen van hun meester die hen leerde om een krijger te worden. Zoals houthakken in de bossen, de meester zijn kleren wassen. Zo ging het er elke dag aan toe. Op een dag werden ze het zat en vroegen ze wanneer het echte werk kwam.De meester zei dat ze op zoek moesten naar iets niet zo ver hiervandaan. Het was ergens in het bos dat ze moesten zoeken waardoor ze in een andere wereld terechtkomen. Toen verdween hun meester, hij vervaagde.Ze moesten het nu zelf uitzoeken. Ze waren nu onderweg in het bos. Tom en Kasper hadden geen idee welke weg ze op moesten dus ze volgden Julius die het wel wist. Ineens waren ze omsingeld door papegaaien. Maar Tom had een net om hen te vangen, zo konden ze verder zonder dat er papegaaien achter hen aan zaten. Onderweg vonden ze een hol. Ze sprongen erin en kwamen in een nieuwe wereld terecht. Die wereld was onbewoonbaar. Dus de broers hadden dit voor hen alleen. “dachten ze”. Want twee maanden later, toen ze het al wat hadden ingericht met alles dat ze er vonden, kwam er plots iets in hun wereld. Iemand had hun onbewoonde plek gevonden, die persoon wist veel over de verloren stad waar ze waren. Dus hij leerde hen kennen en vertelde dat hij hier ook plots was terechtgekomen. Hij was alleen de weg kwijt. De drie broers vroegen of hij hun kon trainen om krijger te worden.  Dus hij deed dat, want hij wou niet dat ze faalden. Ze leerden elke dag iets. De ene na de andere werd er sterker in. Op een dag waren ze er klaar voor en werden ze tot krijger genoemd. Ze konden hun eigen weg op, ze bleven in groep. Hun doel was om krijger te worden en de natuur te beschermen dus sommige dagen gingen ze ook terug naar het bos om te kijken of er geen sluikstorters waren want de nieuwe persoon vertelde hun dat er op dit moment veel sluikstorters waren. Dus ze moesten het vuil maar bij hem brengen. Hij had toch verschillende vuilbakken staan in de verloren stad waarvan ze nog niet wisten. Ze bleven bij de nieuwe persoon wonen die ze hebben leren kennen in de verloren stad. Het was een soort vader voor hen. Zo leefden ze nog lang en gelukkig. Einde.  

ikbenboris
3 0

Bosbeest

 Het is zaterdagavond en Laura zit ,zoals elke avond, weer eens alleen op haar kamer. Ze zit op de vensterbank en staart naar buiten. Het regent pijpenstelen. Af en toe is er een donderklap te horen en verlicht een bliksemschicht de hemel. De bomen van het bos ,die net achter het huis ligt, dansen samen heen en weer geleid door de strakke wind. Het is net alsof ze mee bewegen op de muziek die in haar kamer speelt. Dat zou wel kunnen want de muziek staat zo luid dat die waarschijnlijk wel tot daar te horen is. Niet dat ze zo verschrikkelijk fan is van de band die op de radio speelt. Maar zo hoort ze het geroep en geschreeuw niet in de kamer naast haar.  Laura haar vader stierf toen ze 8 jaar oud was. Hij was onderweg naar huis met zijn motor na een lange werkdag, toen een dronken chauffeur het rode licht negeerde aan het kruispunt en hem vol in de zij aanreed. De bestuurder reed in volle paniek aan hoge snelheid verder. Hij werd later die avond nog opgepakt en opgesloten maar voor haar vader kwam alle hulp te laat. Hulsthout is een zeer landelijk gelegen dorpje met weinig inwoners. Het was al na 21u toen het ongeval gebeurde en op dat uur van de dag is er hier niet veel geen beweging meer op straat. Het duurde dan ook nog meer dan een uur eer iemand zijn motor aan de kant van de straat zag liggen. Haar vader zelf lag 20 meter verder in de weide.  Nu 5 jaar later denkt ze nog elke dag aan hem. Ze had haar moeder nooit ongelukkig gezien, laat staan dat ze haar ooit had zien wenen.  De eerste maand na het overlijden van haar vader huilde Laura bijna elke avond in de armen van moeder tot ze er bij in slaap viel. Tijd heelt alle wonden zeggen ze. Maar ondertussen wist ze dat dit geen waar was. Tijd heelt geen wonden, ze maakt ze alleen dragelijker. Laura leefde nog altijd met de wonde die het gemis van haar vader was. Ze begreep dan ook niet hoe haar moeder zo gemakkelijk verder kon met haar leven. Zo leek het toch tenminste. Na amper een week ging ze terug gaan werken. Hoe kon ze dit zo snel terug doen? Voor Laura zelf leekt het allemaal zoveel moeilijker te gaan. Niemand leek de pijn die ze had te begrijpen. Ook op school werd liep het allemaal niet zoals het zou moeten. Ze voelde zich alsmaar minder begrepen. Ze kon nog altijd niet begrijpen hoe anderen konden lachen en plezier maken terwijl haar vader gestorven was. Ze zonderde zich dan ook meer en meer af. Ook na schooltijd liep ze alsmaar meer alleen naar huis. Ze wou dat ze iemand had die wist wat zij voelde. Iemand die haar begreep.  Ondertussen is het bijna een jaar geleden dat Max bij hen is komen inwonen. Max was een collega van haar moeder. Laura wist wel al dat haar moeder een nieuwe vriend had maar had nooit verwacht dat die na een maand al bij hen zou komen inwonen om daar de plaats van haar overleden vader te komen innemen. Laura was woedend toen haar moeder heel vrolijk het nieuws kwam vertellen. Hoe kon ze!! Waar zat ze met haar gedachten? Hoe kon ze haar dit aandoen! Laura rende huilend de tuin in, liet haar al snikkend op haar knieën vallen en begroef haar gezicht in haar handen. Oh wat haatte ze haar moeder op dit moment! Was ze de man van haar leven dan al helemaal vergeten? Hoe kon ze het in haar hoofd halen om van een andere man te gaan houden? Een paar seconden later kwam haar moeder haar achterna de tuin in gelopen. Maar Laura wilde haar niet zien. Ze stond op, liep naar het eind van de tuin, sprong over de omheining en liep rechtdoor het bos in. Achter haar hoorde ze haar moeder haar naam roepen maar Laura keek niet achterom en bleef lopen. Omdat ze zeker wilde zijn dat haar moeder haar zeker niet zou vinden, moest ze van plan zijn om haar achterna te komen, ging Laura van het pad af en liep tussen de bomen verder het bos in.  Minutenlang liep ze tussen struiken door, ontweek ze bomen en sprong ze over rondslingerende takken. Op een kleine open plek tussen de bomen kwam ze tot stilstand. Ze keek achterom maar daar was niemand te zien.  Ze zette zich neer op een boomstronk en liet haar hoofd hangen. Nooit wilde ze nog terug naar huis!  ‘Waarom huil je kleine meid?’  Laura schrok en keer paniekerig om zich heen.  ‘Wie is daar? Doe mij alsjeblieft geen pijn! ‘  ‘Geen schrik kleine meid. Ik ben wie je maar wil dat ik ben. Ik kan groot zijn maar ook klein. Ik kan je beste vriend zijn, maar ook je ergste vijand.’ De zachte onbekende stem kalmeerde Laura beetje bij beetje.  ‘Als ik toch mag kiezen heb ik liever dat je groot bent en mijn beste vriend. ‘ ‘Zoals u wenst jonge dame,’ lachte de onbekende stem.  Voor haar ritselde er bladeren en van tussen de bomen kwam er een gigantisch groot beest tevoorschijn.    Weken en maanden gingen voorbij. Max woonde nog altijd bij hen in maar van “de lieve attente man”, zoals haar moeder hem voorstelde, was niet veel meer over. Blijkbaar had hij een berg gokschulden en kon hij maar moeilijk de dag doorbrengen zonder, op z’n minste, 1 fles whisky leeg te drinken. Na een maand verloor hij z’n job en vulde hij z’n dagen enkel nog met in de zetel liggen of met op café zitten. Laura leefde haar dagen op haar kamer. Ze moest hem niet van dag één en hoe langer hij er was hoe meer ze hem ging haten. Ze zag ook wel dat haar moeder er niet gelukkiger van werd. Ze had ondertussen een extra job aangenomen. Ze hadden het voordien al financieel niet gemakkelijk. Maar nu dat Max er woonde en geen inkomen had was het nog moeilijker. Het duurde dan ook niet lang voor er ruzie van kwam. Eerst was dat enkel wat roepen. Later ging dit over in gooien met spullen. En de laatste weken had ze haar moeder al enkele keren gezien met blauwe plekken op haar armen, benen en in haar gezicht.   Zowat elke avond ging ze onmiddellijk naar haar kamer na het eten om er niet meer uit te komen tot ‘s anderendaags als het tijd was om naar school te vertrekken. Wanneer er weer eens ruzie was, vluchtte ze via haar slaapkamerraam de tuin in, om zo het bos in te rennen naar de open plek. Daar kon ze uren blijven praten met haar bosbeest. Ze kon er geen gepaste naam voor vinden en daarom had ze hem maar Bosbeest genoemd. Eindelijk had ze iemand gevonden die haar leek te begrijpen en het was net alsof hij voelde wat zij voelde. De laatste tijd was ze meer en meer naar de open plek gevlucht. De ruzies waren nu bijna dagelijkse kost en Laura had haar moeder nu al verschillende keren horen huilen van uit haar kamer.    Ook deze avond was niet anders. Laura zat in haar kamer terwijl aan de andere kant van de deur weer eens ruzie werd gemaakt. Door het barslechte weer kon Laura het bos niet in en had ze dus maar de radio keihard gezet zodat ze het getier en geroep niet hoefde te horen. Plots werd er keihard op de deur gebonkt.  ‘Zet die verdomde muziek stiller!’ Het was Max.  ‘Hey! Ben je doof? Zet die muziek stiller!’ Weer klonk er gebonk. De klink gaat hevig op en neer en de deur trilt in z’n scharnieren.  Verstijft van de angst blijft Laura muisstil zitten op de vensterbank. Even lijkt het alsof hij het opgeeft en haar gerust laat.    Luid gekraak weergalmd door de kamer en met een hevige knal vliegt de deur open. Max staat in de deuropening en heeft een grote voorhamer in z’n handen. Z’n ogen staan wijd open en z’n kop is bloedrood.  ‘Muziek stiller zei ik!’ Hij tilt de hamer boven zijn hoofd en met een welgemikte zwaai slaat hij de stereo, die ooit nog van haar vader was geweest, in duizend stukken. De muziek stopt onmiddellijk en de kamer vult zich met een ongemakkelijke stilte.  Max kijkt Laura recht in de ogen.  ‘Ziezo. Veel beter.’ zegt hij en draait zich om.  Laura’s ogen lopen vol. Hoe kon hij? Ze kijkt hem aan terwijl hij haar kamer uit slentert. Ze kookt van woede. Zonder nadenken springt ze van de vensterbank en al schreeuwend loopt ze hem achterna.  ‘Jij ellendige nietsnut. Die stereo is nog van m’n vader geweest wie denk je wel dat je bent?!‘ Wild begint ze op hem in te slaan.  Hij schrik even, maar zonder veel aarzelen geeft hij haar een harde klap in haar gezicht. Laura valt achterover, schud even haar hoofd heen en weer en proeft hoe een bloedsmaak haar mond vult. Haar lip is direct gezwollen en begint onmiddellijk te gloeien. Maar het kan haar niet schelen. Ze springt weer recht en loopt weer naar hem toe. Maar net als ze hem naar zijn nek wil springen krijgt ze een nieuwe klap in haar gezicht. Deze keer had hij met z’n vuist vol in haar gezicht geslagen. Versuft blijft ze op de grond liggen. Haar oogkas is gebroken en haar wenkbrauw ligt helemaal open. Bloed gutst uit de wonde terwijl ze snikkend op grond ligt. Op de achtergrond hoort ze Max haar allerlei verwijten toeroepen maar ze verstaat er maar weinig van. Even denkt ze dat hier aan haar einde komt. Straks neemt hij de hamer en slaat hij haar hoofd in duizend stukjes. Zoals hij met haar stereo had gedaan. Maar zover komt het niet. Ze hoort haar moeder luid tekeer gaan en op het moment dat Laura haar omdraait om te zien wat er gebeurt, ziet ze hoe haar moeder een klap krijgt van de zware hamer op haar been. Gillend van de pijn zakt ze in elkaar. Laura staat recht en strompelt weer haar kamer in, trekt het raam open en laat haar over de vensterbank naar buiten glijden. Nog altijd valt de regen met bakken uit de lucht. Maar dat deert haar nu niet. Het is pikkendonker. Ze ziet amper een hand voor ogen maar deze weg heeft ze al zovele keren afgelegd dat ze de route met gesloten ogen zou kunnen afleggen.  Aangekomen op de open plek valt ze uitgeput en kapot van de pijn in de grond. Bosbeest komt haar snel tegemoet gelopen en helpt haar met een van z’n sterke poten recht. Maar ze is te zwak om recht te blijven en zakt weer door haar benen. Net voor ze het bewustzijn verliest hoort ze een gegrom. Een gegrom dat alsmaar sneller wordt. Net een wilde stier net voor hij de rode vlag gaat aanvallen. Dan een hels gejank, gebrul of wat het ook mag zijn. Dan sluit ze haar ogen en gaat het licht bij haar uit.    Als Laura wakker wordt schijnt de zon. De wind is gaan liggen en de vogels fluiten uit volle borst. Het lijkt alsof er een vrachtwagen over haar hoofd heeft gereden. De felle zon in haar ogen helpt niet en krampachtig knijpt ze haar ogen dicht. Ook dit doet verschrikkelijk pijn. Ze ligt nog altijd op de open plek. Achter haar klinkt geritsel. ‘Bosbeest? Ben jij dat? ‘ Van tussen de bomen komt Bosbeest naar haar toe.  ‘Geen schrik ik ben het. ‘ Hij stapt op haar af en legt z’n grote poot boven op haar hoofd.  ‘Auww!! Wat doe je? Dat doet pijn!!’ roept ze. En weer verliest ze het bewustzijn.  Hij heft z’n poot op en kijkt haar nog eens aan.  ‘Dag Laura’ Hij draait zich op en verdwijnt tussen de bomen.    Wanneer ze terug bij bewustzijn komt ligt ze nog altijd op de open plek in hebt bos. Verdwaast kijkt ze om haar heen. ‘Bosbeest! Bosbeest! Waar ben je?’   Als ze probeert op te staan beseft ze dat de pijn in haar gezicht is verdwenen. Dit kan toch niet! Met beide handen tast ze haar gezicht af maar van haar verwondingen is niets meer te merken. Alsof die er nooit geweest waren. Je zou bijna denken dat ze dit allemaal maar gedroomd had. Vol vragen vertrekt ze naar huis. Op zoek naar antwoorden. En vooral hopend dat haar moeder ok is. Maar als dit maar een droom was, dan zal ze wel ok zijn.  Laura wandelt het gekende pad af naar huis. Als ze aankomt in de tuin ziet ze dat haar slaapkamerraam nog open staat. Ze loopt er heen en springt door het raam naar binnen.  Het was geen droom. De vloer ligt nog steeds bezaaid met houtsplinters van de deur en ook  haar stereo is nog altijd vernield.  ‘Mam?’ ‘Maaaaam!’ ‘Mam waar ben je? ‘ Ze loopt de kamerdeur uit en kijkt in het rond. Er is niemand te zien. Voorzichtig loopt ze verder door het huis. Het is er stil , te stil. Net zoals in die enge films, die ze soms ziet op tv, verwacht ze dat elk moment Max van achter de hoek kan springen. Maar als ze achter de hoek kijkt is er iemand te zien. Recht over haar is de slaapkamer van haar moeder. De deur is dicht. Schoorvoetend loopt ze naar de deur. Ze ziet dat hij niet helemaal in het slot zit en duwt hem open . Haar mond valt open en ze houd haar 2  handen voor haar mond om een gil in de kiem te smoren. Heel het bed ziet donkerrood en ook op de vloer ligt er een hele plas bloed. Max ligt op het bed. Zijn oogkas is gebroken en zijn lip is helemaal gezwollen. Net zoals zij had, voor dat Bosbeest haar genas. Als ze dichter bij het bed komt ziet ze dat zijn beide knieën verbrijzeld zijn en dat er een groot gat in zijn ribbenkas zit. Aan de andere kant van het bed ziet ze haar moeder liggen. Vlug rent ze naar haar toe.  ‘Mam! Mam! Kom op mam. Laat me niet alleen achter!  De tranen stromen uit haar ogen terwijl ze haar moeder heen en weer schud. Ze neemt haar pols vast op zoek naar een hartslag. Maar nog voor ze een polsslag vind voelt ze hoe de vingers van haar moeder haar arm vast neemt en ziet ze hoe haar moeder haar ogen opent.  ‘Mam , je leeft nog!’ Laura grijpt haar stevig vast en huilt met luide snikken terwijl ze haar hoofd op de schouder van haar moeder legt.  Nog niet goed wetende wat er allemaal gaande is kijkt ze in het rond. Ze ziet het rode bed naast haar en de plas bloed op de grond.  Als Laura wat gekalmeerd is duwt ze haar voorzichtig van haar af zodat ze op kan staan. Ze schrikt van het afgrijselijke beeld van Max die zwaar toegetakeld op het bed ligt en grijpt stomverbaasd naar haar eigen benen en ribbenkas. Ze begrijpt er niets van. Toen Laura weggelopen was had Max zijn woede op haar uitgewerkt en haar nog een extra klap op haar ander been gegeven. Toen ze, kermend van de pijn, hem nog verweet voor nietsnut had hij haar nog een klap in de ribben gegeven met de hamer. Ze herinnerde zich nog levendig hoe de punt van de hamer in haar zij bleef zitten. Verder dan dit herinnerde ze zich niets meer.  Ze pakt Laura’s hand en lopen de kamer uit. Toen pas viel het hen pas op dat er vanuit Laura’s kamer een spoor van moddervlekken liep naar de andere kamer.  Laura hoefde niet lang na te denken. Bosbeest was hen komen helpen.  Ze stapte haar kamer binnen en keek door het raam . Buiten is het opvallend stil. De vogels die anders zo vrolijk fluiten lijken een pauze ingelast te hebben. Plots ziet ze de bomen en struiken voor haar bewegen. Bosbeest steekt z’n grote kop tussen twee bomen door en kijkt Laura recht in de ogen aan.  Ze wil hem roepen en naar hem toe lopen. Maar het is net alsof ze in een standbeeld is veranderd. In haar hoofd klinkt zijn stem. ‘Hey kleine meid. Ik moet je jammer genoeg verlaten. Jij en je moeder zullen het verder wel redden. Er zijn nog andere kinderen die ik moet gaan helpen. Maar wees niet bang, de open plek in het bos zal altijd onze plek zijn. Als je het moeilijk hebt kom je maar naar daar. Vaarwel kleine meid. ‘ Ze voelt haar lichaam terugkomen en ziet hoe Bosbeest met z’n grote poot naar haar zwaait. Voor het eerst sinds lang komt er weer een glimlach op haar mond.  ‘Dank u voor alles Bosbeest. Ik ga je nooit vergeten.’, zegt ze stilletjes terwijl ze naar hem terug zwaait.  Dan verdwijnt hij terug tussen te bomen en onmiddellijk gaan de vogels weer aan het fluiten.  Laura gaat naar de keuken waar haar moeder aan de keukentafel zit met een hete kop koffie voor zich. Ze geeft haar een dikke zoen op haar wang.  ‘Alles komt goed mam. Alles komt goed.’   

Bjorn Debeir
5 0