Zoeken

MIJN GELIEFDE MANNEN.

Mannen zijn niet gemaakt om teVECHTEN OM TE DODENmannen zijn erom te dansente dichtente sportenmet elkaar in competitie te gaanmannen zijn niet gemaakt omWAPPENS OM ELKAAR TE DODENte dragendie ze hatenmannen dienen alleenter entertainment HunDansenDichtenSportenCompetitiedienen om vrouwen, meisjeste verblijden, verleiden, verschalken, te behagenof elkaar WIE BEZORGD HEN DIE WAPPENSMISDADIGERS ZIJN HETWAPPENS ZIJN NIET GEMAAKT VOOR MANNENOMDAT MANNEN ZO FRAGIEL ZIJN VEEL KWTSBAARDER DAN VROUWEN omdat mannen zo fragiel zijnzo beeldig zo kunstig geschapenals pauwenMAAR WIE VERBIED HEN ZICH ALS Pauwen TE GEDRAAGENde manzo kunstig zo schoonom in een schootdie hen kiestde vooruitgang te makenals er te veel zijn die de schoot verlatenal Hun vrouwen bevredigt achterlatendslinger hun naakte armen en benen om elkaarzonder wapens of dolkendie de mannen hatenwelke misdadiger geeft hen die wapens die alleen dienen om elkaar dodelijk te rakenwaarom laat men hen nietzwieren en zwaaienom zo de vooruitgang te bewaken     *Alles in de natuur heeft een nut, misschien is het nut van homosex het middel van de natuur om de overbevolking dus de massale dood te ontlopen.Denk aan het Paaseiland, daar werd er een dodelijke competitie gevoerd met goden. Nu dat de goden van hun sokkel zijn gevallen is het tijd geworden om de natuur zijn gang te laten gaan.Gooi de wapens weg haal de schalmeien gitaren terug boven en laat uw vervoeren in de bedwelming van het leven.Het grootste drama van de mens is een lichaam dat niet meer lekker is. Of niet meer, of verplicht niet meer.Let wel ieder lijf hoe het ook gevormd is. Is lekker. Dat haal ik bij mijn 'gehandicapte' vrienden. Die klootzakjes versieren/verslijten meer mannen dan ik, misschien ben ik wel de gehandicapte. Hi HiDe grootste gehandicapte is de wapens drager de doder.De grootste sukkel.Opgedragen aan een van mijn beste vrienden Igor en zijn vriendin Lena. FOTO gallery https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed: Contemporary ArtTIST
18 0

HET COLLECTIEF.

  het collectief  Toen ik de oproep brief van het collectief las, toen dacht ik schrijven, ja wel maar lezen, zou iedereen mijn gelispeld kunnen aanhoren? Ik dacht liever een thee dansant, lekker swingen met miep en consorten. Met een neut van de plaatselijke abdij. Maar een vergissing ten spijt kwam ik uit in een tandartsen praktijk. Toen het mijn beurt was, om te gillen, "ik wil geen spuit en geen pillen, ben al genoeg verdoofd, door de woorden en de zinnen. Die ik na een lekkere joint genoot." Hoe meer tijd er verstreek hoe bleker ik wegtrok, van de wens, mijn ego te laten exploreren. Niets hielp en alras zat ik samen met het collectief, in het moeras. Waar gillende dellen, bronstige kerels, mij zeer genegen. Dat lekkere beesten, is het paradijs. Waar zinnen, woorden vervangen door, gesteun gehijg, de ter hemelopneming tot een akkefietje werd herleid. Geloven was niet meer nodig. Ik steeg op in praktijk. Over torens velden hagen netjes geschoren/gevormd. Ik daalde neer in een geurige roze, rozenstruik. Toen opeens, werd ik wakker. Van een gil "DE VOLGENDE." Op wankele benen zwalpte ik de praktijk binnen. Waar tandarts Jan vroeg "wat is er hier aan de hand?" Verbaasd keek ik hem aan. Toen ik hem vertelde, van miepe haar idee. Toen keek hij geschrokken, zei "hebben ze me eindelijk gevonden?" verslagen zakte hij neer in zijn fauteuil zei" begin maar te pijpen." Met een stralende glimlach vertrok ik, mij van deur vergissend, zodat ik weer de kamer instapte waar nog iedere zat. Al meer bedeesd, de deur was opengebleven. Zag de geweldige schok toen de tandarts riep, "DE VOLGENDE." Na die schok kwam de vlucht. Allen samen door één deur was wat moeilijk wringen. Zo kwam het dat ik samen met de rest, op een orkest, stond te swingen. Daar zaten we, rechtover de tandarts praktijk. Aan een tafeltje aan het venster, te loeren naar de tandarts die glimlachend, met ferme pas, het thee dansant binnenstapte. Paniekerig , zochten sommigen al naar de nooduitgang. De tandarts schoof binnen recht naar het orkest, die hij met een samenzweringen blik begroete. Het orkest viel meteen stil, en na het obligaat gefluit van de muziek installatie, evenals de eerste woorden 'TEST TEST'. Sprak de here, tot de aan de nok gevulde zaal toe,"dank u voor het komen, en sorry voort de list. Het uitvoerend comité van het collectief heeft besloten, jullie verzameling geschriften met zijn allen te colloceren."  Op het zelfde moment hoorden we op straat, het gedreun van enkele legercamions. Waarmee we in rijen van twee werden afgeleverd in de verlaten gebouwen aan de steenweg op Wortel. Zo kon het gehele land weer rustig gaan slapen. De opruiers waren gevat, En het varkentje met de zwarte snuit zei "het vertelselke is uit." Het varken lag alras met een sinaasappel onder zijn geel zwart gestreepte snuit te braden op de feest tafel. Het collectief likkebaarden “dat zwijn dacht, in een moslimland te wezen” zei één schaterlachende schrijver “beschermd door hun rites” zei diezelfde schrijvende kapoen. Wat was er dan gebeurd: wel toen de legercamions de steenweg op wortel opreed stoten ze op de revolterende bruinen, die zoals we weten schrijver en dichters vereren. Toen als een vurige brand het bericht was rondgegaan dat er schrijvers en dichters aankwamen. Toen was bij die heren een verontwaardiging opgestoken zodanig dat zelfs de bewakers moesten gaan lopen, de bruin zeiden tegen het collectief “vreet dat zwart gele gestreepte varken maar op het zal ons niet deren." Zo kwam het dat het collectief nog wat onwennig om het gerief een gedicht begonnen te placeren. Varkens zijn voor mij …………..Het varken hing dood met zijn achterpoten HOOG vastgebonden De grijze stekelige vacht werd verschroeid door een laaiend heet vuur. Door droog stro in brand te steken verkreeg men een laaiend HEET vuur Daarna werd het bloed afgetapt. Een donkerrode vloeistof in een aluminium emmer. "Daar word bloedworst van gemaakt" zei mijn moeder. Ik wist meteen waar die donkere worsten die regelmatig op ons menu stonden vandaan kwamen. Met een geweldig applaus van de voornamelijk bruine gedetineerden, werden de worsten in hun sissend pan nog eens rondgedraaid. En toen, stak er een van de dichters tot iedere verbazing een bord omhoog waarop stond JEZUS REDT ter verbijstering van de rest. Met angstige ogen keek het collectief de bruine vrienden aan, die tot aller verbazing zeiden ja het is waar maar Allah is de grootste. Toen de man met, bloeddoorlopen vurige ogen met zijn bordje probeerde te kloppen. Toen reageerden het collectief. “Maar man toch Allah betekent GOD en uw GOD is toch dezelfde GOD als die van ons nieuwe vrienden, leer eens wat talen.” De man met zijn bordje zijn ogen schoten vol tranen “dat wist ik niet” zei hij. Begon zich uitvoerig te excuseren voor zijn haat tegenover de andere volkeren. Hij begon met de kruistochten en eindigde met zijn huidige broodheer die hij bijna fluisterde De vroegere nazie idioot noemde. Maar het was bijna te laat want het varkentje was al flink afgekoeld, ons gemoed zeer bekoeld. Zodat de agnosten bij ons zich begonnen te roeren, “het zijn altijd dezelfde om onrust te stoken. Laten we nu allen te saam beginnen met ons maal.” Na de flinke eetpartij. Kwamen ons nieuwe vrienden nabij met dat had ik meteen herkend een flinke toeter in hun hand. Zo werd het feest op vreedzame wijze besloten, en kon ik met een van mijn nieuwe bruin vrienden geheimzinnig wegsluipen waarna ik begon te dichten als een van de besten. ieder ontmoeting een nieuw avontuuriedere lippen een andere smaakhoe leukop de drempel van mijn woonstiedere huid een andere kleurom aan te likkenzijn spraakeen ander gezoemuit een andere taalwat een gelukdit mogen belevenin mijn straat in mijn huis voor dat avontuurhoef ik niet meer te reizenmijlen gaan geestin mijn dorpin mijn wereldzijn ogenzijn huidvooralhij begreep mij meer dan die burenachter hun gordijnenhun achterdochtvenijn hun tuinhun bomen hun natuurdie beperkt bleeftot de liefdevoor hun hond   Nu dat er grote beroering is in Nederland over een of ander vignet die Nederlanders moeten op plakken wanneer ze ons land bezoeken. Kunnen we misschien een geste doen. Laten we de bijeenkomst in Amsterdam organiseren, het geeft voor mij het voordeel dat ik dan niet per se aan den trappist moet. Vlaanderen huurt daar toch een of ander pand? Het zou een bijkomstig voordeel geven dat de Vlaamsche schrijvers al direct in een grootser taalgebied zitten, altijd meegenomen. Als we nu met zijn allen ergens een witte hotelkamer huren en samen vredesliedje repeteren, en dan samen naakt in een bed gaan liggen. Dan zal Jan niet moeten smeken voor wat persbelangstelling. Wedden dat ons collectiefje, de voorpagina haalt. Altijd meegenomen, zeg ik altijd. Toen we de bewakers hadden overtuigd dat ons bruine vrienden alleen jointjes wilden smoren, lieten de bewakers, met schaamrood achter hun oren, hen gaan, toen we daarbij nog zeiden dat we het land zouden verlaten om naar Amsterdam te gaan, gooiden sommigen van hen de middeleeuwse knelbanden en boeien van zich af en besloten de schrijvende feestende dichtende meute te vervoegen. De Tobaks van hun land vervloekend die al zoveel leed had veroorzaakt. We vroegen met zijn allen politiek asiel aan in Nederland. De grootst bek van het land riep, het wetenschappen lijk socialisme, heeft het bewijs gevonden dat schrijven en dichten, zeer ongezond is, daar bij de verraders zit zelfs een janet waarvoor nog altijd geen wetenschappen lijk bewijs is gevonden. Ieder sportclubje liep netjes in rijen te betogen riepen heel luid, bij ons geen schrijvers, dichters, jeannetten of smoren, op het eind was het krijsen niet meer te aanhoren. Alras kwam er een nieuw bordje bij "Arbeid macht frei!" En zo brak weer een gouden eeuw aan in Nederland. Terwijl ons vroeger vaderland verziekt door de bordjes verboden, overspoeld werd door zwart geel gestreepte varkens. foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/    

verf ed: Contemporary ArtTIST
7 0

Daniel Defert is overleden.

In Frankrijk is op 7 februari de socioloog Daniel Defert gestorven. De naam zegt u allicht niet veel maar als we vandaag onze rechten en onze volmondige inspraak als patiënt bij de dokter en in het ziekenhuis kunnen laten gelden, als gevangenen vandaag ook hun stem kunnen laten horen, hebben we dat ook aan hem te danken. Defert was ook de oprichter van het Franse Aides, de grootste aidsorganisatie in het land. Defert was de compagnon van de Franse filosoof Michel Foucault die op 25 juni 1984 is gestorven aan de gevolgen van aids. Met Foucault richtte hij in 1971 een onderzoekscommissie op over de situatie in de Franse gevangenissen. Duizenden gevangen werden ondervraagd over de erbarmelijke wantoestanden in de gevangenissen. Voor het eerst in de geschiedenis konden gevangenen getuigen over de praktijken die tijdens hun detentie gebruikelijk waren. Defert en Foucault creëerden de mogelijkheid om de eigen regie te voeren onder een machtsstructuur zoals de gevangenis en tekenden hiermee de eerste lijnen om ook de macht in de medische wereld in vraag te stellen.  Na de dood van Foucault, was voor Defert het verzwijgen van de waarheid rond de dood van zijn partner met wie hij gedurende 20 jaar zijn intimiteit, zijn ideeën en zijn politiek engagement deelde, ondraaglijk. Vanuit deze woede en vanuit zijn rouwbeleving, richtte Defert Aides op. “Een manier om met hem (Foucault) te blijven was om te blijven doen wat we altijd al deden: samen handelen.” Rond aids heerste in de jaren ’80 van vorige eeuw een zwaar taboe en dat wou hij doorbreken. Hij creëerde de ruimte en de steun die mensen, betrokken bij of getroffen door het aidsvirus, konden bezetten zodat hun woorden, hun belevenis, hun grieven en pijnen in de maatschappij gehoord werden. Defert brak taboes, haalde muren neer, brak met stiltes en bestreed stigma rond mensen met aids. De macht van medische structuren verhinderde aangepaste en oplossingsgerichte strategieën. Zo ontstond een communautaire benadering waarin alle lagen van de bevolking zich konden profileren als expert van de eigen gezondheid. Patiënten creëerden hun eigen preventiestrategieën daar waar politiek en dokters het terrein verloren hadden. In zijn discours op de aidsconferentie van 1989 in Montréal spreekt hij over ‘le patient réformateur’, een reformateur die tot op vandaag nog steeds vruchten afwerpt, die we moeten bewaken, die we moeten omhelzen in een universele benadering van gezondheid en welzijn, met respect voor iedere gemeenschap. In 1994 was ik 26 jaar, ik leefde in de politieke erfenis van het Franse en vooral Parijse 1968. Ons activisme bracht machtsstructuren van hun sokkel. Ontrafelen, deconstrueren, uithollen, dat moesten we doen. Die machtsstructuren, dat waren (en zijn nog steeds) de politiek, de religie, het onderwijs, de medische wereld, de labo’s, de psychiatrie, het staatsapparaat, de politie, de wet, de media en vandaag evenzeer jouw Facebook, Twitter, Instagram en Tik Tok. In ons activisme gingen we sociologie, recht, psychologie, economie, biomedische en farmaceutische wetenschappen studeren, niet om beleerd en geleerd te zijn, maar om onze lichamen, onze seksualiteit en onze identiteit te kennen, om het dokterstaaltje te begrijpen, om recht te staan en om ons te laten horen. We wisten hoe en welke woorden te gebruiken. We gingen netwerken avant l’heure. We hanteerden de media. Wij waren geen salonactivisten, wij zaten in een raad van bestuur, wij kwamen op straat, wij organiseerden ons in vzw’s, in politiek en in syndicaten. We maakten bondgenoten, we verenigden onze krachten. We maakten lawaai, veel lawaai. We waren ‘le patient réformateur’. En ja, de wereld veranderde.  Deze benadering legde falende politieke en medische machtsstructuren bloot. Homo’s, druggebruikers, transgenders, sekswerkers, migranten maar ook andere minderheden die nooit gehoord werden door de politiek, eisten via Aides – en later ook Act Up Paris – het recht op gezondheid, het recht op medicatie, het recht op seksualiteit, het recht op waardig sterven, het recht op arbeid, het recht op huisvesting op. We streden voor onze liefdes, voor onze levens, voor onze lusten omdat niemand ooit een tweederangsburger mag zijn. We verklaarden de oorlog aan de labo’s omdat we onze medicatie nodig hadden.  15 jaar lang heb ik gewerkt bij Aides. Deze unieke belevenis, onder impuls van Daniel Defert, heeft me geleerd wat activisme is, wie die ‘patient réformateur’ is en heeft me vooral een universele kijk op de wereld bijgebracht. Het is onze plicht om een ‘patient réformateur’ te zijn maar polarisatie en identiteitspolitiek verhinderen ons om in verbinding te staan met de andere. Activisme lijkt vandaag herleid tot her en der een column schrijven of een mening publiceren.  De strijd die Defert tegen aids initieerde blijft een unicum maar we kunnen zijn strategieën hanteren om te strijden tegen racisme en voor het klimaat. We moeten bondgenoten zijn, we moeten stoppen met onderling elkaar af te rekenen op huidskleur, op seksuele identiteit of op genderidentiteit. Een strijd waar mensen en gemeenschappen met de vinger gewezen worden omwille van wie ze zijn, is een strijd van de hele gemeenschap. Een universele gemeenschap. Een gemeenschap die zich verzet tegen een gelijkwaardige gemeenschap is er maar voor het eigen gelijk.  Erwin Abbeloos, socioloog en seksuoloog.

Erwin Abbeloos
0 2

Florreman

“Mama, ik kan het ni geloven. Zondag word ik 10. Cho! Ik besta dan al een decennium.” Onze verstrooide professor had weer alle tijd vanmorgen. Zijn warrige haren geraakten niet gekamd. Want. In volle ochtendspits heeft hij de meeste vragen. Terwijl iedereen zich haast, maakt hij in alle rust bedenkingen. Hij spreekt ze uit, vertraagt me en leidt me af. Ik hou van zijn tempo. Maar… “Nu niet Flor, doe verder!” Hij loopt nog eens terug naar boven. Standaard. Elke dag vergeet hij zijn kousen. Het enige moment van de dag waarop hij zich haast. (Bij zijn geboorte ook. Terwijl papa de auto nog parkeerde, begon hij al met een sprint aan 't leven. Die topsnelheid compenseert hij nog elke dag.) Ondertussen staat iedereen met schoenen, jas en winterattributen klaar aan de achterdeur.Wauw, gelukt! Je hebt zelfs je boekentas bij! We wandelen naar school. Van sporten krijgt hij de kriebels. Wandelen vindt hij ok. De wind ook. Die kammen zijn haren, lacht hij. Dit is het plezantste kwartier van de dag. Eén vierde vragenuurtje…Hij reageert alsof mijn antwoorden altijd de juiste zijn. Soms vult hij ze aan. Niet zomaar om zijn zegje te doen. Hij zet ze kracht bij. Meestal zijn wij gelijkgestemde zielen.Soms trekt hij zijn linker wenkbrauw in een hoek. Hij heeft het door wanneer ik hem iets wijsmaak. Of een poging doe. Hij lacht en zijn wenkbrauwen worden weer boogjes boven zijn felblauwe kijkers. Geen detail ontgaat hem. Hij zal weer heel veel moeten overpeinzen vandaag. We horen het wel, vanavond, in de ‘bedbabbel’. Ooit gestart om avondlijke monsters weg te jagen. Ondertussen is het ons laatavondjournaal. Flor luistert graag naar ons nieuws. Tegen de eindtune vult hij aan. Hij sluit de dag. Of rekt hem. Hij kan dat als geen ander. Ontwapenend. De allemansvriend. Vol muziek en dromen. Een peperkoekenhart. Om op te eten. Ik hoop hard genoeg gebakken voor de wereld van vandaag.Zoet genoeg zeker. Ik hou een oventje warm.Voor Flor.

TessaVH
3 0

Buitengewoon onderwijs

Het was bijna 2 maanden geleden dat ik haar zag. Mijn laatstejaars leerling. Er zat een quarantaine, een stageperiode en de kerstvakantie tussen onze laatste ontmoeting. We hadden kookles. Ze bond haar kookschort om, knoopte de linten op haar rug terwijl ze haar buik onbewust, maar indrukwekkend ver, naar voor duwde.Ik keek en keek even snel weer weg In gedachte fluisterde ik: “Oh, kind, jij bent zwanger.”Ik maakte die gedachte zelfs niet af want ik corrigeerde meteen in mijn hoofd:“Nee, hóógzwanger”Ik keek, schrok en keek weg.Mondmasker, merci dat ik tenminste de helft van mijn stomverbaasd gezicht kon wegsteken achter u. Ik herinner me van de volgende lesuren amper iets. Alleen een bolle buik met gefloepte navel…Een overleg, met mijn collega, later, zitten we samen aan de tafel. Ik denk dat er een baby in je buik zit…"Anni, zou dat kunnen?"Ze schudde ‘van niet’."Anni, ik denk echt dat er een baby in je buik zit…"Ze keek boos."Anni, we zijn ongerust."Je buik lijkt echt wel heel dik.  Heel aarzelend en op kousenvoeten vraag ik:“Zouden wij jouw buik eens mogen zien?”Ze plooide haar slobbertrui, die meer een passend model leek, boven haar buik. Daaronder droeg ze een witte t-shirt, passend rond haar buik.Een witte t-shirt met daaronder een voetbal met een gesprongen sjoepap… Niemand sprak. We keken naar haar buik. Anni keek er zo ver mogelijk van weg. Zonder dat we ’t vroegen, plooide ze ook haar t-shirt boven haar buik. In mijn herinnering deed ze dat in slow-motion.Echter zonder tromgeroffel. Het bleef stil.We keken. "Anni, ik denk écht dat er een baby in je buik zit.""Als er een baby in je buik zit, komt die daar ook uit he, op een dag…" Een traan rolde.Ze zei: ‘ik ben bang’ 2dagen later werd haar zoon geboren.

TessaVH
3 0

Mijn ontwaken

Ergens in mijn troebele tienerjaren besloot ik om mijn ogen te sluiten. Dat gebeurde geleidelijk aan, niemand, inclusief mezelf, die daar bewust getuige van was. Tot ik mij plots, ingesloten door het duister, in een dokterskabinet bevond. Daar werd mij ingeprent dat blindheid nu deel van mijn leven zou uitmaken. Dat ik ermee moest leren leven. En dat deed ik, al was het slechts halvelings. Met mijn andere helft ontwierp ik verhalen waarin het licht mij weer binnen viel. Gewichtsloos badend in het dons van mijn onbehagen, leerde ik mijn contouren kennen. Piepend en krakend, met opstoten en twijfel, begon ik schemering te zien die uiteindelijk openbarstte en helderheid werd. Mijn ontwaken dat ging, vooral in de eerste fase, gepaard met een enthousiasme dat zich morsig wou overhevelen naar de nabije omgeving. En met verontwaardiging die zich aan vanzelfsprekendheden hechtte. Nu het laaien enigszins geluwd is tot een stabiele vlam, zie ik op welke manier mijn echo’s werden ingekleurd door anderen. Ik begrijp nu waarom sommigen mij de rug toekeerden. Mijn gebrek aan nuancering kreeg geen plaatsje onder de reeds verweerde mantel der liefde. Ik zou hartstochtelijk willen repliceren dat er onder mijn opgelapt gewaad steeds ruimte is geweest voor de uitschieters van mijn naasten. Voor al de oordelen die ik had kunnen vellen maar in plaats daarvan met een streling uitwiste. Want dat was toch de veilige ruimte die liefde werd genoemd? Ik geef toe, ikzelf heb echter ook meermaals een kruising naar een splitsing gebogen. Soms hardhandig, maar meestal geruisloos en zacht verpakt. Want zo gaat dat, boetserend in de klei van het levenspad. Met het niet achterom kijken in mijn achterhoofd zou ik mij bijna gaan verontschuldigen. Maar ik heb geen spijt van verbindingen, noch van losse eindjes. We lopen hoe dan ook doorheen hetzelfde weefsel. Als haakse schakeringen die elkaar bekrachtigen. Dat mijn hart puur is. Dat mijn intentie liefde is. Dat ik mezelf, mijn woorden en daden, nog steeds met een te grove borstel, analyseer en overloop vanuit verschillende perspectieven. Dat ik ervan uitging dat dit geweten was, als een ingelijste spreuk aan de muur van het huis dat onze band ooit was. En dat ik zodus dacht mij beschut te kunnen ontplooien, hortend en stotend, maar wel vrij van oordeel en afwijzing. Zo klinkt mijn gedempt weerwoord vanachter de deur. Met deze mantra vaar ik over.https://www.karoliendeman.com/blog/2023/1/31/mijn-ontwaken

KarolienDeman
16 1