Zoeken

De muur van angst

“Ofwel lees je nog een verhaaltje voor, ofwel ga je nu tegen de muur staan.” Daar lig ik dan in bed, naast mijn vierjarige zoon die moet slapen. Mijn schouders schokken lichtjes en ik probeer niet luidop te snikken. Hoe grappig is dit? Mijn zoon spelt mij de les in zijn strengste bozejuffenstem.  Hij katapulteert mij onbewust terug naar de speelplaats van mijn jeugd. Waar priemende blikken als steentjes tegen mijn hoofd ketsen. Hoe vreselijk om zo op straf te staan, out in the open. Hoe vreselijk om alles eenzaam binnen te slikken, tegen een koude buitenmuur. Met gloeiende wangen. En een hoofd dat barst van het kolkende onrecht en verdriet in je buik. “Dan kies ik voor de muur”, antwoord ik in mijn stouteleerlingenstem – want dat is ‘stout’ op school, toch? “Dat kan niet”, roept hij boos. Hij had natuurlijk verwacht dat ik ‘flink’ ging luisteren, omdat er straf boven mijn hoofd(kussen) hing. Want dat werkt zo op school, toch? Niet binnen deze vier huismuren. Dus barst mijn zoon nog meer uit zijn voegen.  Hij schreeuwt voorbij de krop in zijn keel. Hij probeert mij te raken met zijn boze woorden en handen. Hij klemt zijn vuisten en kaken op elkaar, tot hij opnieuw voelt dat hij kan loslaten. Ik help hem zakken. En ontvang de tranen die bang in zijn buik zaten te schuilen, tot ze veilig naar buiten konden komen. Ze willen eruit. Ze mogen eruit. Zonder oordeel, zonder straf. Met liefde en geduld, al heb ik dat laatste GODVERDOMME ook niet elke dag. Die liefde gelukkig wel, dat maakt veel goed. De muur, de hoek of de nadenkstoel – die eigenlijk gewoon een veredelde strafstoel is. Zou dat echt werken, denk je? De muur, de hoek of de nadenkstoel – die eigenlijk gewoon een veredelde strafstoel is. Zou dat echt werken, denk je? Zou een ‘stoute’ peuter of kleuter, die te hoog in zijn oncontroleerbare emoties zit, zelf tot rust en inzicht kunnen komen? En zelf kunnen nadenken over zijn gedrag? Om die zelfgeleerde les te onthouden voor de rest van zijn leven of, in het beste geval, voor de rest van zijn dag. Dan zit ons werk als ouder er op: dikke duim! Toch? Zo werkt het niet – al straf ik ook wel eens, uit (on)macht der gewoonte. Stel je even voor: je had een kutdag op het werk. Je kreeg onder je voeten van je baas omdat je een opdracht niet had begrepen. Volgens jou had hij jouw harde werk niet begrepen. Maar je beet ‘flink’ op je tanden, ook al sloeg je momenteel GODVERDOMME liever op de zijne. Je slikte ‘flink’ je woede binnen, en bedekte die met een dikke laag troostkoekjes. De hele werkdag lang liep je de muren op. Dan kom je eindelijk thuis, klaar om te luchten. Maar het eerste wat je vriend zegt is “Heb jij geen brood mee?” Je gaat compleet door het lint. Roept luider dan je zou willen. Gooit alles eruit – die koekjes zijn verteerd, maar wat eronder zit duidelijk niet. Je hoopt en wacht op een lieve schouder om op te huilen. Maar in de plaats krijg je een strenge blik en vinger die richting de muur wijzen. “Ga maar even tegen de muur staan”, echoot het nog na in je hoofd, “en denk eens goed na over je gedrag.” Alles wat je wilde, was dat iemand je zag. Met jouw verdriet. Dat iemand er was. Zonder oordeel of straf. Guess what: dat geldt ook voor kinderen, het zijn ook maar gewoon kleine mensen. Als je hen met hun rug en gevoelens tegen de muur zet, leren zij daar niets van, behalve angst voor macht. Krijg je zin om nu GODVERDOMME op mijn tanden te slaan? Ga dan maar even tegen de muur staan, en denk daar maar eens goed na.

Rien Mertens
19 0

Mooie herinneringen

Mooie herinneringen zijn eigenlijk de herinneringen die je terug doen denken aan de kleine dingen. Die brengen een glimlach op je gezicht. Als de lente begon en de zonnestralen aan kracht wonnen, begon mijn maatje weer een beetje zichzelf te worden. Voor iemand die heel veel buiten werkte, was hij een zeldzame koukleum. Op zo’n dag kreeg ik dan een appje, “heerlijk op een muurtje met mijn rug in de zon, lekker een sigaretje roken”. Daar kon hij enorm van genieten. En ik van zijn berichtje. Of de dagen dat we aan het eind van de dag een mand met eten in de boot zetten en nog even een uurtje gingen vissen. Zomaar, een klein stukje varen vanuit ons haventje. Gewoon zitten, luisteren naar de natuur en kijken naar de zon die onderging. We hebben zelfs een keer gebarbecued op de boot op de avond dat Nederland een hele belangrijke voetbalwedstrijd moest spelen. We leken wel alleen op de wereld. Het water was helemaal van ons. Geen idee trouwens wat de uitslag van de wedstrijd was, dat was helemaal niet belangrijk. Ik merk dat deze kleine herinneringen zitten in de dingen die ik dagelijks tegenkom. Het maakt dat ik dan ook dagelijks terugdenk en glimlach. Een romanticus zou het een zoete pijn noemen. Die wordt afgewisseld met het scherpe weten van het gemis. Misschien komt het ooit tot een balans. Nu nog niet, dat is nog te vroeg. Mensen hebben het vaak over ‘de mooiste dag van hun leven’. Ik zou het niet weten. Mijn maatje ook niet, dat weet ik zeker. We hadden het er wel eens over. Maar er waren zo veel mooie dagen. Zo veel mooie herinneringen. En die waren helemaal niet groots en meeslepend. Het zijn de herinneringen van twee mensen die gewoon heel veel van elkaar hielden en graag bij elkaar waren. Oh, en natuurlijk, we waren het niet altijd eens. Er waren zeker dingen en onenigheden. Tenslotte waren we twee heel verschillende mensen. Maar dat lijkt nu allemaal zo onbelangrijk. Want Alfred Tennyson had gelijk toen hij zei; “it is better to have loved and lost than never to have loved at all.” Hoe schrijnend het ook is “to have lost”.      

Machteld
12 0
Tip

Het klimaat

‘Waarom heb jij zo’n grote borsten en ik zo’n kleine?’ Dat is een vraag die ik aan elk lid van mijn vierentwintigborstig volleybalteam kan stellen onder de douche. Maar dit keer wordt ze aan mij gesteld. Laat ons even vergeten dat ze uit de mond rolt van mijn vijfjarige zoon. Hij kaapt een primeur weg met deze opmerking, waardoor ik even met mijn glimlachende mond vol tanden sta. Waarom mijn borsten groter zijn dan de zijne? Het hangt er maar van af waarmee je vergelijkt. Uiteraard vergelijk ik ook. Vooral met elk lid van mijn volleybalteam, waar even veel vel als verhalen worden blootgelegd onder de douche – love you ladies. Maar ook met saunagangers die, eenmaal boven de veertig, zelfs geen moeite meer doen om het gevecht met de zwaartekracht te verstoppen. Schoon vind ik dat. Ik ga niet ontkennen dat ik mij soms schaam over mijn borstgrootte (kleinte is nu eenmaal geen woord). Vooral vroeger, in mijn puberjaren. Eerst die pijnlijke schijfjes die je probeert te verstoppen onder een t-shirt, zoals een kleuter onder een deken – voor mensen zonder kinderen: dat is geen succes. Te klein voor een deftige mousse bh, te klein voor geen deftige mousse bh. Dan heb ik het helaas over de huidige stand van zaken, en niet meer over die schijfjes. Als mijn kinderen de klimaatopwarming waren, vertegenwoordigen mijn borsten de gletsjers die langzaam inzakten. ‘Ach’, troost mijn vriend mij, ‘ze zijn klein maar stevig.’ Dan heeft hij het helaas over mijn borsten voor het moederschap, en niet meer over de huidige stand van zaken. Want met twee borstgevoede kinderen gaf ik, naast mijn slaap, ook mijn stevigheid op. Als mijn kinderen de klimaatopwarming waren, vertegenwoordigen mijn borsten de gletsjers die langzaam inzakten. En mijn tepels de bomen die tevergeefs recht probeerden te blijven op iets wat vroeger voelde als vaste bodem. Hoe deprimerend. Al hangt het er maar van af waarmee je vergelijkt. Het klimaat is zoveel deprimerender. ‘Ach’, troost ik mezelf, ‘ze zijn klein en niet meer stevig maar toch de perfecte cadeautjes van moeder natuur.’ Want hoe dankbaar ben ik voor die drie volle jaren dat ik mijn zonen mocht voeden. Dat ik ze zo dicht bij mijn hart mocht dragen. Ze mocht sussen met de twee betrouwbaarste bomen die mijn gletsjers rijk waren. Klein maar groots. Hoe bijzonder. Die momenten nemen ze mij nooit meer af, in tegenstelling tot mijn stevigheid. Die vloeide weg tot een stevige basis voor mijn kinderen. En dat is een wonder. Het hangt er maar van af waarmee je vergelijkt.

Rien Mertens
114 5

Wat echt belangrijk is..

Op vrijdag doe ik de wekelijkse boodschappen. Dat doe ik al zo lang als ik me kan herinneren. Eerst samen met mijn maatje. Later ging ik direct na mijn werk naar de supermarkt zodat het weekend kon beginnen als ik thuis was. Dan stond er een glaasje klaar als ik binnen kwam. Dat glaasje is nog steeds de start van het weekend, ook al moet ik het nu zelf inschenken. Stef volgt altijd met interesse de tassen die uit de auto komen. Er is ook altijd een tas voor hem bij, tenslotte eet hij een blik sperziebonen per dag. Ik vraag me nog altijd af wat de kassières denken als ik 7 blikken boontjes in mijn karretje heb staan. En eerlijk is eerlijk, meestal breng ik wel iets extra’s voor Stef mee. In de meeste supermarkten koop je 3 bakjes met worst of kaas voor 5 euro. En een bakje leverworst kan altijd wel mee. Natuurlijk, het is slecht, hij wordt er dik van en eigenlijk moet ik hem alleen hondensnoepjes geven maar ach, ik doe het ook een beetje voor mezelf. Ik kan er stiekem van genieten dat hij het zo lekker vindt. Laatst was het mooi weer op vrijdag. Dus, boodschappen opgeruimd, glaasje ingeschonken en even in de zon. Lekker. Gewoon even zitten voor het weer tijd was om te eten. Stef had gevolgd wat ik had gekocht en had gezien dat het bakje met plakjes worst op het aanrecht was blijven staan. In zijn ogen een goed ding. Dat ik het vervolgens daar liet staan was natuurlijk minder, misschien een vergissing? Hij probeerde me er in ieder geval wel attent op te maken. Strategisch geposteerd halverwege mij en de leverworst, stond hij me aan te kijken. Als hij mijn blik ving, draaide hij zijn kop richting aanrecht. Alsof hij wilde zeggen, hé, je bent echt iets vergeten. Het werd een spelletje, ik keek weg, dan naar Stef en dan richting de keuken. Arme hond, om hem zo te plagen. Nu is het wel zo dat hij moet weten dat hij niet de baas is, al zou hij dat graag willen, maar dat ik bepaal wanneer hij wat krijgt. Dus ik liet me niet dwingen en bleef lekker genieten van de warmte van de zon. ’s Avonds heeft hij zijn deel van de leverworst toch wel gekregen. In opperste aanbidding stond hij naast mijn stoel. Natuurlijk moet ik wel reëel blijven, die aanbidding gold deze keer echt niet mij.            

Machteld
15 1

Havermelk

Ik heb begrepen dat het tegenwoordig not done is om nog koemelk te drinken. Het is slecht voor het milieu, dieronvriendelijk en vooral, en dat is het belangrijkste, niet hip. Want de allerlaatste hype is tegenwoordig havermelk. Nou ben ik niet hip, verre van, maar wel erg nieuwsgierig. Havermelk, wat is dat nou weer. Een rondje internet leerde me het volgende; havermelk is een van de meest populaire zuivelvrije melkalternatieven die momenteel op de markt te verkrijgen is. Het is een notenvrij veganistisch melkalternatief. Het is ook erg milieuvriendelijk, het is niet alleen veganistisch maar het maken vereist minder water en andere middelen dan het maken van vergelijkbare notenmelk. Nou nou, eigenlijk schandalig dat ik het niet dagelijks drink. Dat ik me nog steeds te buiten ga aan koemelk. Volle koemelk zelfs nog wel. Ik heb nl. altijd geleerd dat je op het gebied van eten geen compromissen moet sluiten. Je eet het authentieke product (zo veel als mogelijk dan tenminste) of je eet het niet. De sojamelk die ik ooit eens per ongeluk had meegenomen, heb ik destijds ook griezelend door de gootsteen gegoten. Het zal aan mij liggen, maar ik vond het niet weg te krijgen. Maar goed, havermelk dus. Enorm hip onder de millennials die de vraag naar dit product zo hooghouden dat het op plaatsen al uitverkocht is. Het schijnt zelfs dat er paniek is uitgebroken omdat de door hen veel bezochte horecazaken moeite hebben om aan de melk te komen. “Ze raken geheel van hun melk”, zouden mijn Vlaamse kennissen zeggen. Dus gaan we op zoek naar alternatieven voor het alternatief. Ik zag het fenomeen erwtenmelk al voorbijkomen. Ieder zijn meug. Wat ik wel denk, is dat we dergelijke melk geen melk moeten noemen. Melk komt van een koe, notenmelk is geen melk. Maar dat heb ik ook met vegetarisch vlees. Vlees is van een dier, of je er nou voor bent of tegen om het op te eten. Vleesvervangers zijn prima, maar verzin er in vredesnaam een andere naam voor. En ik vraag ook af hoe de mensen in mijn dorp gaan reageren als ik op het terrasje om een latte met havermelk vraag. En ik vrees dat ze na de uitleg zeggen “oh, un bakske koffie meej melk”. En bij zichzelf denken, “zeg dat dan, dom mens”.          

Machteld
19 1
Tip

Kriekenkoeken op zondag

Zondagochtend bij de bakker. Er staat al een lange rij mannen voor mij – blijkbaar is dit een mannentaak, daar moet ik het straks toch even over hebben met mijn vriend. Ik zoek mijn portefeuille tussen de verloren schatten in mijn uitpuilende handtas. Voor ik het besef, ligt het eruit. Daar sta ik dan, aan de grond genageld. Te kijken naar wat er zich afspeelt tussen mijn benen. Daar ligt het dan, fel afgetekend op de vloer. Je kan er niet naast kijken. Dat bevestigen de blikken uit de wachtrij. Al dat testosteron staart mijn richting uit. Om dan ongemakkelijk naar beneden te kijken. Mijn verloren voorwerp trekt meer aandacht dan de laatste kriekenkoek op het rek, waarvan iedereen hoopt dat de persoon voor hem die niet bestelt. Een gebruikt maandverband. Dat viel net uit mijn overvolle handtas. Sorry, ik bedoel een herbruikbaar maandverband. Maar dat vinden de meeste mensen even vies, ook al is het een vers gewassen exemplaar. Daar sta ik dan, aan de grond genageld. Te kijken naar wat er zich afspeelt tussen mijn benen. Wat is het verschil met een wegwerpmaandverband, vraag ik me dan bloedserieus af? Dat je het niet zomaar weggooit in de vuilnisbak? Fair enough. Dat is ook de reden waarom ik ervoor kies: dat je het niet zomaar weggooit in de vuilnisbak, na een keer. Of, nog erger, in het toilet – vraag maar aan de loodgieters in die mannenrij. Rood is toch mooi. Romantisch. Het is de kleur van de liefde. En in andere omstandigheden zijn mannen net enthousiast over de hoeveelheid vocht die ontsnapt aan de vrouwelijke onderkant. Het is de barometer van hun talent. Soit, laten we niet afgeleid raken, en dan richt ik mij vooral tot de mannen – denk nú aan een bebloed herbruikbaar maandverband, werkt het? ‘Wat mag het zijn voor jou?’, vraagt de bakkersvrouw als het eindelijk aan mij is. ‘Doe maar die kriekenkoek’, antwoord ik met beschaamde lippen. Want om een of andere reden had niemand voor mij die besteld.

Rien Mertens
111 1

Samen met het vrouwtje

Sinds hij nog maar alleen is met het vrouwtje, moet hij wel wat beter op haar letten. Ook als ze naar haar werkplekje gaat, boven, gaat hij meestal toch wel mee. Dat vindt ze wel fijn, dat merkt hij wel. En natuurlijk is het voor hemzelf ook wel gezellig. Het vrouwtje heeft een vachtje neergelegd en er staat water voor hem. En wat ook wel gunstig is, ze heeft een doosje met snoepjes in de boekenkast gezet. Makkelijk, dan hoeft ze niet naar beneden te lopen. En dan denkt ze er ook eerder aan, dat is zeker. Hij mag nu ook vaker met haar mee. Dan gaan ze in de auto en neemt ze zelfs zijn dekentje mee. Dat wordt in de hoek gelegd en dan heeft hij daar zelfs zijn eigen plekje. Niet dat hij daar veel gebruik van maakt, er zijn veel te veel interessante dingen te ontdekken. Ook zijn er veel andere mensen. Maar die zijn heel aardig en willen meestal ook best even met hem spelen. Als het vrouwtje zijn bal mee heeft genomen, kunnen ze die mooi gebruiken in de lange gang. Hij heeft al wel in de gaten dat de meesten ook boterhammen of zo in hun tas meebrengen. Op zijn gemak maakt hij dan een rondje. Helaas mag dat niet van het vrouwtje en worden de tassen dan dichtgedaan. Hmm. Gelukkig valt er toch wel eens wat af bij sommigen, hij weet inmiddels precies bij wie hij dan moet zijn. Nee, over het algemeen een prima plek om zo de dag door te brengen. Het is ook wel prettig als ze de dag erna weer samen thuis zijn. Dan kan hij op zijn gemak slapen zonder dat hij wordt uitgelachen als hij snurkt. Hij hoort het wel hoor, dat ze het dan over hem hebben. Net of mensen zelf niet snurken, zo! En hij doet er niks aan, zijn neus is nu eenmaal niet langer. Gelukkig is hij nog geen mensen tegengekomen die aan de andere kant van de gang gaan lopen als hij ze wil begroeten. Dat gebeurt op straat nog wel eens. Heel vreemd. Hij heeft nog nooit lelijk gedaan tegen andere mensen. Het vrouwtje trekt hem dan wel mee, zij schijnt er wel begrip voor te hebben. Ach, mensen, soms zijn ze niet te begrijpen. Hij loopt dan maar netjes met het vrouwtje mee. Tenslotte wil hij haar niet voor schut zetten. Want ze moeten er toch maar het beste van maken, zo samen.

Machteld
0 0