Zoeken

Tip

Opgezet spel

Dag, ik ben Yana en ik moest van juf Eva komen vertellen over beestjes. Ja, beestjes, daar weet ik veel van, beestjes, die wonen bij mij. Mijn pa zegt soms: Yana, ge zijt zelf een beest. En hij zegt hoe belachelijk is dat nu: gij laat van die dikke spinnen over uw armen lopen en gij durft niet eens naast die dikke van uw klas te gaan zitten. Ja, dat snapt hij dus niet, hé. Maar die Bea, dat is echt geen gewoon. Bea, daar is zelfs die Bin dinges, die Bin allez, Bin Lader bang voor. Mijn pa is voor niks of niemand bang. Mijn pa die zegt dat hij dat wel eens zal oplossen. Hij zegt dat hij die Bea zo eens bij haar bandjes zal pakken en dan heel ver in de zee gooien. Ik heb dat gezegd, aan Bea, maar ze geloofde mij niet. Ze lachte mij uit. En iedereen van de klas lachte. Ze wezen naar mij, haha, wat denkt die wel, zeiden ze en ze wezen naar mij en naar de vuilbak. En weet ge wat Bea toen deed? Die lachte niet. Die wees niet. Die pakte mij met één hand en die gooide mij helemaal ondersteboven in die vuilbak. Echt waar. En ze riep ‘stinkdier!’ en dat ik in mijn kot moest blijven.   Ik vond dat niet erg hoor, van die vuilbak. Want daar liggen kruimels en klokhuizen. En dat lusten mijn muizen graag. En dat is heel moeilijk te vinden, klokhuizen. Want wij eten thuis nooit appels. En ik vind chips niet zo gezond voor een muis. Of voor een hamster, want die heb ik ook. Ik had er twee, maar op een avond, ik weet echt niet hoe dat kwam. Ik doe dat hok áltijd op slot. Maar op een avond, toen had ik ineens nog maar één hamster. En mijn ma wist van niks en mijn pa wist van niks en die andere hamster wist ook al van niks. Die zat ver weg in zijn buis verstopt en die wou er heel lang niet meer uitkomen. Die was ook al gebuisd, zei mijn pa.   Mijn pa zegt altijd dat ik goed mijn best moet doen op school. Want dat ik anders later ook bij de veedeeaa, de vee dee bee cee, moet gaan werken. Allez, mijn pa werkt daar niet echt, hij volgt daar les. Iets heel speciaal, dermie euh taxi euh taxidarmie of zoiets. Ik vroeg aan mijn pa, ik vroeg Pa, moet gij dan mensen met buikpijn naar 't ziekenhuis rijden? En toen zei mijn pa, awel Yanake, ik zal u dat eens haarfijn uitleggen, maar hij mocht niet van mijn ma. Ze vindt dat niet tof, van die taxidarmen. Maar mijn pa zegt dat hij met die taxi’s al onze problemen gaat oplossen. Maar eerst moet hij nog veel oefenen.   En als hij oefent, dan doet hij dat in de kelder. En dan mag ik daar niet komen. Maar ik kom daar graag, want soms laat ik daar mijn spin los en dan spelen wij verstopperke in den donkere. Maar nu gaat dat niet meer, want mijn pa moet studeren. Maar gisteren, toen was de kooi van mijn spin ook al leeg. En mijn ma wist van niks. En mijn pa was aan ’t studeren in de kelder. En ik dacht, misschien is de spin al gaan spelen. En oei, als mijn pa die dan maar niet vindt. Want ik mag geen beestjes laten rondslingeren. Ik moet die altijd direct terug opruimen. Dus ging ik heel stillekes naar de kelder. En daar was mijn pa. En daar was mijn spin. En ook mijn hamster die ik kwijt was. Ze keken allemaal heel kwaad naar mij, maar mijn pa was de enige die bewoog want de anderen stonden op stokskes. Dat had mijn pa gedaan. Voor zijn studies. En toen zei hij dat ik aan Bea moest vragen of ze ook eens wou komen spelen.

Ruth A
55 2

De ontvlambare heks

Fragment uit : De ontvlambare heks ... Toen ze wakker werd – hoelang had ze hier gelegen? – zaten wel tientallen kinderen naast en over haar aan kettingen vastgeklonken. Papperige jongens en meisjes met vieze haren, kringen onder hun ogen. Hun kleren stonken. Ook Kayla was vastgeketend. Een flauw licht zocht zich een weg door de spleet van een poort. Ze wou haar handen losrukken. Het lukte niet. 'Help!' riep ze. 'Maak mij los, ik wil naar huis!' 'Shut! Hou je koest!' waarschuwde een dik jongetje. ‘Wie het meest van zijn oren maakt, die eet Flirka als eerste op.’ ‘Wat? Flirka? Oh neen!’ gilde Kayla. ‘Shsst! Hoor je niet wat wij zeggen? Ze eet kinderen met huid en haar op,’ huilde een mollig meisje. ‘Hoe dikker wij zijn, hoe langer ze op ons kan knabbelen. Niemand ontsnapt aan haar bloeddorstige honger,' voegde een bol jongetje er met grote angstogen aan toe. Kayla rilde. Ze dacht aan de ruzie vanochtend.   Daar hoorde ze de slepende stap van Flirka naderen. Alle kinderen hielden als in shock hun adem in. Een sleutel draaide de poort open. 'Njammie, njammie!' krijste een stem. In het binnenvallende licht van de openstaande poort verscheen een moddervette, aartslelijke heks met een driedubbele kin waar kleverig speeksel afdroop. Haar zware armen en benen zwiepten over en weer. Haar volle borsten deinden op haar bol lijf als woeste golven op de zee. Enorme zweetvoeten staken uit afgesleten laarzen die zo dreunden dat de grond daverde. Ze snoof met haar reusachtige neusgaten de lucht op en rook … chocolade. Ze stapte kordaat op Kayla af, rukte haar ketting los en sleurde haar hardhandig mee naar haar keuken. In het flauwe licht van een kaars zaghet meisje, trillend van angst, talloze groezelige potten op rekken uitgestald. Een grote pan stond te smeulen op een fornuis waar aaneengekoekte eetresten een stank verspreidden waardoor Kayla haast flauw viel. Flirka trokhaar bij haar staartjes naar de rekken en ketende haar vast. Terwijl de heks luidop de etiketten las van de gestapelde potten keerde Kayla’s maag zich om : hete pepers, rotte uien, schimmelknoflook, pikante trollenmosterd …Alsof dit nog niet walgelijk genoeg was, liet Flirka een scheet, zo luid dat er vonken uit haar achterwerk schoten. 'Jeetje, dat lucht op!' barstte Flirka uit. Ze roerde met een pollepel in een grote pot. 'Mmm, vurige brandnetelsoep als voorgerecht! Weet je, lekker mensenkind, ik ben op dieet.’ En met een grenzeloos plezier daverde haar stem:   Eén hete peper bij elk mensenkind laat je uren stinken in de wind een pot pikante mosterd bij elke beet en al je vet verdwijnt scheet per scheet!   Een verschroeiende scheet vloog door de heksenkeuken, de grot en het hele Kalimabos. Zelfs de stinkzwammen lieten hun kopje hangen.   … wordt vervolgd    

kayla
112 0

Uit het leven van Knolleke

Fragment uit : Uit het leven van Knolleke      Met een zware plof viel Knolleke in de grond. Au! Dat deed pijn. Gisteren had hij nog lekker liggen slapen in een houten bak, samen met andere knollen. Vanmorgen was de herrie begonnen. De bak was opgetild. Ze werden allemaal door mekaar gerammeld. Toen was het deksel opengegaan. Een hand had hem beetgenomen en in een put gegooid. Kort daarna was er zand op zijn bol gevallen. Veel zand … tot hij niets meer had kunnen zien.   Knolleke rilde. Het was hier koud en donker. Waar waren de andere knollen naartoe? Boven hoorde hij langzaam voetstappen weggaan. Nu was het helemaal stil, wat akelig!   Uren gingen voorbij, of waren het dagen? Tot Knolleke iets vreemds hoorde, hier in de aarde. Het leek alsof iemand in zijn buurt groef of schraapte. Oeps! Een natte snuit wreef tegen zijn knol. Wat was dat ding glibberig? Dan zag hij een spitse snoet en een zwart lijfje met kleine poten. ‘Hé, zie je niet dat ik hier sta?’ protesteerde Knolleke. ‘Ik ben Molleke en ik moet hier door. Ik zie niet goed en ik graaf altijd verder. Weet je wat? Ik eet een stuk van jou,’ plaagde Molleke.   ‘Neen, niet doen!’ gilde Knolleke. Zijn hart bonsde hevig. Hij daverde op zijn wortels. ‘Help!’ riep hij schor. ‘Riep jij?’ antwoordde er een heldere, lieve stem. ‘Molleke wil mij opeten!’ bibberde Knolleke. Een klein wezen snelde hem tegemoet. Vanonder een groene pinnenmuts zag Knolleke puntige oren uitsteken. ‘Hoho! Ik ben Taro, de aardelf.’ Ook Molleke keek nu heel verbaasd. ’Maak een ommetje zodat Knolleke rustig verder kan groeien,’ opperde Taro. ‘Sorry, hoor,’ zei Molleke en hij bloosde, ‘ik wil Knolleke echt niet opeten. Ik eet regenwormen, slakken, insecten. En af en toe, een stukje van een wortel links of rechts.’ ‘Van dat laatste kan geen sprake zijn,’ riep de aardelf uit. ‘Mollen eten insecten die slecht zijn voor de planten en zo helpen jullie elkaar’. ‘Bedankt voor je hulp,’ glimlachte Knolleke opgelucht.    ‘Graag gedaan!’ zong Taro en hij vloog vrolijk weg. Molleke drukte met zijn roze snoet een natte zoen op de knol en wroette in een grote boog rond Knolleke verder.   De volgende dagen liepen zweetdruppels langs de kleine Knol. Wat wordt het hier warm! zuchtte hij. Het kriebelde raar in zijn lijf. Scheuten schoten uit zijn knol. Wat ben ik, wie ben ik? vroeg hij zich af. Waarom kriebelt alles aan mijn lijf? Ben ik een knol met voelsprieten? Word ik een insect? Een mol? Ojee!   En dan, niet zo veel later, … (wordt vervolgd)

kayla
0 0

OMA KNOT - KINDERPOËZIE

Al van Oma Knot gehoord: dat dametje hier op een school? PR-lady van de nieuwe baby Jaja, Louis is haar idool   9 maand lang zat Oma Knot te bijten Haar vingers waren bijna stompy af Stressy waterokselvijvers en vreemde Pamperdromen maf   Haar dochter moest immers bevallen van zo’n baby in haar buik, wijl Oma Knot “Omalogie” studeerde , een snelcursus meter-sitten in de duik   Over hoe je per pc een buggy moet besturen en warme koffieflesjes voedt Over hoe je chocoladen tuutjes in Louis’ mondje kiepert zoals het moet   Over hoe je statistisch het pamperverbruik berekent gekoppeld aan index, loon en schaal Over hoe je met een pleister op het mondje kunt stoppen dat wenen, schreeuwen en kabaal   Over hoe je best niet vals zingt wijl je die lieve baby sust En liefst je tanden feilloos poetst VOOR je dat kleine spartelwangetje kust   Over hoe je met Louis per draagzak in de woonkamer je gekke-sprongen-fitness doet en met je 10.000 stappen-teller zakken kinderkleedjes koopt zoals het moet   Maar vooral over hoe je de BESTE oma wordt Zo’n troetel-MAMMIE, hip en cool Dat geeft kleinzoon Louis steevast een keilekker gevoel   Dat alles moet Oma Knot studeren Simpel is het zeker niet Levenslange bijscholingen een cursus torenhoog zoals je ziet   Maar haar diploma zal ze halen Daar ben ik van overtuigd met grootste onderscheiding en Louis die keiblij juicht:   “DOCTORAAT in de OMALOGIE” klinkt sjiek, klinkt waauw en tof en voor zo’n keigoede studente enkel lof en bof!

Krulle Lievens
0 0

Groot geluk

 Op kerstdag werd zij cadeau gegeven door een oude vrouw aan een jongere man vermoedelijk moeder en zoon.   Sindsdien hing zij aan zijn sleutelbos tussen de fietssleutel en de sleutel van de garagepoort heen en weer te kletsen meestal in zijn broekzak behalve thuis, dan hing zij aan een haakje achteloos.   Sindsdien deed zij haar uiterste best hem niet tegen die verdomde tafelpoot te laten schoppen hem te weerhouden in diepe plassen te trappen hem net op tijd bij de bushalte te laten arriveren hem de juiste woorden voor de gepaste vrouw in de mond te leggen hem de mond te snoeren wanneer hij teveel gedronken had hem de radio te laten opzetten wanneer net zijn lievelingslied begon "The best is yet to come", zong hij dan, uit volle borst.   Zelf hing zij daar en werd steeds vuiler kreeg meer krassen en schrammen haar lusje sleet af ze werd vermoeider vergat eens een stoepregeltje dan weer die verdomde tafelpoot. Ze had steeds minder kracht en dus liep de man vaker verloren morste vaker koffie uit zijn kop om zichzelf dan uit volle borst te vervloeken wat zij persoonlijk opnam hij durfde die mooie vrouw maar niet te zoenen.   Zij sliep steeds vaker op cruciale momenten zo kreeg de man liters water op zijn hoofd zo werd de eerste kus een flop zo waaide de liefde van de vrouw al snel weer weg.   Plots voelde ze de grens naderen de zandloper liep leeg het laatste korreltje liep door de trechter het laatste korreltje geluk. De man opende net zijn garagepoort en had geluk - hij smakte ze niet tegen zijn gezicht het lusje brak het gelukspopje viel in een donkere hoek de man ging zijn garage binnen, maar vergat verdomme toch weer  die ellendige drempel zij bleef daar liggen achteloos.

Corinne
27 2