Zoeken

Een voorraad liefde

Is het mogelijk om liefde op te slaan? Die vraag stelde ik mezelf, toen ik deze avond nog even bij mijn dochter in bed lag, vijf minuten voordat het licht uit moest. Ze hield mijn hand vast en trok mijn arm over zich heen als een deken. Ze geurt nog naar kinderlijke onschuld, een geur die bij mijn zoon stilaan is aan het wegebben. Het zijn altijd vijf heerlijke minuten, want zowel zij als haar papa zijn knuffelaars. Tijdens deze verstrengeling luisteren we naar de melodietjes van de babyfoon, een aantal tot op het bot gestripte klassieke composities in glockenspielversie. Het zijn nog altijd dezelfde liedjes van acht jaar geleden en doen me soms terugdenken aan die tijd, toen mijn vrouw nog maar net officieel mijn vrouw was, toen ik de keukenlades elke namiddag weer mocht inladen wanneer mijn eenjarige zoon alles eruit had gehaald, toen ik enkel nog maar kon dromen van een dochter. Het is een bevreemdende sensatie een herinnering op te halen waarin het handje dat je vasthoudt nog niet bestond. Het is bijna tijd om het licht te doven, maar ik wil nog blijven liggen. Eeuwig als het kon. Ik moet denken aan al die mensen die tienerdochters hebben en me waarschuwen voor de jaren die komen. Je zal wel zien, het zal niet gemakkelijk zijn. Ze willen niets meer met je te maken hebben, laat staan knuffelen. Constant roepen en ruziemaken. Ik knijp mijn dochter nog enkele seconden dichter tegen me aan, in de hoop dat ik deze momenten kan bewaren voor later.

Lennart Vanstaen
4 0

Het zandpad kiezen

Kiezen is verliezen, maar wat als de tweesplitsing waar je voor staat uiteindelijk een reusachtig rondpunt blijkt te zijn? Omdat er nog steeds niets te doen is, wandel ik nog maar eens door het Rivierenhof. Deze keer zijn mijn goede vriend Alex, zijn viervoeter Georges en mijn twee kinderen mijn metgezellen.Bij een tweesplitsing waar ik als vanouds rechtdoor loop, krijgt mijn zoon een ingeving. Hij vraagt – op een voor een vijfjarige verrassend formele manier – of we eens rechtsaf kunnen slaan en ik zie hoe zijn laarsjes reeds het zanderige pad op rennen. Ik antwoord niet. Zijn vraag, die ik niet meteen klasseer onder allesbepalende levensvragen, doet niettemin mijn hersens knetteren. Een klein schouwspel speelt zich af voor mijn geest. Ik zeg hem – zijn stijl in acht nemend:“Ja, zoon, dat lijkt me een aangename wending van onze wandeling doorheen dit struweel.” Vervolgens lopen we lichtvoetig het pad op.Dan voltrekt zich een tweede scenario:“Nee, zoon, ons doel ligt voor ons uit! Trouwens, heb jij niets meegenomen uit het sprookje dat ik je gisteren voorlas? Zulke dwalingen leiden zelden tot iets goeds.” We laten het zijweggetje links liggen en gaan rechtdoor, zoals altijd.Twee scenario’s, beide even mogelijk. Zolang ik niet kies, blijven die mogelijkheden bestaan. Zoals de kat van Schrödinger die zowel leeft als dood is totdat we zouden kijken, zo ook houd ik beide opties in leven door niet te kiezen. Helaas kom ik op deze manier geen stap verder in het leven. Waarom blokkeer ik toch zo? Het is de altijd aanwezige adem van mevrouw angstvalligheid die in mijn nek hijgt. Verkeerd kiezen en daarna dat spijtgevoel, het verlangen terug te keren naar het moment van vóór de tweesplitsing om alsnog die andere weg in te slaan. Tijdens deze mijmering begin ik op metaniveau na te denken over de pietluttigheid van deze keuze. Het gaat verdomme over een weggetje in het park. Mijn zoon wacht tot ik iets zeg, alsook Alex en zijn hond, die kennelijk het meeste last ondervindt van mijn besluiteloosheid en uit verveling stenen begint te vermalen met zijn jonge tanden. Had ik ook maar iets om handen. Dan oogde ik ongetwijfeld minder sukkelig. Mijn voeten blijven echter kleven aan de grond waarop ik sta. Alex gaat dan maar rechtsaf. Ik volg, terwijl ik mijn op hol geslagen hoofd vervloek. We wandelen verder en na een tijdje komen we uit op een bekende weg: het is dezelfde weg waarop je uitkomt als je bij de tweesplitsing rechtdoor loopt. Mijn gedetailleerde risicoanalyse had dus geen enkele zin gehad, ik stond niet voor een splitsing, ik stond voor een rondpunt. Ik vraag me af of dit ook opgaat voor andere keuzes die ik maak in mijn leven, keuzes die er wel toe doen. Het zou best kunnen dat dat obscure zandweggetje waarvoor ik telkens sta allesbehalve een dwaalspoor is, maar meanderend een gedachte of gevoel verkent om daarna weer op dezelfde weg uit te komen. Wellicht moet ik minder het hazenpad en wat vaker dat zandpad kiezen.

Lennart Vanstaen
6 1

Brooddronken, deel 2, hoofdstuk 12

12   Reginald en Jimmy rijden samen, zij aan zij door de verkleumende koude, het stadscentrum van Kortrijk door. Reginald rookt een sigaret, zijn kepie staat scheef op zijn hoofd en het lijkt alsof – of misschien is het wel zo – hij het niet beseft. Hij stinkt naar de drank en naar een vale pisgeur die in Jimmy’s gezicht waait. ‘G-gij gaat uw muil mogen houden, snotaap,’ wauwelt hij terwijl hij zijn fiets onder controle probeert te houden. Jimmy negeert hem. Soms wordt Reginald kwaad zonder reden. Of zonder aanwijsbare reden. Of om de verkeerde reden. Het resultaat is altijd hetzelfde. Een pak slaag, geroep en getier. De fietsrit zet zich in stilte verder. Ze komen aan in de Schaekenstraat. Zoals altijd gaat Reginalds fiets binnen en die van Jimmy wordt aan de paal van de kade gesloten. ‘Ma, we zijn thuis,’ roept Jimmy. ‘Ah, Jimmy. Ge zijt als van den hemel gezonden! Helpt mij eens door achter de fonduepot te gaan in ’t kot. Ze geven koude uit voor oudejaar en straks zijn de dalen weer vervrozzen en breek ik bijna mijn nek. Zet hem in de voorplaats onderaan in de tv-kast.’ ‘Ja, ma. Hebt ge mij daarachter nog nodig? Ik ging wat gaan lezen op mijn kamer.’ ‘Doet gij maar jongen, ik heb hier nog wel wat werk. Kunt ge wel nog achter een pak chicorei gaan? We hebben er geen meer…’ ‘Waarom?’ vraagt Jimmy. ‘Ik heb mezelf op een nieuwe koffiepot getrakteerd, want die filterkoffies kwamen mijn oren uit. En echte koffie is te duur, dus hebben we chicorei nodig.’ ‘Moet ge anders nog iets hebben?’ Reginald antwoordt. ‘N-neen. Dat wijf heeft genoeg geld er door gedraaid voor dit jaar, met hare nieuwen koffiepot. Ik ga wel de kave rechthouden.’ ‘Ma, niets meer dan die chicorei?’ ‘Hebt ge stront in uw oren?’ brult Reginald, ‘ik heb net gezegd dat het al meer dan genoeg is.’ ‘Misschien luister ik niet meer naar u, wat dacht ge daar van, pa?’ Reginald haalt uit en Jimmy springt opzij. De vuist van Reginald, toch ook al een redelijk aanzienlijk exemplaar, maakt een inkeping in de muur. ‘Godverdomme! Van onder mijn ogen, stuk vergif!’ roept Reginald. Zijn hand bloedt. Gedwee komt Marjolein aangesneld met de verbanddoos. Ze wordt weggeduwd door Reginald, die zich in de zetel nestelt om zijn roes uit te slapen. ‘Komt, ma,’ zegt Jimmy terwijl hij van jas verandert, ‘gaat anders mee met mij. Ne keer uitwaaien gaat ons goed doen, ook al is het in die rioollucht van de Leie.’ ‘Ja, een goed idee,’ zegt Marjolein en ze neemt haar rode valse krokodillenleren tas van de tafel. De flap danst tegen de tas. ‘Hebt ge nog niet gekeken voor zo’n nieuwe knop voor eraan?’ vraagt Jimmy. Hij wijst naar de handtas. ‘Zijt ge zot,’ vraagt Marjolein. ‘Ge weet gij niet zeker hoe zwaar ik de wind van voren zou krijgen zeker?’ Ze zet haar bonten muts – al even vals als haar handtas – op haar hoofd, slaat een sjaal om en stapt het huis uit.

Miguel
0 0

“It's a bad lucky day”

Throwback to 22 juli 2006 in Arizona.  Die dag willen wij Monument Valley verkennen maar niet de klassieke "17 mile scenic drive" zoals de meeste toeristen doen. Back to the roots is ons beweeggrond. Het authentieke karakter van het land van de Navajo exploreren. Weg van het massa toerisme en bij voorkeur… met een Navajo-gids. Wij kiezen voor de Navajo Mystery Valley Tour. De naam alleen al doe je dromen over “The Far West”, over indianen en cowboys. Voor mij zie ik het beeld van indianen op een Buffalo-jacht die te paard – beschilderd met gele, blauwe, witte en rode symbolen - tussen de grillige rode rotsformaties en de omringende woestijn galopperen. Zittend in blote torso op hun paarden met boog in linkerhand, met vijf of zes pijlen uit pijlkoker, klaar voor onmiddellijk gebruik. De teneur voor het bezoek is duidelijk. Even terug in de realiteit.  Mystery Valley, de minst bekende vallei rond Monument Valley, is alleen toegankelijk voor bezoekers die een Navajo-gids hebben. Dit is waarschijnlijk het beste omdat er verschillende gevoelige archeologische vindplaatsen zijn, verschillende Navajo-families wier huizen zich in het gebied bevinden en niet gestoord willen worden, en misschien wel het allerbelangrijkste: de wegen zijn erg slecht met diep zand en helemaal geen bewegwijzering. Het zou heel gemakkelijk zijn om hier te verdwalen. Avontuur is gegarandeerd! We rijden vanuit Blanding met de Suzuki Grand Vitara 119km  verder richting  Oljato in Monument Valley. “You are entering Navajoland” Aangekomen op de plaats Oljato begeven wij ons naar de kiosk van “Black's Hiking, Jeep Tours and Trail Rides”. De zon staat hoog aan de blauwe hemel, het is windstil en de temperatuur flirt met de 37 graden grens. Een vriendelijke squaw valideert onze tour tickets en wijst ons – in afwachting dat een Navajo-gids komt - naar een open safaritruck met drie rijen zitbanken en een canvas bovenblad voor bescherming tegen de zon. In de verte, een lang en bruin getinte persoon in jeans met witte cowboyhoed en donkere sunglasses stapt heel gemoedelijk, vastberaden, hoofd fier rechtop naar de truck. Wij kijken elkaar vragend aan, bijna bevestigend “hij zal onze gids zijn”. “Get in”  Wij klimmen in de truck en nemen plaats op de bruine, hete zitbanken. De gids start de motor en zegt “Welcome, I’m Howard”. Terloops, Howard is niet zijn echte naam. Zijn Navajo naam zijn wij helaas niet te weten gekomen. Het vehicle bolt langzaam weg van de parking richting het onbekende. De 4x4 zoekt zijn weg door het diepe mulle zand. Wij genieten van “the scenery”. Geen beschaving mijlenver te bespeuren. Regelmatig stopt de gids en laat ons genieten van prachtige uitzichten, natuurlijke bogen en rotstekeningen.  Bij de zoveelste stop zegt Howard "follow me". Een pad op de rode rotsberg brengt ons naar een prachtig “viewpoint”. “Take pictures” zegt hij. Terwijl wij van de omgeving genieten trekt hij zich wat verder verschuilend terug om op een rots te zitten. Heel nieuwsgierig hou ik hem, niet opvallend, in het oog. Plots begint hij – kijkend naar de horizon - in het Navajo te zingen. Het lijkt een heilige zang te zijn. Monument Valley wordt beschouwd als een goddelijk landschap dat de Navajo-bevolking verbindt met hun spirituele tradities en ceremonies. Het is een uniek tafereel. Hierbij maak ik mij de volgende bedenking “indianen hebben een natuurgeloof. Zij tonen dankbaarheid en respect voor  Moeder Aarde, zij zijn de echte "groene jongens". Na zijn ritueel staat Howard recht en vervolgen wij onze weg. Three Pine Ruins, Square House, House of Many Hands - een kloofmuur met handgeschilderde pictogrammen, en Full Moon Arch passeren de revue. Plots versneld de 4x4, de truck maakt gekke bewegingen in het mulle zand, wij worden dooreengeschud. Is dit een deel van de attractie? Wil Howard even die “bleekgezichten” bang maken? De wilde rit blijft aanhouden, het wordt nog spannender. In de verte doemt een stalen kabel op die schuin gespannen is naar een paal. De wagen rijdt in volle snelheid recht naar het doel, eronderdoor. Een gekraak van jewelste, trillingen en schreeuwen volgen. De wagen stopt. Howard en het gezelschap stapt uit de wagen om te bekomen. Gelukkig is niemand gewond. Wat blijkt?  Het canvas bovenblad haakte tegen de stalen kabel en werd volledig naar achter geduwd. Een verwrongen uitzicht. Howard had zich mispakt. Een groot probleem stelde zich. De truck terugbrengen in de huidige toestand is not done. Toekomen op het einde van de rit zou hem belachelijk maken bij zijn broeders. Wat nu? Algauw had Howard een oplossing. Hij zou ons ergens in de woestijn deponeren en verder rijden naar een vriend die het dak zou rechttrekken. Het voorstel werd door het gezelschap goedgekeurd. We rijden een eindje verder en bij een eenzame boom laat hij ons uitstappen. Hij vervolgt zijn rit naar de vriend. Het is snikheet, we zitten – gelukkig maar - in de schaduw van de enige boom. Nog steeds in the mood van een toerist genieten we volop van de wondermooie omgeving.  Een uniek schouwspel. We wachten geduldig maar geleidelijk aan krijgen we te maken met de dorst. Geen water, de flesjes water zijn in de truck gebleven. Wat stom! We blijven rustig zitten om niet te veel te zweten en vocht te verliezen. Na 2 uur wachten, nog steeds geen Howard. De stemming is reeds gezakt. Onzekerheid neemt de bovenhand. Is hij ons niet vergeten? Is er onderweg iets gebeurd? Met een cell phone heb je hier geen verbinding. Iemand contacteren is dus uitgesloten. We zijn volledig van de buitenwereld afgesloten. Je zou het maar moeten meemaken… omkomen van de dorst in the middle of nowhere en niemand die weet waar wij zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat toeristen in een woestijn omkomen. De mooie omgeving kreeg stilaan een andere dimensie. Zou dit hier nu onze eindbestemming zijn? Opluchting. Na 3u wachten, het leek bijna eindeloos, doemde in de verte een bekend voertuig op. Wij waren zo blij om onze Navajo-gids weer te zien. Hij leek niet zo blij te zijn. Kijkend naar het voertuig begrepen wij onmiddellijk waarom. Het gestel was niet volledig rechtgetrokken. Wij toonden compassie. Zijn antwoord hierop “it’s a bad lucky day”.

Guy Van Damme
25 0