Achterlijke, autistische debiel.
‘Ge moet uw moeder beter verzorgen!’
‘Godverdomme, ik moet gaan jagen!’
Mensen die anderen negeren.
Daarnet met de stofzuiger fruitvliegjes opgezogen
En mijn familie vervloekt. Ze zijn toeschouwers van rampspoed.
Levensgevaarlijke dingen trekken mij aan.
De psychiater is met verlof en ik drink gin-tonic om de evenwichtsstoornissen
En de zwaartekracht te testen.
Ik verzin wel iets ongewoons of knotsgek.
Welke hersenkronkels stellen de prioriteiten?
Moeder meldt aan de telefoon: ‘Ik heb geen geld, hé.’
Ik zabber op een Fisherman’s Friend en vraag me af
Welk geluid een zinkend schip maakt.
Regenachtige woede.
Wat mislukt er?
Wie maalt nog om een marginaal?
Ikzelf en de smeerlapperij zijn van slag.
Maurice beantwoordt zijn sms geeneens.
Hij is toeschouwer van rampspoed.
De affiche van de vegetarische frikandel is vergeeld.
Heeft de domme man een dikke, witte Audi gekocht?
Zeg eens, heb jij een aangename tijd?
Bloosrode, kolossale teleurstelling.
Mijn broer is een achterlijke, autistische debiel.
Hij is toeschouwer van rampspoed.