Zoeken

31 onverwacht fantastische meevallers van de quaranteindejaarsfeesten

Er zijn mensen die Kerstmis braafjes alleen zullen vieren dit jaar. Er zijn mensen die zoveel nood hebben aan samenzijn dat ze achterpoortjes in hun geweten zoeken om de feestdagen toch met vrienden en familie te kunnen doorbrengen. En er zijn mensen die nog geen seconde hebben overwogen om de feesten dit jaar níét te laten doorgaan zoals anders. Die laatste groep zou ik kunnen zeggen dat dat nogal kortzichtig is, je eigen feestdrang boven het welzijn van een heel land en een barstende zorgsector stellen. Dat dat vergelijkbaar is met je overwerkte bakker op straat een safflet op zijn bakkes geven omdat je vandaag toch geen brood van hem moet hebben. Maar dat doe ik niet, want als je op dit moment zo’n beslissing niet eens in vraag stelt, ben je waarschijnlijk niet vatbaar voor de bovenstaande argumenten. Die tweede groep is echter wel nog te overtuigen. Dus speciaal voor hen serveer ik hier, vers uit de oven op een bedje van bladerdeeg, de 31 onverwachte voordelen van een coronakerst en een nieuwjaar zonder volk. 1. niet moeten ontdekken dat je vorig jaar nog wel in dat hemdje kon 2. geen vijf bladzijden tellend pleidooi moeten uitschrijven om je partner ervan te overtuigen dat jij geen bob moet zijn 3. eindelijk feesten in die joggingbroek met de meest vergevingsgezinde rek ooit 4. je niet schamen omdat jij de enige bent die een vierde glas champagne wilt 5. niet moeten vechten om het lekkerste ovenhapje van Mora (je weet welk) 6. geen drie dagen een verbrande tong omdat je het risico niet wou nemen dat iemand het lekkerste ovenhapje van Mora uit je handen zou rukken 7. geen hele avond moeten aanhoren hoe Michael Bublé de ene kerstklassieker na de andere zijdezacht in de kont naait 8. het ‘ja maar, all lives matter’-argument niet uit een volle oester-en-champagnemond moeten horen komen 9. jezelf niet moeten horen zeggen: ‘goh, als je die fles alleen voor mij zou open doen, drink ik wel iets anders’ en terwijl toch je glas uitsteken 10. geen half uur twijfelen of je wel of niet gaat zeggen dat er nog een half bos peterselie tussen tante Cathy haar tanden zit 11. geen steken krijgen van de bomma over je kapsel (hoewel je dit jaar echt een heel goed excuus had...) 12. geen keuzestress over welke van de drie hoofdgerechten je wil (om dan tegen beter weten in gewoon alle drie te nemen) 13. geen steken krijgen van de bomma over je outfit, die je maar liefst drie keer aan en uit hebt gedaan voor de spiegel (te klein hemdje niet meegerekend) 14. je niet schuldig moeten voelen dat er ergens ter wereld kinderen sterven van honger terwijl jij overweegt je vinger in je keel te steken omdat die 13de kroket net die ene teveel was 15. geen steken krijgen van de bomma over je gewicht (terwijl ze er zelf elk jaar meer en meer uitziet als een langzaam voortschuifelende berg) 16. geen keuzestress over welke van de vijf dessertjes je wil (om dan tegen beter weten in gewoon alle vijf te nemen) 17. niet rechtstreeks moeten zien hoe je neefjes en nichtjes geen ruk geven om hun cadeaus van 50 euro waar je weken achter gezocht hebt 18. geen half uur moeten wachten omdat de jongste van het gezelschap te flauw is om haar nieuwjaarsbrief voor te lezen voor zoveel volk 19. niet moeten merken dat de jongste van het gezelschap, na een suikerinname die qua effect vergelijkbaar is met 3 lijnen coke snuiven, wel niet te verlegen is om op tafel te kruipen en het laatste album van K3 te krijsen 20. niet moeten luisteren naar hoe dat achternichtje een ongezien talent heeft in het niet kunnen bespelen van de dwarsfluit 21. je niet schamen omdat jij de enige bent die ‘Duvel’ antwoordt op de vraag of iemand nog koffie of thee wilt 22. niet moeten acteren dat je dat ene cadeautje dat niet op je lijstje stond écht geweldig vindt (dood aan zakdoeken van de Zeeman!) 23. je niet verslikken in je Duvel wanneer je bompa vrolijk het N-woord in het midden van de tafel legt tijdens Rummikub 24. niet moeten luisteren naar de twee uur durende monoloog van de nicht die naar eigen zeggen leeft om te werken maar geen enkel positief woord over haar job weet te vertellen 25. niet moeten luisteren naar het non-argument ‘maar dat is traditie!’ wanneer je uitlegt dat het concept van zwarte piet effectief uit een racistisch idee voortkomt 26. je tante geen 17 keer verbeteren elke keer ze ‘zij’ zegt wanneer het over Sam Bettens gaat 27. niet moeten doorstaan hoe de neef klinkt als een levend geworden Flair: ‘bubbels … kids … DIY … bubbels … hygge … intermittent fasting … bubbels …’ 28. geen afwas moeten doen om 2 uur ’s nachts omdat de vaatwasser nog vol zit met alles van 5 verschillende hoofdgerechten 29. niet met 15 man uit beleefdheid doen alsof de bomma niet net de langste scheet ever in de kamer heeft gedeponeerd 30. geen half jaar lang moeten kokhalzen van het woord ‘tiramisu’ omdat je het Pavlovgewijs hebt verbonden aan een volgespauwd toilet 31. en vooral: geen half land rondrijden met een gruwelijke kater omdat iedereen verwacht dat je hen op 1 januari persoonlijk een goed jaar komt wensen (we hebben gezien hoe dat is uitgedraaid dit jaar…)

Hans Verhaegen
43 0

Hier zijn er geen gedachten of tijd. Hier is er alleen het nu.

Het heldere water zoekt een weg naar beneden. Het stroomt tussen stenen, neemt takjes en blaadjes met zich mee. Het ruisende bos strekt er zich hoog bovenuit. De pijl van de wandelroute wijst diagonaal omhoog, hoe hoog is moeilijk in te schatten. Aan de voet van de helling kus ik je en loop er dan vandoor, langs het stromende water het bos in. Jij blijft even staan en kijkt hoe ik naar boven klim. Wat verder wacht ik op jou, gehurkt aan de rand van het smalle beekje. Ik steek mijn hand in het ijskoude water. De koude stroomt tussen mijn vingers door. Ik kijk je glimlachend aan, sta recht en stap via de stenen in het water naar de overkant. Je knielt en steekt twee vingers in het water. Dan loop je naar me toe, sla je jouw armen om me heen, streel je mijn wang en druk je een kus op mijn voorhoofd. We luisteren naar de stilte rondom ons. Je laat me los en loopt voor me uit verder het steile bos in. De boomwortels en losliggende stenen vermoeilijken ons pad. Ik volg jouw voetstappen want waar jij veilig stond, zal ook ik veilig zijn. We zwijgen en zoeken elk ons eigen ritme. Soms doorbreekt een van ons de stilte, om uit te blazen of om ons aan te moedigen. Hier zijn er geen gedachten of tijd. Hier is er alleen het nu. Geen gedachten over straks of vorige week. Ik heb geen idee hoe laat het is. Tot de kerkklok in de verte luidt. Vier keer. We zijn er vast bijna, zeg je opnieuw. Telkens hoop ik dat je gelijk hebt. Mijn voeten willen niet meer, ze doen pijn. En dan, even plots als de helling begon, stopt hij. De rotsen laten we achter ons en we komen op een aangelegd pad terecht. Hier zijn er enthousiaste ouders, luide kinderen en honden die liever thuis waren gebleven. Alsof we terug in de wereld komen, zeg ik en jij slaat je arm om me heen. Je klopt zachtjes op mijn schouder. De zon straalt tussen de boomkruinen door. Het glas ijskoude limonade dat we in het boshutje drinken, is het beste dat ik ooit dronk.

Evelien Boutsen
28 0

De eerste foto

Ik heb een foto waarop Myrtel voor de eerste keer haar zusje ziet in het ziekenhuis. Ze kan maar net over de rand kijken van het witte bedje op hoge poten. Iedereen vroeg me waarom ik niet die andere foto had uitvergroot. Die waarop ze trots en lachend voor de camera poseert met haar kleine zus in haar armen. Nee, geef mij die eerste maar. Die blik is veel echter, intenser. Je ziet haar veranderen. Van enig kind naar grote zus. Plots beseft ze dat er echt een baby in mama’s buik zat. Een levend wezentje. En dat ze zelf ook in die buik heeft gezeten. Dat ze echt zo klein is geweest als op de foto’s in háár babyboek. Ze legt een handje op de rand van het bed. Ze wil haar zusje aanraken, maar ze durft niet. Jana is zo broos en breekbaar, net een popje. Maar Jana ademt, ze is geen popje! ‘Wil je haar eens vastpakken?’, moedig ik haar aan. Ze knikt. Onze eeuwige babbelkous kan even geen woord uitbrengen, dus ze knikt met alles wat ze heeft. Het resultaat is te zien op foto twee. ‘Ik zal goed voor haar zorgen’, zegt ze. ‘Want vanaf nu ben ik haar grote zus.’ Zoveel toegewijdheid doet me als kersverse moeder bijna in tranen uitbarsten. Bijna, want een kinderbelofte is vaak oprecht gemaakt, maar nog vaker oprecht vergeten. En ik wil haar ook niet met te veel verantwoordelijkheid opzadelen. Dat is voor de grote mensen. Twee en een half jaar later zijn we weer in het ziekenhuis. Hun vader heeft een knie-operatie ondergaan en ze mogen mee op bezoek. Van eerbiedige stilte is er dit keer geen sprake. De patiënt ziet er immers niet broos en breekbaar uit, maar eerder komisch in het gestippelde ziekenhuishemd. ‘Papa draagt een meisjespyjama’, giechelt Myrtel. Jana is gewoon blij om haar papa te zien. Ik geef de kinderen een kleurboek en wijd mij aan de gelofte die ik ooit gedaan heb: ‘in ziekte en gezondheid’. Plots komt er een verpleegster binnen. ‘Waarmee kan ik helpen?’, vraagt ze vriendelijk. We kijken haar allebei verbaasd aan. Ze kijkt één tel even verbaasd terug en ziet dan de kinderen. ‘Hebben jullie misschien op het knopje gedrukt?’, vraagt ze, nog steeds even lief. Jana wijst fier knikkend naar het knopje. Jawel, mevrouw, als ik op mijn teentjes ga staan dan kan ik er al aan. ‘Excuseer’, stamel ik. ‘Ik heb niet goed opgelet. Het zal niet meer gebeuren,…’ Ik zet ondertussen een paar stappen in de richting van de kinderen, maar Myrtel is me voor. Ze springt tussen Jana en de verpleegster in. ‘Niet boos worden op mijn zusje, alsjeblieft’, zegt ze met smekende ogen. ‘Ze is nog klein en ze wist niet dat ze dat niet mocht.’ Ze neemt Jana’s handje vast. ‘Kom, we gaan terug kleuren.’ Lachend verdwijnt de verpleegster uit de kamer. En ik moet stiekem een traantje wegpinken. De belofte was gewoon oprecht. 

Abetje
6 0

Gezond verstand

'We rekenen op de Belgen om hun gezond verstand te gebruiken.' Hoe vaak hebben we die zin niet gehoord de laatste tijd? Ik ben alleszins de tel kwijt. En ik begrijp het hoor. Want wij Belgen zijn geen Japanners. Wij houden niet zo van regeltjes. Dus in plaats van alleen maar met het vingertje te wijzen en te zeggen wat niet mag, wat overigens al genoeg gebeurt in deze periode, proberen onze leiders in te zetten op iets anders. Iets wat meer inspeelt op trots, dan betutteling: de Belg en zijn boerenverstand. Maar laten we niet vergeten dat de Belgen waarover we het hierboven hebben, dezelfde Belgen zijn die tegen 90 over de pechstrook sjezen als er file staat. Die gas geven wanneer de flitspaal ver genoeg in de achteruitkijkspiegel zit. En die zich, ondanks de geruststellingen van de supermarkten en depots, zo lieten opzwepen door andere Belgen, dat ze rijdende torens wc-papier naar de kassa duwden. Want blijkbaar is dat het allerbelangrijkste om de kelder mee te vullen in tijden van oorlog. Gezond verstand? Hmm. ’t Is niet dat we als volk zo subversief zijn dat we regels willen schenden gewoon om ze te schenden. Nee, wij zijn regelinterpreteerders. Wij zetten de regels naar onze hand en zijn in ons gat gebeten als iemand ons erop wijst. We zijn kantjes-aflopers. En we zijn nonchalant, vooral als het op veiligheid aankomt. Want veiligheid is niet stoer en wij zijn niet goed in het inschatten van gevolgen op lange termijn. Wij werken in den bouw tot onze rug kapot is omdat de rest dat ook zo doet. Wij leven met oorsuizingen omdat de gehoorbescherming in de andere kamer van onze renovatiewoning lag. Als het gevaar, zoals in de huidige situatie, dan ook nog eens onzichtbaar is, is het helemaal af. Het verbaast me dus niets dat een dag voor de lockdown de Meir overspoeld werd door Belgen die ervan overtuigd leken dat Het Grote Virus zich aanpast aan onze planning. Koopzondag is koopzondag en pas mórgen gaat de lockdown in. Vandaag kunnen we nog massaal op straat komen. Het verbaast me niets dat Belgen tijdens de herfstvakantie de grens oversteken naar regio’s waar er nog wel iets te beleven valt. Dat jongeren feestjes houden in hotels. En dat onze reeën en herten stress krijgen van de drukte in bossen waar mensen en masse de rust komen opzoeken. En tegelijk zijn het diezelfde Belgen die een warmte verspreiden die het gezond verstand ver overstijgt. Want de ene sector helpt de andere. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten, vinden manieren om vreugde te brengen bij ouderen die tijdelijk zonder bezoek zitten. Nooit waren mensen zo creatief om elkaar te helpen. Er is dus nog hoop. Misschien kunnen De Croo en co het eens proberen door in te spelen op ons goed hart in plaats van ons gezond verstand. Zolang het maar niet klinkt als een regeltje.

Hans Verhaegen
87 1

Het is oké

Zucht. Het radionieuws vertelt me barslechte coronacijfers. Mijn blik naar buiten vertelt me barslecht weer. Hele diepe zucht. Ik had vanochtend nog niet in mijn verse croissant gebeten of ik wenste vurig dat de dag al voorbij was. Op naar morgen. Of doe maar ineens volgende week. Voor mijn part maken we een tijdsprong naar 25 oktober 2021. Maar helaas: we kregen zelfs nog een extra uur cadeau. Isn’t it ironic, denkt niet alleen Alanis Morissette.  Dipjes moeten er zijn: niemands leven is elke seconde van elke dag een knallende goednieuwsshow. Ups en downs, zoals ze dat zeggen. Na regen komt zonneschijn (behalve vandaag dan). Alles komt goed. Maar het wordt potverdekke moeilijk om dat te geloven. Jezelf oppeppen in crisistijden is geen simpele opdracht. ‘Stoeme corona’ werd zowaar mijn stopwoordje.  Na een halve dag probeer ik mezelf bijeen te rapen. Want ik ben geen artiest die pas na een half jaar voor amper 200 mensen mag optreden – laat staan een artiest die in grote producties staat en nog steeds niet mag spelen. Ik ben ook geen horeca-uitbater die haar laatste reserves in overkapping en terrasverwarmers heeft geïnvesteerd, om nu opnieuw de deuren dicht te doen. En niemand van de 10.737 mensen die sinds maart hun leven verloren aan het coronavirus, ken ik persoonlijk. Jep, laat dat getal maar even doordringen. Komaan Marthe, praat ik op mezelf in. Want ik ben geen zorgverlener, huisarts of laborant die al maanden tegen de klok en tegen de druk werkt. Ik ben ook geen risicopatiënt die zelfs in de luttele weken dat het beter ging uit angst in haar kot bleef. En geen enkele dag heb ik me zorgen moeten maken over mijn job, mijn spaarrekening of mijn thuissituatie. Geen enkele dag was ik helemaal alleen. Dingen die tegenwoordig niet zo evident zijn - en dat is een understatement.  Droevig wordt stilaan dankbaar. Want ik hoef als student geen keuze te maken tussen mijn studentenstad of mijn thuis om de hele dag naar lessen op een scherm te staren. Ik zie ook mijn communie, trouwfeest, proclamatie, stage of eender welke mijlpaal niet in het water vallen. En ik moet niet als leidster in het jeugdwerk oneindig creatief zijn om alternatieve activiteiten te organiseren en mijn leden ondanks alles toch te laten spelen. De cijfers zijn nog even slecht, het weer nog even druilerig. Ik probeer me voor te stellen hoe diep de dipjes moeten zijn van de mensen die wel in al die schuitjes zitten, probeer me te bedenken hoe zij zich nog oppeppen. Ik zou hen allemaal een kaartje willen sturen dat alles goed komt. Dat het de moeite is om uit die put te kruipen. Dat 25 oktober 2021 er sneller zal zijn dan we denken. Als het mocht, promoveerde ik ze allemaal tot knuffelcontact.  Het is oké om jezelf even slecht te voelen, ook als dat alleen om iets banaals als een lege agenda is. Stoeme corona. Blèt dan eens goed, ventileer. Om daarna je zelf bijeen te rapen en er toch gewoon het beste van te maken die dag. Kijk ook rond. Mensen vallen in dipjes als herfstblaadjes op de natte grond. Laat elkaar niet liggen. Wees lief, hou het veilig. Alles komt goed.

Marthe Van Loy
11 1