De absurde sotternie van de zwaardwalvis
(Tien jaar geleden ...)
Onze antihelden hadden weer eens flink de smoor in. Het zou een understatement zijn om te zeggen dat ze in een gemene bui waren, en uiteraard was in hun toxisch mannelijke incel-ogen een vrouw verantwoordelijk voor hun cafard. Deze bloedstollende schoonheid in zwart en wit woog drie ton, luisterde naar de naam Quanah Parker en was een orka van zes meter. En o ja, ze was even wreed en rancuneus als het Comanche-opperhoofd naar wie ze genaamd was. Nochtans was het niet de bedoeling om hun anker te smijten op de snufferd van deze harde tante, maar het trauma van een blauwe vinvis die ooit ongewenst zijn gigantische piemel in haar spuitgat stak, noopte haar tot baldadige wraak. Bekomen van de schok beet ze zich vast in hun spekanker en sleurde de gaffelschoener waarmee ze voeren de baai in richting San Francisco.
De tijd dat hun mastje vlot de Golden Gate Bridge onder kon, lag ver achter hun want door het smelten van de poolkappen, was de zeespiegel zodanig gestegen dat Nederland Onderland geworden was, de Schotse Hooglanden de Laaglanden en Vlaanderen ... Ja, Vlaanderen was nog altijd België, want soms zijn er toch zekerheden in het leven.
Maar een orka met een voorgeschiedenis gaat recht op zijn doel af, en zeker een vrouwtjesorka. Aan een snelheid van vijfendertig knopen knalde de mast van pijnboomhout tegen de brug en vloog aan spaanders, net op hetzelfde moment dat een bonobo met een acute depressie zich van het leven wou beroven door in de Stille Oceaan te springen zoals zovelen van zijn zogezegd meer geëvolueerde onderfamiliegenoten. Het klapperende zeil gaf deze dwergchimpansee een zweepslag net toen hij zijn beslissing in twijfel begon te trekken, en bewusteloos stortte hij het water in, waar hij opgepeuzeld werd door een witte haai die te dom was om verbaasd te zijn over zulk een exotische hap en toevalstreffer.
Dit kon Quanah maar moeilijk velen, en omdat ze zoals zovele vrouwtjes snel haar interesse verliest, liet ze de gaffelschoener voor wat die was en vond in de witte haai een nieuw onwillig maar makkelijk slachtofffer. Ze gaf hem zo'n pandoering met haar staart op zijn harses dat hij die harige aap stante pede terug uitbraakte, en een geluk bij een ongeluk bleek deze primaat, al zat hij onder het haaiengal en was hij diep in shock, nog te leven.
Maar soms zit niets mee, en is er geen enkel lichtpuntje aan de einder. In zijn eeuwige melancholie had de mensaap nooit leren zwemmen omdat hem dat zinloos leek, en al gauw verzoop hij.
Temidden van deze ravage zuchtten onze helden terwijl Quanah meesmuilend toekeek. De witte haai was wreed, dat is zijn natuur, zij echter was sadistisch. Gelukkig was hun ark niet voorgoed naar de haaien, maar als er geen vergeving is, gaat alles naar de filistijnen.