Zoeken

Onder de paraplu

Zo’n 30 minuten heeft zij hem laten wachten. Pisnijdig is hij. Precies of hij heeft niets anders te doen. Maar het is voor de goede zaak en uiteindelijk is ze er toch. Ze haalt een plastiek zakje boven, dat ze zorgvuldig op de bank legt en op gaat zitten. Daar had hij beter ook aan gedacht. Zijn broek heeft ondertussen de koude, vochtige plas water van op de bank helemaal opgeslorpt. Zoals afgesproken zwijgen ze een vijftal minuten en staren ze voor zich uit. Hoewel de regen al een tijd gestopt is, blijven ze zich krampachtig verstoppen in de holte van hun paraplu. Elk aan een uiteinde van de bank. Beide met gekruiste benen en hun vrij hand op hun bovenbeen. Hoe onopvallend ze zich ook proberen te gedragen, hoe opvallender het is. De bijna symmetrische houding wekt een mysterieuze sfeer op en voorbijgangers laten hun blik net iets langer op hen rusten dan nodig is. Ogen turen onder de vliezen van de paraplu door naar enkele spelende kinderen. ‘Ben je gevolgd?’, vraagt ze op een fluisterende toon, zonder haar ogen af te wijken van de kinderen. Er komt een koude bries voorbij waardoor ze haar neus wat dieper in haar bonten sjaal stopt. ‘Nee..’, gromde hij. ‘En al was het zo.. Dan hadden ze het al lang opgegeven, aangezien ik hier al 30 minuten zit!’ Hij werpt een blik op zijn horloge. ‘Ah nee.. Al bijna 40 minuten!’ Zijn stem klinkt zacht, maar de irritatie is duidelijk te horen. Er volgt een korte stilte. ‘Sorry, ik werd opgehouden..’ Ongemakkelijk schuifelt ze heen en weer. Niet wetende of ze meer uitleg moet geven. De zak maakt een zacht krakend geluid.  Hij weet niet wat ze nu verwacht van hem. Hij zet zich een beetje rechter. Geen goed plan. Zijn onderbroek is ondertussen voelbaar aangetast door het vocht en een koude rilling gleed over zijn lichaam. Kippenvel. ‘Wat ben je nog te weten gekomen?’ Hij wil het liefst to the point komen, hij had hier ondertussen al wel lang genoeg gezeten. Ze rolt voor het eerst haar ogen in zijn richting en kijkt voor een ogenblik naar zijn geruite broek. ‘Ja.’, antwoordt ze en wendt haar blik weer af. ‘Ik heb haar gezien.’ Ze slaagt somber haar ogen neer. ‘Is ze oké?’, wil hij weten. Ze zucht. ‘Natuurlijk is ze niet oké!’ Haar stem klonk harder. ‘In dat milieu kan je er misschien lichamelijk wel oké uitzien, maar mentaal ben je een wrak!’ Haar stem bibbert. ‘Ze weet niet eens meer hoe ze echt heet. Iedereen noemt haar Jo.’ Een traan rolt over haar wang. ‘Maar ik heb haar herkend. Zeer zeker!’ Aan de ingang van het park verschijnt een man in kostuum. Ze schrikt bijna onmerkbaar. ‘Euh.. Ik moet weg. Morgen zelfde uur, zelfde plaats.’ Zonder te wachten op een antwoord, staat ze op en loopt ze de andere kant uit. Verbijsterd en niet begrijpend blijft hij achter op de bank. Wat is er juist gebeurd?  

Tinne
18 0

Drukte rondom een geheimzinnige ruïne

Op de helling van een berg ligt op een vlak stuk grasland een ruïne. Verborgen in de schaduw van omringende bergtoppen, gelegen aan de rand van een diepe kloof. Het dak van de ruïne is verdwenen en de resterende gebogen pilaren doen vermoeden dat het eens om een enorm bouwwerk ging. In het centrum van de ruïne ligt een ringvormige verhoging te midden van een plas water. De enige manier hoe je op de verhoging kunt geraken is om over een stenen pad te wandelen dat de omliggende vloer verbind met zijn onderzijde. Drie mannen in rode gewaden wandelen achter elkaar over het stenen pad richting het platform. Het pad dat ze bewandelen lijkt net een korte bloemstengel en het platform waar ze naar toe lopen op een grote ronde bloem. Net voor het pad de verhoging raakt ontspringen langs beide zijden twee stenen bogen die mee lopen met de vorm van het platform. Net als twee stelen onder een bloem die elk weer uitmonden in kleine, ringvormige bladeren. In het midden van het zandkleurige geheel pronkt een met goud gevulde cirkel die doet denken aan de stempel van een bloem. Voorbij het midden, aan de bovenzijde van de verhoging staan vijf mannen met witte gewaden in een V-vorm achter elkaar. De man van achteren heeft een gouden staf in zijn linkerhand met daarop een ringvormig symbool die hoog boven hen schittert in het zonlicht. De mannen kijken naar een tweede, hoger gelegen platform alsof ze staan te wachten tot er iemand door de ringvormige poort, van de stenen trappen naar beneden komt. De deurloze kopergroene poort schittert in het zonlicht en haar omringende in mekaar gelegen bogen werpen een schaduw waardoor er een reliëf zichtbaar is.  Er staat een man aan de voet van de poort, een gouden staf in zijn linkerhand; uitkijkend over de bergen naar de heldere hemel, wachtend op een teken. Beneden staan toeschouwers rondom geduldig te wachten op wat er komen gaat.

Jelle
12 0