Zoeken

Het mijmermonster in overdrive

Thuisblijven staat niet in mijn lange lijst van hobby’s. Enkele uren Oostwaarts van thuisfront anker ik met mijn vertrouwde busje. Volledig in mijmermodus. Zoals dat vooral kan wanneer je je uit je vertrouwde omgeving waagt. Of wanneer je ‘gewoon’ tijd hebt. De combinatie hiervan maakt dat mijn mijmermonster met vrije teugel kan grazen, springen en dansen, niet zelden in overdrive. Heerlijk is dit! En dat beseft deze geluksvogel maar al te goed.    Anders dan toen ik lang, lang geleden in de renbaan van negen tot vijf liep, speelt mijn leven zich niet meer af in blokjes ‘werkdagen’ en ‘weekends’. Standaard veel te weinig onderbroken door het veel te korte blokje ‘vakantie’. Deze blokken zijn consequent ingeruild door periodes van ‘reizen’, ‘onderweg zijn’, wanneer nodig onderbroken door korte blokjes ‘thuiskomen’. Wat maakt dat mijn leven voelt als een aaneenschakeling van kleine verhaaltjes. Short stories als het ware.   Het huidige kortverhaal zich af ter hoogte van 52° 31.8' N 13° 25.2' O, beter bekend als Berlijn. Waar het hoofdpersonage uren kan verdwalen in de Allee’s tussen immense platanen en statige gebouwen die de grootsheid van deze miljoenenstad alle eer aandoen. Tussen stoere coffeebars en oase achtige parken, tussen hipsters en junkies. Zoals steeds bijgestaan door partner in crime Mila, die kwispelend geniet van de verscheidenheid aan geuren en honden. Minstens even blij, loopt het baasje er bijna kwispelend naast. Met de haviksneus speurend naar LT35’s, Transporters en 508’s en de glimlach nét onder controle. Yep, Berlijn is het Walhalla voor iedereen wiens hart sneller gaat slaan van busjes. En voor fashion-, food-, party-, design-, tattoo- en andere freaks ook natuurlijk.   In deze setting voel ik me meteen een ware Pipi Langkous met een snuifje Alice in Wonderland. Blij als een klein kind sta ik elke paar straten oog in oog met wéér een te stoere bus. Het kost me minimale moeite me in te beelden er in te wonen. Meteen zie ik me er Oost- West- Zuid- Noord-Europa mee doorkruisen. Mijn hart zingt, mijn ziel danst. Ik voel me zo gelukkig als een voetfetisjist die in het zwembad onder de kleedhokjes doorkijkt, bij het zien van zoveel naakte voeten. Me like. De busjes. Niet de voeten(fetisjist).   Mijn mijmerpaard staat scherp. Scherp als het lemmet van mijn trouwe Opinelvriend in mijn handtas. Zoals altijd benieuwd naar de verschillen met Tzie Germans, vraag ik er op los. Statiegeld in plaats van vuilzakken? Cool. Honden niet verplicht aan de leiband. Wunderbar! Wildkamperen getolereerd? Ganz toll!   Mijn traditioneelonproductieve geest gaat zich te buiten aan de rijkdom van creativiteit en de oneindigheid van mogelijkheden die mijn oogjes waarnemen in Berlijn. De kracht van het potentieel. Mijn brein -dat ook wel een ideeënshop voor toekomstige ondernemers zou kunnen zijn- snoept van de overal aanwezige creativiteit.   Wat maakt dat ook hier, mijn hersenactiviteit relatief hoog te noemen valt. Een rustvakantie voor mijn actieve brein is dan ook niet aan de orde, waar ik stiekem blij om ben. Ik voel me namelijk als een roodvleugelvis in het water wanneer ik wandel door het rijk der zinnen, met mijn hoofd zwemmend in toekomstvisioenen. Want zo noem ik het af en toe wel eens, die ideeënstroom...   Maar, hoe heerlijk rondslenteren in de stad ook is dankzij al deze mijmeruitnodigingen, het voelt als een aperitiefhapje. Lekker, dat zeker, maar doet vooral dienst als smaakmaker en voorbereiding om meer van Duitsland te ontdekken. Yep, de natuur!   En hiervoor heb ik mijn andere Partner in Crime: Hannes. We laten de stad en zijn fashion-, food-, party-, design-, tattoocultuur voor wat ze zijn en verliezen onszelf in de natuurcultuur. Kwestie van mijn cultuurbarbarisme -waar ik af en toe van beschuldigd wordt- zo laag mogelijk te houden, stort ik me zonder al te veel tegengespartel in de FKK; Voor de (andere) cultuurbarbaren onder ons: FreiKörperKultur. Een stroming in Duitsland die is ontstaan aan het begin van de 20e eeuw. Het kan gezien worden als het begin van het moderne naturisme, zeg maar. Samen wat natuurcultuur opdoen met deze (voor mij) exotische paradijsvogel, er zijn slechtere manieren om je kostbare nooit meer terugkerende jeugdige tijd mee te verdoen.   Ook hier is het moeilijk om niét te dromen van treehouses, zelfvoorzienend wonen en eindeloze dagen aan het meer en in het bos. Al dan niet in Adam en Eva kostuum. Niet zelden herinner ik mezelf er aan  slechts een half uur verwijderd te zijn van daar waar de wereld gewoon doordraait. En wel aan het tempo dat de meesten van ons zo gewend zijn.  Waarom voelt dit bostempo dan zo natuurlijk? Zelfs na 111 keer al dan niet luidop afvragen, komt er geen antwoord dat toereikend is voor mijn –op dit vlak- kritische geest.   In afwachting van een antwoord dat wél toereikend is, beslis ik om gewoon lekker te blijven dromen. Omdat het kan.   Maar wat met al deze dromen? De dromers onder ons weten echter dat de bijhorende valkuil te zoeken valt in het niet tot in actie brengen van (één van) deze dromen en idee-aanbiedingen. Je hoeft geen SWOT analyse te maken om te beseffen dat je niet alles kan hebben, right? Misschien ontmoet je wel net daarom een exotische paradijsvogel die stevig met zijn voeten op de grond staat. Yin Yang. Zodat dromers kunnen blijven verder mijmeren. Het zou maar zonde zijn om een racepaard op stal te houden, toch?    

angelique
0 0

Ergens tussen Peter Pan en Pippi Langkous

Hij is nu niet meer dan een stip in de verte. Een zwaaiende stip. Ik wandel achterstevoren en zwaai wild terug naar mijn vader. De straat is, op ons na, volledig leeg en stil, alsof de wereld ons met ingehouden adem bekijkt ergens achter een gordijn.Dit doet zeer.Meer zeer dan ik had gedacht of gehoopt.Ik vraag mezelf terug af waarom ik dit nou eigenlijk alleen wou doen.‘Loslaten.Ik moet leren loslaten.’Nog een stap en hij verdwijnt achter de muren van Pamplona.Ik zet hem.Hij is weg.Met verdroogde tranen op mijn wangen loop ik de stad uit. Soms denk ik dat ik gewoon niet bestemd ben om volwassen te worden.Ik bedoel, ik weet nog steeds niet hoe belastingen werken (en ik durf het nu ook niet meer te vragen), mijn planten blijven maximaal twee weken leven en bij het horen van ‘huisje, tuintje, boompje’ krijg ik spontaan een migraineaanval. Alle mensen rondom mij maken zich klaar voor het volgende hoofdstuk van hun leven terwijl ik liever terug wil naar heksensoep maken in de tuin en Harry Potter-boeken lezen. Ik ben nu eenmaal een moeders- en vaderskindje.Een trouwe klant van Hotel Mama.Een klein verwend nestje.En vol bewondering kijk ik naar de vriendinnen die zich zorgen moeten maken over verzekeringen, huishuur en kapotte wasmachines. Zij durven tenminste op eigen benen staan.Ik heb altijd al het gevoel gehad achteraan te lopen.Of beter gezegd: te manken.Alsof mijn mentale groeispurt een vertraging heeft opgelopen waar alleen de NMBS jaloers op kan zijn.En nooit was ik kleiner dan hier, op die straathoek in Spanje. Niemand voor of achter me om me op te vangen als ik val.Ik wandel, zonder stoppen, vijf uur aan één stuk door.Ik heb nu eenmaal heel wat in te halen. Maar hoe hard ik ook ren, in de ogen van de wereld blijf ik een snotneus.  En blijkbaar moet ik, om volwassen te worden, eerst mijn rijbewijs halen, alleen wonen en ruzie staan maken over dekbedovertrekken in de IKEA. Dus dan ben ik nog liever even kind als het mag.Een kind dat alleen kan zijn. Een kind dat zichzelf leert vertrouwen en liefhebben.Een kind dat kan sprinten als het moet. En nu moet het.Dus ik zwaai en laat je los, op deze straathoek van het leven.Ooit zal ik mijn planten wel water leren geven.

Woordenwandelaar
0 0

Kerk & Leven

Twee versleten schoenen bengelen zachtjes aan een tak. Ze zijn bedekt onder de grijze tape: een laatste redmiddel om toch nog even verder te kunnen gaan.Maar daar, aan die boom, was het goed geweest.Mochten de schoenen eindelijk rusten.Ze zijn van hetzelfde merk als diegene die ik nu draag en ik hoop vurig dat dit geen beeld is van wat mij te wachten staat. Ik besluit toch, voor de zekerheid, om mijn veters in het vervolg wat liefdevoller te strikken. Het is rustig op de weg. Niet veel pelgrims te bespeuren. Wel een gigantisch oud, en hoogstwaarschijnlijk, religieus gebouw dat langs de route ligt. Terwijl ik ernaar sta te kijken komt er een man naar me toe gelopen. Hij vraagt of ik een stempel in mijn credential (stempelboekje dat elke pelgrim bij heeft) wil hebben. Mijn nieuwsgierigheid neemt het van me over en ik ga mee met de man, die Neill blijkt te heten en uit Zuid-Afrika afkomstig is. Hij besloot de kerk te kopen en er zijn levensproject van te maken: een plaats creëren waar pelgrims kunnen blijven slapen in ruil voor wat hulp. ‘Alleen vorderen de verbouwingen niet zo vlot,’ zegt hij terwijl we (mijn vader is er ondertussen ook bijgekomen) naar binnen stappen. Mijn ogen moeten even wennen aan het duister maar ik kan het voelen en ruiken.Geschiedenis.Verhalen.Mysterie.‘Dit is hoe een personage uit een Dan Brown-boek zich dus voelt,’ denk ik.Ik moet me inhouden om niet te beginnen zoeken naar de Heilige Graal. Neill vertelt ons over ‘The Abbey’, zoals het gebouw heet. Hoe ze achter iedere steen wel iets vinden. Hoe ze elke dag opnieuw, samen met de universiteit, proberen om de geheimen te ontrafelen. Hoe de inwoners van het dorp kwaad zijn dat de kerk die ze lieten verkrotten, nu toch iets waard blijkt te zijn. Hij haalt plannen naar boven, toont ons waar ze wat al gevonden hebben.‘Natuurlijk is het meeste gestolen. In 2009 hebben dieven het altaar meegenomen.’‘Vreselijk!’ reageren mijn vader en ik unaniem.Neill schudt het hoofd.‘Een geschenk,’ zegt hij, duidelijk geamuseerd door onze verwarde blikken.‘Door het altaar weg te nemen is er namelijk iets anders tevoorschijn gekomen.’ Hij wijst naar een grote tekening op de muur. ‘Het oorspronkelijke altaar, gemaakt in de 13e eeuw. Ik ben ze dus eigenlijk best dankbaar.’We kijken minutenlang naar de vreemde tekening, proberen er iets uit op te maken. Zonder veel succes.‘Ooit zullen we het wel begrijpen, als we er klaar voor zijn,’ lacht Neill. We nemen afscheid van de vriendelijke man en wandelen verder.‘Ik denk dat er nog nooit iemand zo gelukkig is geweest na een overval,’ zeg ik.‘Je moet toegeven dat het een fantastisch verhaal is. En je kunt er wel wat van leren.’Ik knik.‘We moeten altaren beginnen stelen.’Even stilte.‘Ik had het eigenlijk over het feit dat er soms slechte dingen moeten gebeuren voor er iets goeds tevoorschijn kan komen.’Ik werp een laatste blik op het buitengewone gebouw terwijl ik antwoord.‘Ja, dat ook.’

Woordenwandelaar
0 0

Ode Aan De Ochtend

Het is half zes wanneer de meest vreselijke klanken door de slaapzaal galmen. Weet je wat erger is dan het geluid van een aflopende wekker? Tien aflopende wekkers. Allemaal verschillende. Met een extra portie gesnurk.Dit is de moeilijkste test die mijn ochtendhumeur al ooit heeft moeten doorstaan.Ik draai me om en probeer met mijn kussen de herrie te dempen. Tevergeefs. Rugzakken worden dicht geritst, flessen nog snel gevuld met water. De schaduw van mijn onderbuurman verdwijnt van de muur. Het bed is leeg en verlangt alweer naar zijn volgende pelgrim.‘Ik haat de ochtend,’ denk ik wanneer ik uit het stapelbed klauter. Het water is ijskoud. Mijn slaapogen kijken me nogal kwaad aan in de spiegel en zijn het duidelijk niet eens met de keuzes die ik maak. Ik weet eigenlijk niet of ik het wel eens ben met die keuzes.Nu ja, terugkruipen is geen optie.Mijn kleren liggen klaar op het uiteinde van mijn bed. Dat wil zeggen: de minst stinkende T-shirt en broek die ik nog heb. Het greintje modelgevoel in mij treurt. Fluo gemixt met camouflageprint.A match made in heaven.De rest van mijn spullen prop ik zorgvuldig in mijn rugzak. Mijn toekomstige zelf moet dat probleem met die verloren sok maar oplossen.En dan veters toeknopen en op mijn tippen door de slaapzaal. Ik wil niemand tot last zijn en het goede voorbeeld tonen aan mijn medemens. Tot ik alle lege bedden zie en besef dat ik de laatste ben.De deur valt met veel kabaal achter me dicht. En dan stap ik eindelijk naar buiten. Laat ik de verse lucht in mijn longen stromen en voel ik mijn ogen opengaan. De ochtendnevel kleurt goud. De zon weet duidelijk hoe ze haar intrede moet maken. Ik wil foto’s nemen maar ze doen het beeld alleen maar onrecht aan.Niemand ziet wat ik nu zie.Het geheim van de ochtendmens. — Het is tien uur in de voormiddag. Het bed is warm. Een cocon van flanel en kersenpitkussens waar ik voor geen geld van de wereld wil uitkomen.De wekker gaat voor de zevende keer af.Ik druk voor de zevende keer op de snooze-knop.Beneden hoor ik rumoer. Een radio die speelt, mijn moeder die al aan het koken is. Mijn zus komt de krakende trap op en klopt op de deur. ‘Ga je opstaan?’ vraagt ze. Ik antwoord met een soort onverstaanbaar gegrom en hoor haar terug naar beneden gaan. Nu kan ik het ontwaken niet lang meer uitstellen.Ik trek het laken voorzichtig naar de kant en voel de kilte over me heen vloeien. Buiten is het grijs. Alsof zelfs de hemel me terug naar bed wil sturen. Ik kijk naar de klok.‘In Spanje had ik al tien kilometer gelopen rond dit uur,’ denk ik.Daar waren regendruppels dauw. De koude een troost.En ik voel hoeveel ik verlang naar die morgenschemering.Het begin.Maar vooral naar een geheim,dat mij, jammer genoeg, ontging.

Woordenwandelaar
18 2

In De Ban Van De Mist

‘Loop maar door!’ schreeuw ik naar een silhouet ergens in de verte dat mijn vader moet voorstellen. De twee andere vlekken zijn jonge Italiaanse kerels die al sinds deze ochtend niet meer van hem weg te slaan zijn.‘Ben je zeker?’‘Ja!’Ik zie ze zwaaien, hoor ze schaterlachen.‘Maar regel dan wel maar een mooie begrafenis voor mij.’Hij hoort me niet meer.   Ik wandel traag, tergend traag. Alles rond mij vervaagt, wordt onwerkelijkheid. Ik hoor niets meer. Geen schuifelende schoenen over het steengruis, geen krakende rugzakken of gedachtewisselingen in een vreemde taal. Hier ben ik alleen. Niets meer dan een (fluo)roze stip in de witte wolkenmassa. Misschien was die zwarte regenjas minder opvallend geweest. Wat meer filmisch ook, maar nu word ik tenminste opgemerkt door de dwalende schapen die hier en daar opduiken in de mist.Ik twijfel of ik wel de juiste keuze heb gemaakt.Er zijn namelijk twee routes die je naar Roncesvalles brengen: door de vallei of over de bergen. In mijn pelgrimsgids staat dat die laatste zonder enige twijfel de mooiste is, maar dat je bij slecht weer best de ander neemt.‘Het uitzicht is echt magnifiek, dat mag je voor geen geld van de wereld missen!’ beweerde de vrouw van het pelgrimsbureau in Saint-Jean-Pied-De-Port. Ik weet niet of ze bewust het tv-scherm dat achter haar hing, met de apocalyptische weervoorspelling op,  negeerde.‘Ah, als we dan toch moeten sterven kunnen we het evengoed op een berg doen,’ zei ik nog lachend tegen mijn medepelgrims.God, ik moet dringend leren om mijn mond te houden.   Zo zielig heb ik me in lange tijd niet gevoeld. Een hoopje zwakte. Verzwolgen door de Nevel Der Mislukkingen. Van dat prachtige uitzicht waar iedereen het over had is niets te zien. Hoewel ik weet/hoop dat ik ergens bovenop een berg wandel heb ik meer de indruk dat ik in een isolatiecel zit.Omsingeld door witte muren. Ik wil schreeuwen maar mijn ademhaling zit nog een paar stappen achter.Machtig en ontzagwekkend zou ik me moeten voelen hier, op de toppen van de wereld. In plaats daarvan ben ik meer als Frodo die Mount Doom op moet klimmen. Zonder Sam. In de kou.‘Ik haal dit niet,’ blijf ik in mezelf herhalen. Tot ik verstoord word door gemekker. Ik zie een schaap naast me staan. Dan een tweede en een derde. De laatste wolkenslierten drijven voorbij en onthullen een gigantische kudde op een grasgroene weide vlakbij.Met daarachter het mooiste uitzicht dat ik al ooit in mijn leven zag.‘Hey!’ roept iemand mijn kant uit.Drie afschuwelijk flashy regenjassen op enkele meters van mij. Eentje die ik herken.‘Wacht, ik dacht dat jullie al veel verder waren?’‘Je hebt blijkbaar serieus doorgestapt!’ zegt mijn vader even verbaasd. ‘Alles nog oké?’‘Ik voel me fantastisch,’ antwoord ik, de soundtrack van Lord Of The Rings galmend door mijn oortjes.

Woordenwandelaar
0 1

Another Brick In The Wall

‘Dus je gaat écht écht gaan?’Als ik een euro kreeg voor elke keer dat deze vraag me werd gesteld lag ik nu ergens op een wit strand in Ibiza veel te dure mojito’s te drinken terwijl modellen me met palmbladeren wat koelte toewuiven. Maar eerlijk? Ik heb het mezelf ook meer dan eens afgevraagd.Toen ik twee weken voor vertrek mijn treinticket boekte kwam het besef dat ik een eenrichtingsstraat was ingereden: ik weigerde terug te keren voor ik Santiago bereikt had, al was het maar om al die twijfelaars te bewijzen dat ik het wel degelijk kon.Desnoods zou ik me ernaar toe slepen. Voor elke verbaasde blik die ik kreeg hoorde ik ook een ‘Goh, dat zou ik nu ook nog wel eens willen doen’. Sommigen begonnen, net als mijzelf, stille plannen te maken die meestal al snel tot ‘onrealistisch’ of ‘zot’ werden bestempeld door tijdgebrek, een vaste job, een lastig lief, stijve spieren of kleine kinderen.Natuurlijk heb ik makkelijk spreken: ik ben net afgestudeerd, vrij als een vogeltje met een algemeen goeie gezondheid en zeeën van tijd. Er is niets of niemand om rekening mee te houden, behalve misschien die bankrekening, en zelfs dan nog was de kans dat ik uitgehongerd zou terugkeren uit Spanje nihil. Ik besef dat het pad voor mij wagenwijd openlag terwijl zoveel mensen op een torenhoge muur botsen waar alleen nog meer stenen bij komen.Maar toch.Tijdens mijn tocht ben ik mensen tegengekomen uit alle leeftijdscategorieën, landen en sociale statussen,… die er op deze aardbol rondlopen. Mensen die hun hele hebben en houden in een of andere garagebox hadden geslingerd en naar Spanje waren vertrokken. Mensen die hun jobs hadden opgezegd, relaties hadden verbroken. Mensen met alles, veel mensen met niets.Zij die de muur die hen belemmerde in enkele seconden hadden neergehaald met de sloopkogel.En ze wisten niet of hun gebroken harten ooit geheeld zouden worden, of ze ooit terug een job zouden vinden, laat staan een thuis, maar gedurende die vijf weken waarin ik tientallen mensen heb ontmoet zat er niet één tussen die er spijt van had.Nu voor je de scheiding aanvraagt en dat ‘Te Koop’ bordje aan je huis hangt moet ik ook zeggen dat naast die impulsieve groep mensen een grotere groep stond die dit al jaren gepland had. Een groep die mettertijd de muur steen per steen afgebroken had. Je hoeft dus niet direct een werf van je leven te maken. Eén steen. Eén stap. Daar komt het dus wel op neer. Die voetstap die ik zette als oververmoeide, stinkende pelgrim die nog 500 kilometer te gaan had was even belangrijk als die stap die me naar het midden van het plein voor de kathedraal van Santiago bracht. Ik moet er gemiddeld zo’n 40.000 per dag gezet hebben en allemaal waren ze even kostbaar en essentieel. Nu als werk- en levensdoelzoekende persoon sta ik vastgenageld aan de grond, wil ik de bestemming al kunnen zien voor ik begin te stappen, net als zo velen. Meer dan ooit voel ik me op dit moment diezelfde stervende pelgrim, ergens op een verlaten zandweg zonder eind en sta ik opnieuw voor de keuze: stilstaan of doorgaan. Maar ik weiger tegengehouden te worden, ook niet door mezelf.Dus laat ons die muur met de grond gelijk maken en vertrekken, wat de ongelovigen ook mogen zeggen of hoe ver ons bestemming ook nog mag zijn.   Ooit komen we aan.

Woordenwandelaar
1 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 15-einde)

Vrijdag, 23 maart 2012   Ik heb gemerkt dat mijn l.ptop (van Chinese makelij) het niet lang meer zal tr.kken, want tijdens het t.pen verdwijnen er soms l.tt.rtj.s. Hopelijk is dit een t..delijk probleem, en kan ik versl.gen blijven schrijv.n.   Mo.e .od mi. .enadi. z..n.   .oeri Prim.kov, kosmonau.   Zaterd.g, 24 maart 2012   Ik ben vanmorgen de atmosfeer van plan..t N°05 binnengedrongen en heb de Doerak (moeizaam maar veilig) op een tropisch strand geland. Toen ik daaropvolgend de streek verkende, botste ik vrijwel meteen op het Sirius Star Hotel, waar mij prompt de duurste kamer werd opgedrongen; in dat opzicht lijkt deze plaats alvast een beetje op de .arde. De zee is hier echter goudkleurig en kent geen golven of getijden, een beetje vergelijkbaar m.t een gigantische honingbrei! Ik ben van plan er straks een goeie duik in te nemen, want ik sta echt te p.pelen om mijn nieuwste KGB-zwembroekje eens uit te proberen!   In de verte, achter enkele reusachtige palmbomen, bekleden honderden witgekalkte huisjes een grillige rotswand. Dit bevreemdend geheel wor.t broederlijk beschenen door een duo van roze zonnen, waarbij de ene -haastig als een hitsige minnaar- de and.re onophoudelijk opjaagt. Uiteindelijk is het een aangename ver.assing om te constateren dat deze plek iets weg heeft van een exclusief vakantieoord, dat daarenboven enkel door jonge deernes bevolkt wor.t! Het is kennelijk mijn geluksdag, want het zijn alle-maal enorm g..le m..den en ze hebben drie ......!!! De drankpralines, die ik hen als welkomstgeschenk gaf, werden alvast enthousiast onthaald! Ze wisten me te vertellen dat de vier andere planeten door mannen bewoond worden, maar dat die zich nog op een primitief bes.havingsniveau bevinden. Ze zijn er tot op heden dan ook nog niet in geslaagd om een verbinding met deze vruchtbare vrouwenplaneet te realiseren.   Ik ben echt op een ongerept paradijs terecht gekomen, alleen is het hier niet goedkoop. Het Siriusspeenvarken en de Sirius Slash (een plaatselijke cocktail op basis van k.k.sn.t.n en rum) hebben me reeds een fortuin gekost, en zelfs voor de bijhorende borrelno.tjes moest betaald worden! Helaas leed ik daarnet ook nog zware verliezen in het casino, wat inhoudt dat mijn VISA-rekening al férm geslonken is; gelukkig is de coc.ïne hier wel gratis! Binnen een uurtje krijg ik trouwens een grondige gezichtsverzorging, want vana-vond ben ik als eregast op het jaarlijkse g.l.b.l uitgenodigd. Het is vandaag immers de feestdag van hun patroonheilige Sint-Sirius, een vleermuisa.htige figuur die in 1452 (na een bloedige veldslag tegen de katholieken), de onafhankelijkheid uitriep. Hopelijk ver-warren ze mij niet met hem, want ik vergat mijn Spock-or.n af te zetten toen ik landde!   Naar het schijnt heeft kosmonaut Flimout deze locatie ook bezocht, maar hebben ze hem verjaagd omdat hij tegen het standbeeld van Sint-Sirius stond te p.ssen. In tegenstelling tot hem, ben ik niet zinnens deze droomwereld onmid.el.ijk te verlaten; mijn Doerak is reeds voor een Siriusskoda 4X4 cabriolet ingeruild, en ik kreeg er nog een gratis Siriusswatch bovenop ook!   Zo'n service doet de geda.hte aan thuis natuurlijk zéér snel in het niets verdamp.n; eigenlijk kunnen ze daar allemaal eens f.rm mi.n .ak ..bl.z.n!   .od was mij genadig.   Joeri Prima..., .........     (vrij vertaald uit het Russisch door Vince, mei 2006)  

Vince
0 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 13)

Dinsdag, 20 maart 2012   Morgenochtend vertrek ik naar Sirius, dus dit is mijn laatste verslag vanuit ons zonne-stelsel. Ik weet absoluut niet of het leven zich daar reeds gemanifesteerd heeft, maar ik hoef me eigenlijk geen zorgen te maken; er zijn genoeg sterrenstelsels om te verkennen en de champagne is nog lang niet op!   Ik kan niet ontkennen dat een definitief afscheid van de aarde me toch vrij zwaar valt. Het blijft mijn natuurlijke habitat en mijn persoonlijke levensgeschiedenis is er onlos-makelijk mee verbonden. Alleen is het zinloos mezelf met melancholische mijmeringen te martelen, per slot van rekening ben ik nu een pionier van de mensheid, net zoals kosmonaut Flimout. Klaarblijkelijk gebruikte hij dit toestel om het hele Andromeda-stelsel te gaan platneuken, althans, dat heeft hij zélf in de marge van dat Chinese instructieboekje geschreven. Er zit zelfs een kaart bij, die expliciet aangeeft waar de beste bordelen zijn. Ik ben niet van plan die route te volgen, want mijn vertrouwen in hem werd al meermaals beschaamd en bovendien is mijn VISA-kaart daar niet meer geldig. Het is wel hoopgevend te weten dat er vele plaatsen in het universum bestaan, waar de mens nog van bil kan gaan.   Het organische materiaal, dat ik donderdag laatstlede neerknalde, werd door het lab geanalyseerd en de conclusie luidt dat de restanten afkomstig zijn van Laika, het Rus-sische ruimtehondje. Het arme beest zat blijkbaar nog altijd braafjes achter het stuur van zijn Spoetnik op hulp te wachten, en dat heeft het in zeker opzicht dan ook gekre-gen. Die mannen van Gaia zullen hier ongetwijfeld wel weer een vette kluif aan hebben; het schrikbeeld van een nieuwe dagvaarding, doemt me nu reeds voor de ogen op!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Woensdag, 21 maart 2012   Geen verslag wegens WARP.   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 12)

Zaterdag, 17 maart 2012               Feest aan boord van de Doerak, dus geen verslag vandaag!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Zondag, 18 maart 2012   Gisteren was ik ladderzat, en ben ik (bekleed met het Enterprise-kostuum en de Spock-oren) per ongeluk in het bubbelbad gesukkeld. Ik weet niet meer precies wat ik alle-maal uitgestoken heb, maar die CD van Laura Flynn valt best wel te pruimen als je ferm gezopen hebt! Volgens de gegevens op mijn boordcomputer loste ik enkele schoten met mijn laser-kanon en blijkbaar heb ik iets organisch geraakt, want er kleven kleine bloedklonters aan mijn koplampen. Gebruik makend van de mechanische grijparm nam ik er een staaltje van, dat ik voor verdere analyse aan het automatische lab van de Doerak gegeven heb; de resultaten volgen eerstdaags.   Uiteraard is het niet mijn bedoeling hier ter plaatse te blijven treuzelen en denk ik er sterk aan om binnenkort koers te zetten naar Sirius. De aarde is jammer genoeg geen optie, want daar word ik toch maar door een horde advocaten opgewacht en ik heb absoluut geen zin in een publieke vernedering! Het is jammer voor mijn moeder, maar het zij zo.   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Maandag, 19 maart 2012   Ik heb vanmorgen de onverstandige beslissing genomen om enkele van die drank-pralines als ontbijt te nuttigen, waardoor ik opnieuw strontzat ben! Telkens ik gedronken heb, ontstaat bij mij de onweerstaanbare drang om met mijn laserkanon te gaan schieten. Ik heb daarnet nog een paar nierstenen verpulverd, en ook het porseleinen zeeppompje (dat hier plots voorbijvloog) kende al beter tijden. Dit is natuurlijk niet gunstig met betrekking tot mijn overlevingskansen en ik zal me dringend moeten herpakken, als ik heelhuids in het Siriusstelsel wil geraken. Interstellaire ruimtereizen op automatische piloot lijken op het eerste zicht misschien makkelijk, maar er wordt wel degelijk een grote concentratie vereist bij het invoeren van de juiste coördinaten; ik wil immers niet in een zwart gat belanden!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 1

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 11)

Donderdag, 15 maart 2012   Vanmorgen heb ik iets heel merkwaardigs onder mijn stoel gevonden. Het ging om een metalen koffertje (waarschijnlijk achtergelaten door kosmonaut Flimout), waarin drie dingen zaten: een CD van een zekere Laura Flynn, een grote doos drankpralines (die de vorm van een plassend ventje hebben!) en een klein Chinees instructieboekje met be-trekking tot de Doerak. Dit houdt in dat deze capsule misschien wel tot meer in staat is, dan ik voor mogelijk hield. Gelukkig heb ik een zeer gedegen kennis van het Chinees, dat trouwens véél makkelijker is dan het Nederlands!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Vrijdag, 16 maart 2012   Dat Chinese boekje is erg leerrijk en doet me vermoeden dat de maker van deze Doerak een hele grote Star Trek-fan was. Het bevat namelijk een klein sleuteltje, dat toegang verschaft tot de verborgen vestiaire met het exclusieve Enterprise-kostuum. Bovendien zitten er twee valse Spock-oren als bladwijzers tussen de pagina's geklemd, wat ook kan tellen als hint! Volgens de info waar ik momenteel over beschik, kan deze mini-capsule de interstellaire ruimte razendsnel verkennen en ook planeetlandingen liggen binnen haar mogelijkheden. Vooral de automatische piloot op WARP-snelheid biedt heel wat perspectieven, schijnbaar komt er dan een heuse draaiende discobol vanuit het plafond naar beneden; van hoogtechnologie gesproken, zeg! De constructeur heeft zich bij de bekleding van deze mini-capsule werkelijk overtroffen. Niet alleen is er een controlepaneel aanwezig waarmee ik het laserkanon/de home cinema kan activeren, onder het vibrerende bed blijkt ook een heet bubbelbad te zitten, en achter het staatsportret van Poetin zou er zich zelfs een luxueuze champagnebar be-vinden! Te zien aan de inventaris van de aanwezige stock, hebben we het hier duidelijk niet over die goedkope brol van den Oldi!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 10)

Maandag, 12 maart 2012   Vandaag sprak ik voor de laatste keer met de basis. Ze hebben me ontslagen en wat hen betreft mag ik hier wegrotten. In tijden van nood kent men zijn vrienden! Gelukkig heb ik recht op een uitkering en moet ik daar (dankzij die communistische trut) geen stempeltje meer voor gaan halen!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Dinsdag, 13 maart 2012   Niets noemenswaardigs te vermelden, buiten het feit dat ik (net voorbij de maan) geflitst ben.   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut     Woensdag, 14 maart 2012   Ik heb opnieuw een érg saaie dag achter de rug, laat staan dat ik nog weet welke dag het precies is. Vanmorgen zag ik een handdoek met het KGB-logo rondvliegen en ook mijn GSM moet hier ergens in de buurt zijn, want daarnet hoorde ik mijn ringtone (een huilende Chewbacca) doorheen het heelal weerklinken. Bij de aankoop van die Nokia werd me verteld dat je de maximale geluidsstand tot ver buiten de aardse sferen zou kunnen horen, wat ik nu enkel maar bevestigen kan.   Misschien was het Mariska, of mijn moeder ... Het valt te betwijfelen, want de eerste ligt in de armen van mijn baas en de tweede draait altijd het verkeerde nummer als ze me wil telefoneren. Ik heb tot op één cijfer hetzelfde nummer als Madame Blavatski, en als die wordt opgebeld, ben je gegaran-deerd enkele uren, dagen of zelfs weken kwijt!   Mij lijkt de tijd bijna rijp om het hier af te trappen, want de Doerak wordt constant door zware zonnewinden bestookt. Niet echt onoverkomelijk, ware het niet dat die heel erg kunnen stinken! Dit rudimentaire toestel naar aromatischere oorden loodsen, wordt (gezien mijn beperkte technische kennis) hoogstwaarschijnlijk een helse karwei. Mijn enige hoop ligt erin een inactief ruimtestation tegen te komen, dat deze capsule kan herbergen; niet zo onrealistisch, aangezien we hier de laatste jaren toch immens veel schroot gedumpt hebben!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 9)

Zondag, 11 maart 2012   De laatste dagen ben ik door een heuse mentale hel gegaan, waardoor het voor mij onmogelijk was om verslagen te schrijven.   Ik bevind me nog altijd aan boord van de Doerak en ben op weg naar de asteroïden-gordel; een hachelijke onderneming, met een onvoorspelbaar resultaat! De basis heeft me de voorbije dagen enkele keren opgebeld, maar tot op heden is daar nog niets uit voortgekomen. Ik ben zelfs geschokt, vast te moeten stellen dat er nog geen enkele hulpactie opgezet is en het ziet er niet naar uit dat daar direct verandering in zal komen! Vooral omtrent de schuldvraag met betrekking tot het falen van deze missie, is een hartig woordje gesproken. De internationale pers heeft nu immers ook zijn tanden in deze zaak gezet, dus moet er een zondebok gevonden worden! Het lijkt er sterk op dat ik die twijfelachtige eer toebedeeld zal krijgen, aangezien gebleken is dat mijn perceptie van de feiten niet helemaal met de werkelijkheid overeenstemde ...   Die dreigende rode gaswolk boven Rusland, was eigenlijk niets meer dan een ongeluk-kig voorval tijdens de wedstrijd van Lokomotiv tegen Zoelte (die we trouwens zwaar verloren hebben). Het bagage-compartiment van de Belgische supportersbus (vooral met kranige oudjes gevuld) bevatte blijkbaar een immense hoeveelheid Bengaals vuur-werk en uiteindelijk is het hele boeltje de lucht in gevlogen! Naar het schijnt heeft het daarna nog dagen oude wijven geregend in Moskou!   De aanvaring met de satelliet is ook ter sprake gekomen en ik zal daar (binnen niet afzienbare tijd) schijnbaar drie dagvaardingen voor ontvangen; enerzijds van Proxirus, voor intentionele beschadiging van privé-eigendom (zijnde hun satelliet), anderzijds van de Russische staat, voor opzettelijke vernietiging van staatseigendom (zijnde de MIR) en tenslotte ook nog één van Poetin himself, voor het sluikstorten van een urinoir met zijn portret in de kosmos.   De pre-selecties van Eurosong zijn eveneens achter de rug, en uiteindelijk niet door Tattoe gewonnen. Bovendien bemannen die twee meiden nu mijn kamer in de militaire academie van Siberië, omdat ze het gewaagd hebben elkaar te tongzoenen op het po-dium (wat de jury kennelijk niet zinde).   De storing in de elektronische systemen van de MIR, waar alle ellende mee begon, werd eigenlijk veroorzaakt op de basis; een gegeven dat gegarandeerd in KGB-archieven zal verdwijnen! De nieuwe poetsvrouw (en tevens maîtresse van de baas) heeft per ongeluk enkel vitale kabels beschadigd met haar KGB-boenmachine. Het is echt betreurenswaardig dat ik door de stommiteit van een poetsvrouw zo goed als zeker ten dode ben opgeschreven, maar het werkelijke drama voltrok zich toen ik haar naam vernam: Mariska Poljakov.   Mijn Mariska!   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 0

Gent

Gent. Net voor ik van de trein stapte in Gent besefte ik dat wat ik nu zou doen mijn leven een geheel andere richting zou geven de spanning voor het nieuwe en de angst wisselden af.Maar toen de trein snerpend tot stilstand kwam stapte ik eruit. Veel opties om in Gent te logeren had ik niet een optie was vrienden uit mijn geboortedorp. Die er als student op kot zaten. Hun kot was gelegen in het patershol de Corduwanierstraat daar kon ik een tijdje logeren. Een andere mogelijkheid was relies een organisatie opgericht door Marianne Faithfull. In Engeland was er een vloed jongeren die het huis verlieten en door de conservatieve overheden in de steek werden gelaten. De Gentse afdeling werd gerund door een overwerkt sociaal voelend koppel. Het werd me al rap duidelijk dat daar geen plaats, was een andere mogelijkheid was de commune van latem maar daar paste mijn sociaal profiel niet zo goed de meeste die daar terecht konden kwamen uit kapitaalkrachtige milieus. In hun zuiverheidslenken paste geen plebs. Dan maar naar infojeugd, een stedelijke organisatie die opgezet was om de toenemende vloed van thuis weggelopen jongeren enige informatie te bezorgen. Wat ik daar meemaakte zou een constante worden. De organisatie werd gerund door jongeren die daar om politieke redenen werden gedumpt. Hun enige doel was zichzelf in stand houden. Enige interesse voor de problemen van jongeren was er niet.Toen ik de deur van hun pand op de kortrijksesteenweg opende was de balie leeg.Toen na enige tijd iemand uit de kamer ernaast, waaruit gelach de geur van koffie de balie binnen waaide, dik tegen zijn goesting mij te woord stond kreeg ik rap rap enkele krantenknipsels in mijn handen gestopt. Waar net dezelfde informatie stond die ik in de morgenkrant zelf al had gelezen. Dat was het. Want er moest vergadert worden. Dan maar terug naar het patershol het was zomer, bijna vakantie, verlost van de dwang van een jaar legerdienst. Voelde ik me in die dagen vrij, zo vrij als ik me toe voelde zou ik me zelden nog voelen. In die tijd reed er een auto door de kleine straatjes van de oude stad met een geluidsinstallatie. Die studenten opriepen om ergens te gaan werken. Een lichtjes corpulente heer Creyfs, begon zo zijn intrimburo. Een keer werkte ik in een plastiekfabriek en een andere keer aan de werken aan de snelweg Brussels Oostende Op een dag toen we zeer vroeg op de werken aanwezig waren en de mist ieder uitzicht belemmerde hoorden we opeens een enorm gerinkel van gebroken glas. We snelden er naar toe zagen een bierbestelwagen die aangereden was door een andere wagen. Opeens voelde ik een luchtverplaatsing, een wagen was met hoge snelheid rakelings langs mij gereden. Rap maakten we ons uit de voeten, een onbehoorlijke tijd lang hoorden we hoe de ene snelheidduivel na de andere in de dichte mist de ravage groter maakten. Signalisatie was er niet. Berichten erover in de media waren door de machtige automobielsector verboden. De grootte slachting was bezig. Ik vond een studentenjob in Brussels om vier uur moest ik op de snelweg Oostende Brussels staan en werd door de eigenaars die in Oostende woonden en in Brussels een fruitkraam hadden in Gent opgepikt smiddaags werd ik terug daar afgezet. De eerste Gentse feesten stonden op stapel, al bekende in het trefpunt, het toenmalige restaurant van Walter De Buck, plaseerde ik me op de eerste rij,toen ik terugkwam uit Brussel. Begonnen de feesten en waren nog bezig toen ik terug naar de autosnelweg moest. Op de feesten ontmoete ik mijn zigeunervrienden de piotos die mij in mijn geboortedorp enkele gitaarlessen hadden gegeven. Tijdens hun optreden speelde hun vader die ooit samen met Jhango Reinhart was opgetreden zijn laatste set, geveld door reuma en de mishandelingen hem aangedaan door diegenen die zichzelf de normalen noemen. Zijn viool krijste vals on ritmisch de set door niemand gaf een krimp want hier stond een van werelds beste violisten omringd door zijn zonen en vrienden die zonder een spier te vertrekken hun deel perfect speelden. Na de set barste minuten durende applaus los dat iedereen kipvel bezorgde. Diezelfde nacht werd ik uitgenodigd om met hen mee op café te gaan spelen.De piotos gingen ergens een burgerlijk café binnen al rap vroeg iemand een bepaald liedje te spelen, zing eens de melodie vroegen ze, toen ze de slechtgezongen melodie hoorden namen hun instrumenten het over. Ze breiden met die enkele noten een muziekstuk waar niemand het verschil met de echte hoorde. Vijfentwintig jaar terug werd dit soort mensen in werkkampen gestopt omdat ze niet op een door de toenmalige machtshebbers controleerbare academische manier muziek speelde. Hij, de vader was een van de overlevenden van toen. Na zijn concert, toen hij bij zijn caravan kwam werd hij en zijn familie geconfronteerd met de nog altijd achterlijke overheid die hem verplichte zijn woonplaats zijn caravan op een andere plaats te zetten. In de caravan lag zijn hoogzwangere kleindochter die in ieder katholiek en openbare ziekenhuis geweigerd werd de kleinburgerij vind altijd wel beulen om hun vuile werkjes op te knappen. Op een van de nachten ontmoette ik de muzikanten van de groep kandagar. Mijn eerste optrekje dat ik vond was in het pand in het patershol. Wanneer men de grote poort opendeed kwam men in een lange gang. Op het einde van die gang was er links een grote trap, wanneer men die beklom en op het eerste verdiep terecht kwam moest ik naar rechts de hoek om. In het midden van die gang was mijn dubbele kamer, tweehonderdvijftig frank per kamer vijfhonderd frank dus. Een kolenkachel zorgde voor de verwarming. Twee vensters zagen uit op de binnenkoer in die kamer had ik een verhoog gemonteerd zodat ik uitzicht had vanuit mijn bed op de binnenkoer. Op een ijskoude sneeuw grijze dag toen de sneeuwvlokken over de binnenkoer dwarrelden, de kolenkachel zijn wloed de kamer instraalde had ik de hobits ontdekt 'In de ban van de ring'. In een ruk las ik de boekdelen. Twee dagen en een nacht deed ik erover toen ik het laatste blad omsloeg en ik mijn krakende gewrichten tot enige werkzaamheid node protesteerde ieder vezel van mijn lijf. Wie de brede trap nam naar het tweede verdiep stond een verrassing te wachten verboden terrein wegens de rotte planken vloer. Maar wie het lef had om die angsten te trotseren werd geconfronteerd met de restanten van de film malpartus. Een vervalen sofa die in het tegenlicht, Samen met de spinnenwebben en het opdwarrelend stof een zeer romantisch beeld gaf. Op die plaats zaten ooit Orson welles samen met Jack Brel. Ik had mij opgegeven als helper bij de jazz optredens die doorgingen in het gravenkasteel. Opeens in contact met de groten uit de toenmalige, vooral in Parijs wonende,jazzlegendes. Ik kende er niemand maar door die naïviteit en mijn jeugdig enthousiasme werd ik door iedereen geliefd. Zelfs toen ik van het podium stotterde terwijl ik met een piano aan het sleuren was, de gewrichtsbanden van mijn voeten scheurde toen die voet op een dikke kabel terecht kwam. Ik werd vastgebonden op een brancard door twee mannen de stijlen trap afgedragen. Een zeer angstaanjagend moment Ik wil de Mokkabon niet vergeten. De Venisiana .De Aquarius op de kuiperskaai. Mijn stamcafé rechtover de Mokkabon waar ik liefmans kriek ontdekte, er prompt verslaaft aan werd. Een van de studenten die uit mijn geboortestad kwamen vroeg mij om samen een huis te huren in de stokerijstraat. De student werd nog verzorgd door zijn moeder die iedere week met veel bemoeizucht de kamers kwam inspecteren. Hij kwam uit een vlaamsch nationalistische familie zonder zwart randje. Over die families zou Hugo Schilts later zeggen "we stonden op een ander niveau dan het Vlaamse volk meer nog we kenden het vlaamsche volk, dat we pretenderen te vertegenwoordigen, niet." Uit zo een familie kwam die student. Er was ooit in hun familie een nationaal bekende Vlaamsche toondichter ontsproten en sinds dan dacht die gehele familie dat ze artistiek begaafd waren en werd dat moederskindje zwaar onder druk gezet om de artiest uit te hangen. Zo ging dat in die tijd. In diezelfde jeugdclub waar ik dat soort volk leerde kennen was er nog een kunstenaar in wording. Zijn ouders baatten een huis, tuin, schilderwinkel uit. Voor dat type van volk was studiesubsidies vinden niet zo een probleem het zwarte geld lag veilig in lux. Zo konden ze met veel vriendendiensten hun zonen naast een riante studiesubsidie een behoorlijk extraatje bezorgen. Dat die prof werd had wel veel te maken met de diensten die de moeder verstrekte aan de rest van de mannelijke leraars want we waren in de 60er jaren. Maar lang hield ik er het niet meer uit. Leuven daar moest ik naar toe. Op zestienjarige leeftijd was ik in vervoering geraakt van Flamenco daar woonde de enige die niet alleen Flamenco speelde maar ook leefde. K'was de zoontjes van de corrupte achterlijke vlaamsche kleinburgerij met al hun misplaatste elitaire streken meer dan kotsbeu. Na een tijdje samenwonen werd ik verdreven naar de stikhete zolder, de keuken, de douche, no paseran. Ik paste niet zo goed in hun kleinburgerlijk Vlaams nationalistische plaatje.Mijn koffers stonden al gepakt.   ...................................................................................................................................................... Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
18 0

MIDDELEEUWEN IN VLAANDEREN. De neus. DE KRANT.

Wie kent nog de Antwerpse stadskrant. DE NEUS.Ik heb er nog voor gewerkt. Rond die tijd moest ik mijn paske vernieuwen.Wie kent nog de lange nieuwstraat, de rij loketten, achter ieder loket een prompte dame.Voor vooroorlogse typemachines. "En wat doet u nu van werk?" vroeg die Dame. Even uit mijn lood geslagen mompelde ik " he, he, ik werk voor een krant" Na een flink geratel kwam mijn paske tot mij terug, Journalist stond erop De reactie van de toenmalige rijkswacht ambtenaren op dat gegeven.Was verbijsterend. Daar ik altijd, nog al bohémien gekleed rond liep, loop, (langharig werkschuw weet u nog).Was ik een zeer gewild slachtoffer van het idee, dat vuil slecht, proper goed is, de dwangmatige zuiverheid gedachte die tot onze cultuur behoort. De mandarijnen van deze gedachten vonden in mij een ideaal slachtoffer om hun tijd door te komen. Honderden keren werd ik staande gehouden "PASKE" was de aanspreektitel. Tot op dat paske journalist verscheen Als ik nu schrijf dat de mandarijnen opeens door het stof kropen, kruipen, ver zal ik er niet naast zitten. Ik dacht opeens aan de papiertjes waar de middeleeuwers mee zeulden. Het papiertje heeft me ooit in een zonnig vakantieoord gered. Net voor het vertrek uit dat zonnige vakantieoord constateerde ik dat mijn paske verdwenen was "u zult naar de hoofdstad moeten "zei de eerste de beste ambtenaar die ik aanklampte. De hoofdstad was 1500 km verder en met nog een euro te gaan . De wereld stond eventjes stil. Ik begon ieder ambtenaar aan te klampen die er maar ambtenaar genoeg uitzag. Het vliegtuig vertrok 30 min later. Het werkte. Opeens werd ik doorverwezen. Ik eindigde in een kaal bureau. Na mijn naam en adres vroeg de ambtenaar mij beroep "Journalist" zei ik. De man greep naar een grote zwarte voorhistorische telefoon. De dag te voor hadden we een haven cafeetje bezocht een cafeetje in de stijl dat er niet veel toeristen zouden komen. Tot ik opeens besefte dat de helft van de mede café gasten Antwerps praten. En erger nog, verstonden. Toen de ambtenaar de telefoon greep. Dacht ik als er een is die Antwerpen kent en vraagt welke krant? Want de stadskrant De neus werd toen beschouwd als gezagsondermijnend (subversief)De man van het bureautje had iets te maken met kolonels. De man die binnen snelde. Had niks van dien aard in zich. Hij stelde vooral belang in wat ik vond van zijn zon overgoten land. Daarin kon ik hem gerust stellen ik zou zeker terug komen. Van Antwerpen wist hij dat het een voorstad van Amsterdam was. Ik verzekerde hem dat het eerder Parijs was want met Amsterdam wou ik niet vergeleken worden zon overgoten landen hebben meestal zon overgoten cellen en er is water tekort. Maar voor die man was het allemaal gelijk. En toen ik hem in herinnering bracht dat Antwerpen in België ligt dichtbij Brussel toen gingen zijn oogjes blinken. Brussel mompelde hij. Verschillende keren. En opeens realiseerde hij zich dat een van de bewoners van dat wonder Brussel. Bij hem stond. Hij had hem zelfs nog geen versnapering aangeboden hij had de grond regels van zijn gastvrijheid geschonden en dat stond nu al vast daar zou hij voor boeten. Maar op eens verscheen een grijns op zijn gezicht. Niet hij zou pijn lijden maar zijn honden van ondergeschikten dat ze zo een belangrijke bezoeker van hun schone landje zo slecht behandelden. Maar nu moest hij zelf de bezoeker op gepaste wijze behandelen. Straks zou hij zelf de honden afstraffen met een zweep. En..... Ik onderbrak zijn gedachtegang en vroeg hem of het probleem opgelost kon worden. "Probleem ?"vroeg hij en opeens zag hij een manier om alles goed te maken. "Het probleem van de diefstalen op luchthavens is een Europees probleem dat alleen door Brussel kon opgelost worden" zei hij. Het eeuwenoude zuid Europees fatalistis gevoel kwam over ons heen gevallen als een deken. Een bestolen journalist in een zonovergoten toeristisch land is niet de beste reclame. Hij begeleide me naar het vliegtuig. En wuifde me na. Als om uit te wissen, wat mij, van negatieve gedachten zou overblijven. Van het landje waarvan hij houdt en om die bezoeker te laten terugkeren. Vanuit dat verre Brussel Zo ziet u Wat een aantekening Kan veroorzaken   foto gallery verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
45 0

Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 6)

Dinsdag, 6 maart 2012   Ik ben tot het besluit gekomen om vanvond in die mini-capsule te kruipen, en het hier af te bollen. Deze drastische houding is het resultaat van de vele onaangenaamheden, waar ik de voorbije dagen mee te kampen had, en die me bijna mijn geestelijke gezond-heid hebben gekost.   Ziehier een kort overzicht ;   Het composttoilet (met afbeelding van Poetin) heeft zich, op werkelijk wonderbaarlijke wijze, van de andere badkamer-items losgerukt, en is (na een spectaculaire koerswijzi-ging!) tegen het raam van het ruimtestation gevlogen. Het is overbodig te vermelden dat de esthetische kwaliteiten van wat ik nu waarneem, lang niet kunnen tippen aan die van onze adembenemende aardbol. Uiteraard hebben alle raampjes meteen de volle laag gekregen én zijn er natuurlijk geen ruitenwissers, waardoor ik hier praktisch volledig in het donker(bruin) zit. Dit is duidelijk één van die zeldzame momenten, waarbij men zichzelf chronische constipatie-problemen toewenst, hetgeen niet evident is met die teringtabletten!   Daarnaast blijkt er, na intensief zoekwerk met het KGB-zaklampje, enkel nog Russische bloedworst met zuurkool in de provisiekast te liggen ... Een héél flauw grapje van kosmonaut Flimout wellicht, die ik als mens steeds minder begin te appreciëren. Positief is wel dat zijn (uitgebreide) collectie mini-flesjes met sterke drank hier nog staat; ongetwijfeld een vergetelheid, want die Belgen zijn net zo gierig als de Hollanders!   Alsof dat nog niet volstond, vond Proxirus het schijnbaar ook nodig om me per sms op de hoogte te stellen van het feit dat ik volgende maand geen telefoonnummer meer zal hebben, omdat mijn Pay in Space-kaart niet tijdig herladen werd! Het hoeft geen betoog, dat mijn mobieltje nu ook naar de asteroïdengordel op weg is.   Gezien het communicatie-toestel de laatste zes dagen geen enkel teken van leven gegeven heeft, de MIR door talloze vervaarlijke projectielen omsingeld wordt, en mijn laatste cola-blikje net gevuld is, lijkt een evacuatie me dan ook onafwendbaar. Ik besef maar al te goed, dat ik daardoor nooit meer voet zal kunnen zetten op mijn geboorte-grond, want die mini-capsule is wel zo handig ingesteld dat het zichzelf vermietigt bij een eventuele terugkeer naar aarde.    Ik mis Mariska en mijn moeder. De gedachte hen nooit meer te zien, omsluiert mijn hart met grote treurnis.   Moge God mij genadig zijn.   Joeri Primakov, kosmonaut  

Vince
0 0