Zoeken

ik lees met Mees -- fiets

  Dit is mijn dorphier is mijn straatin die straat staat mijn huisin dit huis woon ik   dit is meesmees haar jurk is roosmees is zes jaarmees zit in mijn klasik speel vaak met mees   in ons dorp is een bosin het bos staat een hutnaast die hut zit ikmijn fiets is meeik maak me klaar   daar is mees-dag mees!mees zit op haar fietshaar fiets heeft een belTING TING doet de bel-ben je klaar?helm op en hupik ga meemee met mees   ik weet een spelwe doen een koersik rij een toerzo snel ik kanen dan mag mees1      -      2      -      3      -      START   ik rij mijn toerdoor het bosnaar de wegen weer naar de hutik ben snel   nu mag meesmees is ook snelze kent mijn toer:door het bosweer naar de wegen dan    - BOEM-   daar is een puteen put in het bosen daar ligt meesnaast haar fiets   mees weentmees heeft pijnpijn aan haar kniemees huiltze wint nietik troost haarde pijn gaat weg   mees staat ophaar jurk is viesmees wil geen koers meermees wil naar huis   daar is mijn huisen daar is mijn tuinmet een boomen nog een boomen aan de kant een haagik zet mijn fiets wegmees doet dat ook   ik weet nog een spelmees kent het ook-wat zie ik in de wolk?ik lig op het grasmees ookik kijk en zeg-het is een bolmees gilt-ik zie een bal   nu mag meesmees kijkt en toont-het is lang-een slangik zie de slang ook   nu mag ik weer-ik zie,    ik zie...dat is gekik weet niet wat ik zieik toon het aan meesmees is blij-ik zie,    ik zie,wat jij niet zieteen wielen nog een wielen een stuur-ik zie een fietseen fiets in een wolk   mees kijkt naar mij-ik weet van wie die fiets is-ik niet-het is jouw fietshoe weet mees dat?-die fiets heeft geen belja, dat is waarnet als mijn fiets   ik kijk en ziebal, slang, fietsen meeswie ben ik? WOLF

Rosemarijntje
7 1

ik lees met Mees -- buik-boek

Dit is de straat van Mees. Daar staat haar huis. Ik stap er heen. Ik ben er zó. Ik slaap daar straks. Mees is blij. Mee is blij. Ze zwaait al. Ze lacht naar mij. Ik hou van Mees. Mees ziet mij ook graag. -        Dag Mees, hier ben ik weer! -        Wat wil je doen? -        Ik weet een leuk spel: jij beeldt iets uit en ik raad wat. -        Of we doen gek.  -        Dat is ook tof. -        Ik zet een hoed op met een bloem. En ik draag een strik om mijn hals. -        Oh, en ik verf je neus rood! -        Wat kies jij? Een pruik? Dat klinkt leuk! Mees neemt mijn hand en trekt me mee de trap op. Ik ken de weg. Haar bed staat links. Het is groot en paars. Pop wacht op ons. Ze zit al klaar. Naast het bed staat een kist. Ik zie de hoed met de bloem. Mees zet hem op. Ik zoek iets voor mij. Ik kies een rok en trek hem aan. De sjaal sla ik om me heen.Na een uur zijn we klaar. Gek doen is leuk en fijn met twee. Het maakt ons moe. Mees wenkt naar me en sluipt de trap af. Ik glip mee het huis uit. Ik weet dat het mag. “Kom”, zegt Mees, “We gaan naar de bib.”Het is niet ver. We gaan te voet. De bib is groot. Rij na rij. Kast naast kast. Rek naast rek. Mees kiest een boek. Een boek met een draak. Op de kaft staat ook een man met een zwaard.Ik zoek nog. Ik wil ook een boek. Ik sla een gang in. Ik kijk in het rek naast het raam. Ik vind een boek dat me leuk lijkt. Het noemt “ In de buik”. We gaan naar huis. Elk met ons boek. Mees zit op haar bed. Ze lees uit haar boek. Ze leest luid. Zo hoor ik het ook. “De man gilt. De draak spuwt vuur. De man is bang.” Ik hou niet van dit boek. Het is voor mij te eng. Mees snapt het en knikt. “Lees jij maar uit jouw boek.”Ik zit naast Mees op het bed en start. -        Dit is mam en dit is pap. Pap heeft een snor. Die prikt.Mam haar buik is bol. Het lijkt wel op een ton. In die buik zwemt mijn zus. Ze is nog klein. Eerst was ze zo klein als een noot of een druif. Dan zo groot als een kool. Ze groeit snel. En toch te traag. Want ik wacht niet graag. Dus ik geef de buik een kus. SMAK.Soms voel ik mijn zus. Het lijkt of ze schopt naar mij. Ze rolt in de buik. Ik kan dat zien. “Hé”, zegt Mees, “Dat lijkt op jou! Jij krijgt ook een zus!”Dat is waar! Ik lach mee met Mees. Dit boek is leuk. Ik sta in het boek. En mijn zus ook. Ik lees nog meer. Niet luid, wel stil. Ik zoek de naam van mijn zus. Zou die hier in staan? Dan roept Roos. Roos is de mam van Mees. Het licht moet uit. Het is al laat. Het is tijd voor bed. Die nacht droom ik van pret met Mees. En ook van mijn zus. Ik hou nu al van mijn zus. Ik wil dat ze uit de buik komt.

Rosemarijntje
1 0