Zoeken

In de diepte

Er is jou geleerd hoe het hoofd boven water te houden, met een simpele schoolslag kwam je al een heel eind. Maar het duiken heb je jezelf aangeleerd, weliswaar uit noodzaak. Ook omdat het in je aard zit om onder de oppervlakte te kijken. De diepte herbergt mogelijkheden en inzichten waar je je als drijver geen voorstelling van kunt maken. Enkel duikers weten welke schatten er tussen de donkerste spelonken te vinden zijn. Welke waarheden er ver onder de woelige spiegel huizen. Er werd jou aangemaand om je ergens aan vast te klampen. Een stuk drijfhout of een opblaasbare donut, het maakte niet uit, zolang je maar niet op het idee zou komen dat je het op eigen kracht zou redden. Je moest je hoeden voor de golven, zeiden ze. Ze zouden alleen maar erger worden. En eigenlijk moest je je er ook een beetje schuldig over voelen, want het was immers jouw gespartel dat de deiningen mee veroorzaakte. Synchroon met het gespartel van alle andere door verdrinkingsangst gemotiveerden. Maar jij bent dus beginnen duiken. Helemaal op jezelf. Misschien was het aanvankelijk geen bewuste keuze en werd je eerder naar beneden getrokken, gillend de diepte in. Zo gaat het bij de meeste mensen. Maar het kan ook zijn dat je werd geroepen, dat je de stem van Moeder Aarde doorheen jouw gebeente voelde trillen en je het gewoon wist: ik ga onder. Het controleren van je adem werd een sleutel. Daar in het donker gingen je ogen pas echt open. Ver weg van de oppervlakkigheid liet je je ontroeren door de diepste stilte. Ze kwam jou met open armen tegemoet. Welkom thuis, fluisterde ze in je oor. Eerst kon je alleen maar huilen, met halen en schokken die het bezinksel van vele jaren deden opstuiven. Daarna hulde je jezelf troostend in vrede met wat is, een laagje weerbaarheid voor daarboven. En het Weten werd jouw reddingsboei.  Je stuitte op onbegrip. Alleen gekken gingen onder. Daarbeneden zou je niets vinden, het was er bovendien gevaarlijk. Dobberen moest je, geboden en dreigden ze. Maar jij voelde de waterwezens zich rond jouw enkels vleien, jou uitnodigend om weer mee te gaan. Er was daar zoveel te ontdekken. Je hebt het altijd vreemd gevonden dat anderen niet leken te voelen wat er onder het oppervlak speelde. Zovelen gedroegen zich alsof de diepte onder hun voeten niet bestond. Hun blik tekende enkel horizontale lijnen. Wat een verademing was het om, niet zo heel erg lang geleden, andere duikers te mogen ontmoeten. Verbonden door het Weten dat uiteindelijk Herinneren bleek te zijn.  Je had erom gevraagd, de nodige opofferingen gemaakt en vervolgens meer gekregen dan het verlangen had geschetst. Zo gaat dat met keuzes die gedragen worden door eigenliefde. Een beschermende film van dankbaarheid ligt over het heden. De golven lijken niet meer zo angstaanjagend, je deint vol overgave mee. In liefdevol gezelschap en vertrouwen. Wat er in de diepte leeft, vind jij nu ook hierboven. De grens tussen ‘hier’ en ‘daar’ vloeit steeds verder uit. De diepte vermengt zich met de hemel, als de kleuren van een aquarelschilderij. Schoonheid die velen, maar alvast jou niet, ontgaat.

KarolienDeman
15 2

Het hoeft geen verschil te maken, noch een betekenis te hebben.

Ik hoop dat iemand ooit lang genoeg van mij kan houden. De sleutels hang je aan het haakje naast de deur bij thuiskomst.Je staat met de tippen van je tenen op de hiel van je andere voet, trekt hem uit je schoen en laat ze in je pantoffel glijden. Je staat er niet bij stil of je al weet hoe laat het is, omdat je honderd keer op een dag naar je horloge kijkt. Het water kookt al; straks is de koffie klaar die je niet volledig zal uitdrinken. Op automatische piloot zet je de melk terug in de koelkast en druk je mij een kus op mijn schouder. Een tussenstop van het aanrecht naar de koelkast. Het hoeft geen verschil te maken, noch een betekenis te hebben.Als je van me kan houden tot dat niveau, prijs ik me gelukkig. ’s Avonds kan je vergeten je tanden te poetsen, zonder er ’s nachts van wakker te liggen. En bij ons zou dat net zo zijn. Het voelt anders, nu je benen op een kussen liggen i.p.v. op mijn schoot, maar het voelt net zo goed. ’s Morgens voelt je mond wat raar, maar het bederft niet de smaak van alles wat je die dag eet. En bij ons zou dat net zo zijn. Mocht het haakje afbreken, zou je je sleutels op het kastje leggen. Wollen sokken zouden in minder dan een dag tijd je pantoffels inwisselen. Je zou je verbazen over hoe dicht de koelkast eigenlijk bij het aanrecht staat, mocht ik er niet tussen zitten. Je zou voelen dat het anders is, maar het zou net zo goed zijn. Je geeft me een kus, omdat je dat elke dag daarvoor ook deed. Het zou een traditie worden, waarvan je de oorsprong vergeet. En het besef zou komen dat kerst evengoed gevierd kan worden zonder kalkoen. Het zou aanpassing vergen; zonder dat je me mist, omdat ik niet aan je ontbreek. En ik leef op hoop dat je niet stil zal staan bij vanzelfsprekendheden.

Amarant Plas
7 0

Nog één stevige tak te gaan

Intro: onlangs waren we in het vogelopvangcentrum. Er was een eekhoorn voor verzorging binnen gebracht. Wat had het arme dier meegemaakt? Op de fiche las ik: uit een boom gevallen. Iemand uit de schrijfgroep stuurde een tekening door waarop je een eekhoorn boeken ziet dragen naar de holte in een boom. Het beeld inspireerde mij. Ik schreef deze tekst. Het wordt een verhaal, ik heb er nog werk aan.     Juul was al langer dan een uur bezig met het dragen van leesvoer. Hij bracht de dunne en ook de dikke boeken naar boven. Nog één stevige tak te gaan, dit was de veiligste weg naar de ingang. Dan uitrusten, het zweet van zich afschudden. Tuur had de hele tijd staan kijken zonder te helpen. --Overdrijf je niet een beetje? Juul schudde met z'n kop, hij kon goed ontkennen. --Ik wil dat je ermee stopt Juul, ik woon hier ook. --JIj woont boven, beet Juul. --Ik moet je wel passeren om naar buiten te gaan, verdedigde Tuur. Met al die rommel breek ik nog eens mijn nek! --Goed, zei Juul. En een ruzie werd vermeden. HIj schikte de boeken per onderwerp. Hij kon al een hele tijd lezen, en sinds hij las was hij niet meer van verhalen weg te slaan. Tuur daarentegen speelde spelletjes. Dat beweerde hij althans. Het was nooit bij Juul opgekomen om van dichtbij te gaan kijken wat al dat spellawaai betekende. Waar kwam het eigenlijk vandaan? De hele winter lang zochten ze elkaar niet op, hun kamer was privé. Tuur was een beetje overstuur met al die boeken op de vloer, en ging vroeger dan gewoonte naar boven. Juul wreef zijn pootjes warm aan een heimelijk plan. Het bos werd aan de randen donker, het maanlicht naderde. Juul kon het verlangen naar die ene bundel niet opzijzetten, maar hij had het wel geprobeerd. Hoe dan ook wilde hij die bundeling gedichten ook in zijn hol. Dat zou het verschil niet maken, zijn broer zou dat extra boekje niet eens opmerken. En bovendien; hij wilde zo graag leren dichten. Gedichten lezen was bijgevolg geen tijdverdrijf maar een noodzaak. Hij was er zeker van dat hij op de tast op die ene brede tak in evenwicht kon blijven. Hij knoopte zijn pels tot aan zijn kin dicht. Er stond wat wind. Vanop de hoger gelegen kamer kwamen meerdere knallen, alsof er iets afgevuurd werd. Juul zag beukennootjes door de lucht vliegen; een visioen in zijn blije geest. Tuur speelde door en daar kon zijn broer handig gebruik van maken. Om de uitgang van de boom te bereiken moest Juul voorzichtig over al de geschreven woorden, al de vermoeide zinnen, de geeuwende komma's, de in-de-ogen-wrijvende vraagtekens. Hij voelde de drang om even, heel even bij een openliggend boek te gaan zitten. Hij ging er zelfs bij liggen, op z'n zij, linker poot als steun onder z'n kop. Een droom zocht naarstig naar de slaperige geest van een dier, liefst van een eekhoorn. De heldere droom had daar zo zijn reden voor. Uitgedoste eekhoorns gaven hun ticket af aan de balie. Iedereen nam plaats, het licht werd gedimd, één spot vlammend op het podium. Juul nam zelfzeker de bundel, zijn eerste boekje poëzie in handen, las enkele gedichten voor. Het publiek vroeg om meer.

Ingrid Strobbe
0 0

Vol van genade

Het was al donker toen één van de politiemannen me vond. Ik had me verstopt omdat ik bang was en Hendrik niet meer bewoog. Ik kende ook de weg naar huis niet; Hendrik had me meegenomen naar het bos en me de klimboom laten zien. Toen de politieman en ik uit het bos kwamen, zag ik mama en papa. Mama zat te huilen in een politiewagen en papa liep rond met zijn handen achter zijn nek en was de hele tijd aan het uitademen. Een vrouw die bij de politie was, gaf me een flesje water en zei dat het niet erg was dat ik me verstopt had; ik had Hendrik toch niet meer kunnen helpen. Ik zei haar dat Hendrik uit de boom was gevallen. De vrouw knikte en zei: 'Dat weten we.' Daarna bracht ze me naar een ambulance en wachtte terwijl een dokter mij onderzocht. Toen de dokter klaar was, gaf de vrouw me een boterham met kaas uit haar brooddoos. Ik at de boterham op en ook de korsten en de graantjes erop. Mijn handen waren vuil.   Ik bleef logeren bij oma en opa. Ik moest niet naar school en mocht de hele dag met Lego spelen, opa helpen met werken en de hele dag koeken eten. Af en toe kwamen mama en papa langs, om te praten met oma en opa. Dan zette oma de televisie voor me op. Wanneer mama en papa weer weggingen zeiden ze dat ik weer naar huis mocht komen als ze met alles klaar waren.  Wanneer ik opa hielp in de tuin of in de schuur, begon ik soms te huilen. Ik huilde om wat er met Hendrik gebeurd was of omdat ik mama en papa miste en soms zomaar. Opa zei dan dat ik naar oma moest gaan. Oma knuffelde me dan tot ik geen tranen meer voelde en opa weer kon gaan helpen. Wanneer ik ’s avonds niet kon slapen, kwam oma bij me in bed zitten en bad stilletjes een rozenkrans terwijl ze door m’n haren wreef. Dan sloot ik mijn ogen en luisterde hoe ze 'wees gegroet Maria, vol van genade, de heer is met u,' fluisterde, tot ik in slaap viel.   Op de begrafenis voor Hendrik waren veel mensen en ook de school was er. In de kerk moest ik vooraan naast mama en papa gaan zitten. Toen ik op het podium aan de microfoon iets moest vertellen, ging papa met mij vooraan staan. Oma had me gezegd dat ik geen slechte dingen mocht vertellen, dus vertelde ik hoe Hendrik me leerde voetballen en niet over hoe we vaak ruziemaakten omdat ik altijd in het doel moest staan en Hendrik veel te hard op mij probeerde te trappen. Ik vertelde dat ik Hendrik miste, maar dat ik ook een beetje blij was omdat hij nu andere kinderen in de hemel kon leren voetballen.  Toen we naar buiten gingen, zei mijn juf dat ik mooie dingen had gezegd en kreeg ik van de kinderen uit mijn klas een grote tekening. ’s Avonds spreidde ik de tekening uit op de tafel en raadde ik wie wat had getekend.   ’s Nachts stond ik bij oma en opa in de slaapkamer omdat ik weer niet kon slapen. Oma stond op terwijl opa luid verder snurkte. Oma veegde mijn tranen weg en stopte me weer in bed. Ze kwam naast me zitten,  wreef door mijn haren, liet de kralen van haar rozenkrans tegen elkaar tikken en begon stil te bidden. Toen zei ik dat ik Hendrik uit de boom had geduwd. Oma stopte even met haar rozenkrans en zei: '’ts niet erg, jongen. ’t Is niet erg.' Daarna bad ze verder en viel ik in slaap.  De volgende ochtend aten opa en ik om ter meest pannenkoeken met suiker. Ik at er vijf en ik won. Daarna kwamen mama en papa mij halen. Ze waren klaar.

Levi Heusdens
0 2

11/11/2022

Omdat een dagboek door één paar ogen gelezen wordt - of dat toch de bedoeling is - en dit gelezen moet worden door een paar andere dan de mijne. Gewoon om het bestaansrecht te geven. Soms kom ik liever niet onder ogen wat onder mijn neus gebeurt. Eergisteren kreeg ik het telefoontje. Om eenentwintig uur vijftig. De dokters hebben hun handen vol met je. Niemand mag je zien. Er is geen plaats op intensieve, dus brengen ze je naar het eerstvolgende dichtstbijzijnde ziekenhuis. Je wordt geëscorteerd, opnieuw door de MUG. De kans dat je de overplaatsing niet haalt is reëel. Je ademt zwaar, ze beschrijven het als snurken. Maar niemand krijgt je wakker. Van de weinige vermoedens verklaart geen enkele volledig de toestand waarin je je bevindt. "Levensgevaar" valt op de achtergrond.  Wat later wordt abrupt afgelegd. Nog wat later gaat mijn telefoon niet een keer volledig over voor ik alweer grondgenageld aan de lijn hang. Wat ondubbelzinniger hoor ik over goede uitslagen van bloedafnames en longfunctie. Alleen is het niet goed, want waarom gaat het dan niet goed? Ik antwoord niet op de gestelde vragen, omdat ik het niet weet en omdat ik allemaal niet weet. Scans zijn gepland. Uitsluitsel kunnen ze niet geven. Hierna kom ik te weten dat je subcomateus bent. Sub. Subcomateus. Ik hoor het als "een beetje in coma" en dat klinkt absurder, hoe meer ik erover maal. De wereld is één grijze zone, tussen al het zwart-witte, en waar ik me precies op die schaal van geloof bevind heb ik nog niet uitgemaakt. Alleen weet ik heel goed waarin ik níet geloof; het subtotaal bij een afrekening. Het blijkt altijd erger. Twintig minuten mocht ik je zien vandaag. Ik was voorbereid - dacht ik. Ik verwachtte teleurstelling, dan kan het alleen maar beter zijn - maar dat was het niet. Je benen en armen gingen bruusk alle kanten op. Je blaassonde trok je uit tot er een bloedbad ontstond. Je infuus staken ze in het grootste bloedvat - die in je hals blijkt te liggen. Op prikkels reageerde je niet. Ook niet op de prikkel die in tranen je hand vastnam en al honderden keren eerder je reactie peilde met een "Ik zie je graag". Ik heb gelezen dat je alles kan horen in die momenten, dus: "Ik zie je graag. Je hoeft niet meer te vechten als dat te moeilijk is. Je mag gaan en voor geluk kiezen, als je te veel pijn hebt..." "... Je mag ook koppig zijn en niet luisteren naar wat ik net allemaal heb gezegd." Ik heb nog twee lutele minuten over om te delen wat ik morgen wil vergeten: Een coma komt niet in voor doornroosjesgeur en maneschijn.

Amarant Plas
7 2

Aan zij die de wereld op hun schouders dragen

Zacht zoekend mens, jij met je voorzichtige tred, die doornige paden effent. Moederziel alleen in de grootse luidheid van alles tegelijk. Wat ben je moedig en te afgeleid om dat zelf te kunnen zien. Wat ben je krachtig, doch ontvleugeld en gekooid. Klein en kwetsbaar werd je dit leven ingeworpen, als een zaadje in een stervende bodem. Het lag niet aan jou dat wortelen moeizaam ging. De ware aard van jouw potentie werd jou verzwegen. Of afgedaan als onzin. Had het niet aan het leed gelegen, dan had je nog steeds geen flauw benul.Ja, dat leed. Al dat leed. Een stippenlijn op de kaart van jouw leven. Een lijn in jouw handpalm. Het heeft jou op de knieën gedwongen. Je hebt meermaals de levenszin uit jouw hart voelen vloeien. Smekend, smeulend, stervend. Je was bereid een pact met de duivel te tekenen. Als het lijden maar zou stoppen.Tastend in pijn (waar is de les?). De uitgeteerde verlangens opgeborgen (bestaat er een ‘later’?). Alle vensters uitzichtloos (is er een uitweg?)Jij, mooie ziel, jij bent een soldaat. Een magische krijger. Getraind om te overleven in tergende omstandigheden. Geleerd en gevormd door een wereld die de jouwe niet is. Gevoel is de klei waar jij mee schept. Stilstand geeft jou voorsprong. Met de ratrace in de zijlijn, zichzelf traag opbrandend, groei jij steeds dichter naar de kern van jouw bestaan. Te midden van stinkend slijk strek jij je kruin uit, een meesterlijke prestatie die ongemerkt blijft voor naar buiten gerichte ogen. Jouw miskende vermogens worden steeds scherper. Met jouw rantsoen aan lijdenslessen, kom je meerdere winters door. Waar anderen doodvriezen, is de koude jouw deken.Jij kent de diepte van het water, toen je dook en nooit dacht boven te komen. Jij vindt wegen in het donker en weet waar de valkuilen liggen. Jij bent gestorven zonder te vertrekken. Lieve engel, jouw slingerend dwaalspoor ontvouwt zich als een leidraad voor anderen. Jouw gespartel is een bevrijdende dans. Jij bent het gouden laagje onder de alom dwarrelende en kleverige oppervlakkigheid. Jouw bestaan is een ongevierde overwinning.Deze woorden worden uitgestuurd om jou te eren, bevestigen en erkennen. Je wordt gezien. Je bent niet alleen. Weet dat jij een verschil maakt. Dat jij de belichaming bent van hoop, wilskracht en puurheid. De ingetogen vonkjes die schitteren in jouw kielzog, groeien al snel uit tot kampvuren waarrond wij de essentie bezingen. Heb maar vertrouwen in jouw authentieke wil die je in ogenschijnlijk averechtse wegen kletst.Oprechte dank voor het licht dat jij bent en uitzendt. Bedankt om te bestaan en om, ondanks alles, ook te blijven. Bedankt voor het voelen, doorheen ziel en been.Dit is een ode aan de absoluut niet te onderschatten subtiliteit en sensitiviteit. Herinner wie je bent en blijf herrijzen, transformeren, groeien en stralen. Weet dat eigenliefde geen leegtes vult, maar ze oplost, dus zorg goed voor jezelf. En geef je over aan de golven van het zijn.Liefs, Karolienhttps://www.karoliendeman.com/blog/2022/11/10/aan-zij-die-de-wereld-op-hun-schouders-dragenFoto door Toni Meert ©

KarolienDeman
15 0